Yanina Wickmayer (18) moet na het plotse vertrek van Justine Henin de eer van het Belgische vrouwentennis hoog houden. In Wimbledon staat ze voor het eerst rechtstreeks in de hoofdtabel.

M oet het echt? Moet je echt door het leven getekend zijn, om een goeie tennisspeelster te worden? Voorbeelden genoeg. Jus-tine Henin: op haar twaalfde moeder verloren, enkele jaren later gebroken met haar vader. Kim Clijsters: toen ze veertien was, gaven dokters haar moeder amper nog overlevingskansen. De Williams-zussen: opgegroeid in Compten, een van de hardste en brutaalste wijken van Los Angeles, dagelijks vuurgevechten, dagelijks lijken. Maria Sharapova: als kind van Siberië naar de States gereisd. Vader bijna platzak, moeder bleef thuis achter, alles om de grote tennisdroom waar te maken. Ana Ivanovic uit Servië, huidig nummer één in de wereld: had niet eens een deftig tennisveld, moest zich behelpen met een leeggelopen zwembad en áls ze al kon trainen, was het tussen de oorlogsbommen door.

Altijd knokken, altijd vechten. Als dát de voorwaarde is, ziet het er goed uit voor de carrière van Yanina Wickmayer. Niet eens 19, en na het afhaken van Justine Henin, plots de Belgische nummer één. Wickmayer verloor op haar negende haar moeder aan kanker. Enkele maanden later week ze met haar vader uit naar de States. Om te vergeten. En om tennisspeelster te worden. Altijd knokken, altijd vechten.

De laatste maanden leek ze aan een steile opgang bezig, begin van de maand stond ze in Birmingham zelfs voor het eerst in de finale van een WTA-toernooi, waar ze verloor van de Oekraïense Alona Bondarenko. En net in die match blesseerde ze zich aan de knie. Ondraaglijke pijn lijden, afzien, maar toch doorzetten. Ze won nog een set en moest pas in extremis, heel nipt, het onderspit delven. Yanina Wickmayer: één brok karakter: ‘Ik heb het niet graag als het gemakkelijk gaat.’ Dat blijkt wel, ja.

Wat is je eigen verklaring voor het feit dat het de laatste maanden zo hard gaat, met die finale in Birmingham als voorlopige climax?

YANINA WICKMAYER: Ik denk dat het gewoon een beloning is voor hard labeur de laatste jaren. Ik heb veel aan mijn conditie gewerkt en mijn spel ontzettend bijgeschaafd. Het tennis dat ik speel is steeds blijven evolueren, daar pluk ik nu de vruchten van. Positief natuurlijk met het oog op de toekomst. De laatste tijd begin ik me echt goed te voelen op de baan, ik krijg de indruk dat ik nu in elke situatie weet wat ik moet doen. Ik voel me ook ontzettend sterk. Ja, ik denk echt wel dat ik goe bezig ben op dit moment.

Gaat het niet sneller dan verwacht?

WICKMAYER: Je weet nooit wat je kunt verwachten. Zeker omdat alles wat ik nu meemaak nieuw is voor mij: grotere toernooien spelen, op Roland Garros via de kwalificaties mijn debuut op een grand slam, in de top 100 staan. Ik wist wel dat ik het niveau van de top 100 aankon, dat had ik al enkele keren bewezen. Maar er is nog een verschil tussen een uitschieter tegen een top 100-speelster, en echt je plaats in die top 100 verdienen. Ik heb bewezen dat ik het kan en dat ik mijn plaats waard ben. Dat doet ontzettend deugd. Ik had het misschien niet zo snel verwacht, maar ik wist wel dat het er zat aan te komen.

Plots ben jij het boegbeeld van het Belgische tennis. Die belangstelling schijnt je niet te deren?

WICKMAYER: Voor mij verandert het in feite niets. Ik ben Yanina, ik ben Kim of Justine niet. Ik maak gewoon mijn eigen weg, ik probeer stap voor stap vooruit te komen, het pad te volgen dat ik ingeslagen ben. Mijn doel is evolueren, rustig, op ’t gemakske. Ik moet mezelf nu geen extra druk opleggen omdat Justine toevallig gestopt is.

Volgens sommige kenners ben je fysiek zelfs een betere atlete dan Kim of Justine.

WICKMAYER: Ieder zijn waarheid. Ik houd er niet van om mensen te vergelijken, niet op een tennisveld en niet in het gewone leven. Mensen moeten mij als Yanina zien, niet als iemand anders. Ik wil op míjn manier een mooie carrière uitbouwen in het tennis. Je kunt moeilijk verwachten dat ik Kim of Justine ga evenaren. Die twee waren uitzonderlijke atletes, hebben samen alles bereikt wat maar enigszins mogelijk was binnen het tennis. Met die druk mag men mij niet opzadelen. Geef mij gewoon de kans om te laten zien wat ík waard ben. En eerlijk gezegd heb ik het gevoel dat dat wel losloopt: iedereen ziet hoe hard ik ervoor werk, en dat ik mijn uiterste best doe.

