Dankzij de zaak-Dutroux krijgt justitie nog eens bijkomende aandacht en middelen.

DE GEBEURTENISSENVAN afgelopen zomer hebben de publieke opinie diep geschokt. Vandaar de petities en het talrijke brieven waarin de lacunes van ons gerecht aan de kaak gesteld worden. Deze reacties zijn begrijpelijk omdat het drama vreselijk, het verdriet immens is.? Zo leidde de toenmalige vice-premier en minister van Economische Zaken en Justitie Melchior Wathelet (PSC) op 25 september 1992 een persconferentie over ?Gerecht en Samenleving? in. Hij prees, onder andere, de waardigheid waarmee de ouders van Marc en Corine reageerden op de moord van hun kinderen. Het meisje van zeventien werd verkracht en nadien, evenals haar vriendje, neergeschoten. De ene dader was kort tevoren in voorwaardelijke vrijheid gesteld. De andere was met penitentiair verlof. Daarom wou Wathelet de risico’s bij penitentiaire verloven en voorwaardelijke invrijheidstellingen ?nog meer beperken? door vooral de psycho-medisch-sociale omkadering te versterken, bijkomende oriëntatie- en behandelingseenheden op te richten en desnoods een beroep te doen op de wettelijk voorziene mogelijkheid om een veroordeelde ?die psychologisch zwak blijkt te zijn en die doet vrezen voor het leven van anderen? zelfs nà het uitzitten van zijn gevangenisstraf te interneren.

De geschiedenis wil dat Wathelet vijf maanden voordien Marc Dutroux in voorwaardelijke vrijheid had gesteld aan de hand van de adviezen van die psycho-medisch-sociale omkadering. En dat zijn opvolger, justitieminister Stefaan De Clerck (CVP), vorige week vrijdag van deze roomsrode regering de toelating en de middelen kreeg om, onder meer, enkele van Wathelets beloftes te concretiseren. Al blijft het voor een aantal fundamentele maar sinds jaren gevraagde hervormingen van het gevangeniswezen wachten tot het parlement midden oktober de oriëntatienota ?Straf- en Gevangenisbeleid? bespreekt, die De Clerck op 19 juni neerlegde ; onder meer met het oog op de goedkeuring van de algehele ?Beginselenwet Gevangeniswezen?.

INTEGRALE KWALITEITSZORG.

Terwijl de kersverse procureur-generaal Anne Thily bij het Hof van Beroep in Luik en procureur-generaal Jacques Velu bij het Hof van Cassatie de retroacta van de Dutroux-affaire onderzoeken om bepaalde speurders, magistraten of desnoods procureur-generaal Georges Demanet bij het Hof van Beroep in Bergen zelf te sanctioneren, wil Stefaan De Clerck (voor het eerst in de geschiedenis) laten uitzoeken hoe de werking van hoven en rechtbanken wettelijk aan een externe controle kan onderworpen worden. Audit en controle zijn trouwens in het regeerakkoord van juni 1995 voorzien, al dacht de minister aanvankelijk zonder te kunnen.

Intussen vraagt hij de korpsoversten (die volgens het regeerakkoord toch moeten geresponsabiliseerd worden) het intern toezicht te verscherpen. Een gespecialiseerd adviesbureau zal trouwens de Integrale Kwaliteitszorg (IKZ), eigen aan bepaalde bedrijven, ook in het gerechtelijk apparaat helpen introduceren. De meeste aandacht en middelen van de federale regering gaan echter in eerste instantie naar daders en slachtoffers van seksuele misdrijven. Al wordt duidelijk gesteld dat ook de gewesten en de gemeenschappen, gezien hun bevoegdheden op het vlak van de hulpverlening aan gedetineerden en slachtoffers in het algemeen, meer inspanningen en middelen moeten leveren.

Met wat nu al geweten is over de gruwel, die achter een formeel bijna voorbeeldig Dutroux-dossier schuil ging, wil de minister van Justitie dringend meer zicht krijgen op de begeleiding van zo’n achtduizend veroordeelden die omwille van probatiemaatregelen, vrijstelling onder voorwaarden of vervroegde invrijheidstelling op dit ogenblik op vrije voeten lopen : niet zelden omdat de strafinrichtingen overbevolkt zijn. Daarom krijgt een onafhankelijke onderzoeksgroep nu de opdracht allereerst de dossiers van ?bijzondere risico-gevallen?, onder wie seksuele delinquenten, elk afzonderlijk door te lichten. Nadien zal een representatief staal van andere veroordeelden in zogezegd begeleide-vrijheid onderzocht worden. Het is hoe dan ook de bedoeling die begeleiding bij te sturen en desnoods de voorwaardelijke invrijheidstelling op te schorten van wie niet voldoet aan de gestelde voorwaarden. Er zal zelfs een wetenschappelijk onderzoeks- en klinisch observatiecentrum voor zware delinquenten opgericht worden.

De minister wil in elk geval de adviesverlening bij de vervroegde vrijlatingen ?drastisch? verbeteren en voor elke delinquent een zogeheten reclasseringsplan laten opmaken dat op zijn beurt voldoende waarborgen biedt over zijn of haar maatschappelijke reïntegratie en de kans op recidive beperkt. Daartoe zullen zowel de oriëntatie- en behandelingseenheden in de gevangenissen als de dienst Voorwaardelijke Invrijheidstelling op het hoofdbestuur van Justitie, de dienst Maatschappelijk Werk Strafrechtstoepassing en het Centraal Bestuur van de Strafinrichtingen alsook de rapportering van alle betrokken instanties gereorganiseerd of versterkt worden.

Anderzijds wil de regering in de komende maanden alvast in het Hof van Beroep in Brussel een Nederlandse en Franstalige kamer installeren. Zo zal niet langer de minister van Justitie als lid van de uitvoerende macht, maar de rechterlijke macht zelf, na een tegensprekelijk debat, in een (embryonaire) strafuitvoeringsrechtbank over alle voorwaardelijke invrijheidstellingen oordelen. Het betreft zo’n tweeduizend dossiers per jaar. Ook deze aangekondigde maatregel zal echter nieuwe wetteksten en nieuwe middelen vergen. Intussen wachten ook andere raderwerken van het justitiële apparaat op een even geruchtmakende affaire om de opdracht, die de federale overheid, de gewesten of de gemeenschappen hen toevertrouwden, eindelijk naar behoren te kunnen uitvoeren.

F.D.M.

Justitieminister De Clerck : ingrijpende hervormingen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content