Wie is Yanina Wickmayer dan wel?

WICKMAYER: Een meisje dat tot nu toe geen gemakkelijk leven achter de rug heeft. Voor alles wat ik bereikt heb, heb ik ontzettend hard moeten werken. Ik heb nooit veel steun genoten, nooit veel kansen gekregen van federaties of andere begeleiders. Voor elk punt op mijn ranking heb ik zelf moeten knokken. Ik heb alles voor mijn sport over en ik wil er alles uit halen wat erin zit.

Met ‘geen gemakkelijk leven’ refereer je aan het feit dat je erg jong je moeder verloor?

WICKMAYER: Dat is inderdaad een litteken dat de rest van mijn leven getekend heeft. Het zal ook nooit meer weggaan, denk ik. Anderzijds heeft het me wel sterk gemaakt. Door dat verlies heb ik het karakter dat ik nu heb: nooit opgeven, altijd blijven gaan, hoe slecht ik er ook voorsta. Het verlies van mijn mama heeft me gemaakt tot wie ik nu ben. In het leven zijn er nu eenmaal gebeurtenissen die je niet in de hand hebt. Pech dat mij zoiets overkomen is, maar ik denk wel dat ik er op de juiste manier op gereageerd heb. Ik besef goed genoeg dat er naast tennis nog andere dingen in het leven belangrijk zijn. De druk die pers en publiek je proberen op te leggen verzinken in het niets vergeleken bij het verlies van iemand van wie je enorm houdt, misschien wel de belangrijkste persoon in je leven.

Kort na de dood van je moeder vertrok je samen met je vader naar Amerika. Waarom?

WICKMAYER: Ik was toen negen en mijn vader en ik waren het over één ding snel eens: we wilden niet langer in het huis blijven waar mijn moeder twee jaar lang ziek geweest was, waarin we haar heel die tijd verzorgd hadden. Een paar maanden tevoren was ik beginnen te tennissen en dat deed ik ontzettend graag. Als negenjarig meisje heb ik toen tegen mijn vader gezegd: ‘Ik wil naar Amerika om te tennissen en om Engels te leren.’

Als negenjarige?

WICKMAYER: Echt waar. Door wat ik in die twee jaar, tijdens de ziekte van mijn moeder, beleefd had, was ik veel zelfstandiger geworden dan een doorsnee kind van negen. Ik had al over veel zaken moeten nadenken, keuzes moeten maken die je van een gewone negenjarige niet mag verwachten. Daarom ben ik nu ook al zo volwassen. Dat is enerzijds een voordeel, anderzijds is het niet leuk dat je als kind de zaken al zo ernstig moet aanpakken.

Maar kom, mijn vader is mij in die keuze gevolgd. We zijn eerst voor een paar weken gaan kijken, ik kon er tennissen en studeren combineren, in een andere taal dan nog, en tegelijkertijd kon ik er samen met mijn vader alles verwerken. We zijn terug naar huis gekomen en hebben de knoop doorgehakt: spullen in de container en naar de States verhuizen.

Een van de slimste keuzes tot nu toe in mijn leven. Sommige mensen hebben er behoefte aan om in een hoekje te kruipen, de hele dag te piekeren en ontzettend veel te wenen. Maar dat zou mijn mama nooit gewild hebben. Ik ben blij dat we het zo gedaan hebben. Veel mensen verklaarden ons zot: familie achterlaten, een totaal nieuw leven beginnen. Maar achteraf beschouwd was het super: samen met mijn vader heb ik mijn leed kunnen verwerken en de dingen opnieuw kunnen plaatsen. Ik denk dat we er alle twee sterker uit zijn gekomen.

Het verklaart allicht de hechte band met je vader die zowat je vaste begeleider is. Hoe belangrijk is hij voor je tenniscarrière?

WICKMAYER: Voor mijn tenniscarrière? Dat is een verkeerde vraag. Hoe belangrijk is hij in mijn leven, daar gaat het om. En dan moet ik antwoorden: hij is dé belangrijkste. Mijn vader is er altijd voor me, wat er ook gebeurt, hoe moeilijk ik het ook heb. Hij steunt me, hij kent me door en door. Hij weet perfect wie ik ben en hoe ik mij voel. Hij is alles voor mij.

Was het niet raar dat hij het toernooi in Birmingham moest missen? Alleen in de finale was hij erbij.

WICKMAYER: Birmingham stond op mijn planning en ik had er best zin in. Maar mijn vader is na Roland Garros terug naar huis gekeerd omdat hij ziek geworden was. Op zo’n moment kun je twee dingen doen: beginnen te zagen en zeuren omdat je even alleen door moet. Met zulke ingesteldheid lig je eruit in de eerste ronde. Of je kunt zeggen: ‘Mijn papa zit ziek thuis, het minste wat ik kan doen is alles geven, mij sterk houden, karakter tonen.’ Ik heb voor dat laatste gekozen. Zo zit ik in elkaar: karakter en doorzettingsvermogen.

Het typeert je al van bij de jeugd: vloeken waren toen niet uit de lucht en de rackets vlogen ook geregeld in het rond?

WICKMAYER: Er zijn nu eenmaal mensen die al hun emoties de vrije loop laten op de baan. Het is al serieus veranderd, vandaar ook dat ik nu zo snel progressie maak allicht. Maar ga de jeugdtoernooien bij de meisjes maar eens na: als er tweeëndertig deelneemsters op de lijst staan, zijn er dertig die met hun racket gooien als het niet goed loopt. Logisch, als je nog jong bent, kun je veel moeilijker je hoofd koel houden. Ik heb me laten vertellen dat zelfs Roger Federer bij de jeugd ‘een bleiterke was.

Als ik op de baan kwaad word, is dat een teken dat ik ermee begaan ben, dat ik er mijn kop voor leg. Anderen trekken er zich geen fluit van aan en lopen dan als een zombie over het veld. Maar momenteel heb ik, denk ik, het juiste evenwicht gevonden. Er vliegt nog weleens een racket over het veld, maar dat heeft geen negatieve invloed meer. Ik kan, als het moet, ook al mijn hoofd koel houden.

Sabine Appelmans, Fedcup captain, zegt: ‘Yanina kan iedereen aan die niet in de top 20 staat.’ Akkoord?

WICKMAYER: Ik ben nu 66e in de wereld, ik heb al een paar meisjes uit de top 100 geklopt, ook al iemand die dicht bij de top 20 stond. Maar eigenlijk ben ik daar niet mee bezig. Ik klim nu gestaag, maar ik wil me niet vastpinnen op een plaats, op een cijfer, op een jaar. Ik doe gewoon mijn ding, we zien wel waar ik uitkom. Ik hoop natuurlijk uit de grond van mijn hart dat ik ooit die top 20 haal. Maar of dat lukt, moet de toekomst uitwijzen.

Je bent volgens velen het prototype van de moderne speelster: groot, atletisch, breedgeschouderd, sterk. Speel je ook modern tennis?

WICKMAYER: Ik ben zeker iemand die voor zijn punten gaat. Voluit. Ik ben geen verdedigster, ik hou mezelf niet in. Agressief tennissen is ook logisch, gezien mijn lichaamsbouw. Ik moet het hebben van een sterke service, van snelle balwisselingen en een hoog tempo. In die zin speel ik inderdaad modern, ja.

En zeggen dat tennis niet eens je eerste liefde was?

WICKMAYER: Klopt. Ik heb eerst twee jaar taekwondo gedaan. Iets totaal anders, ja. En ik was ook een vrij goede skister. De Franse federatie wou mij binnenhalen om me op te leiden tot professional. Ook in taekwondo waren mijn resultaten ver boven de middelmaat.

Is je karakter mede daardoor gehard?

WICKMAYER: Ik denk dat het omgekeerd is: je moet al over een stevig karakter beschikken om eraan te beginnen. Als je als zevenjarig meisje op de grond ligt en een leraar van tachtig kilo komt bovenop je staan om te zien of je buikspieren wel sterk genoeg zijn… ( lacht) Dan kun je niet beginnen bleiten. Dan is het van: sterk houden en op de tandjes bijten. Maar ‘hard zijn’ ligt me. Ik kan niet gelukkig zijn als iets me zomaar in de schoot geworpen wordt, ik moet ervoor kunnen werken. Als ik dan krijg waar ik voor gevochten heb, geeft me dat zoveel meer voldoening. Te vergelijken met een uur keihard lopen tot het zweet van je afgutst: dat geeft een eens zo fijn gevoel erna.

Wat is je ambitie?

WICKMAYER: Het is altijd mijn droom geweest de top 100 te halen. Maar dát doel heb ik nu al bereikt. Alhoewel: het jaar is nog niet voorbij, en op het eind van het seizoen moet ik heel wat punten van vorig seizoen verdedigen omdat ik toen in Azië drie, weliswaar kleine, toernooien gewonnen heb. Ik moet zien dat ik tegen dan een puntenreserve opbouw, en vooral dat mijn niveau stabiel blijft. Vanaf volgend jaar zal het dan mikken worden naar de top 50. En zo verder en verder stijgen.

Op Wimbledon sta je voor het eerst rechtstreeks in de hoofdtabel van een grand slam. Wat maakt het zo speciaal?

WICKMAYER: Op gras spelen, helemaal in het wit… het gebeurt nog zelden en dat maakt het dus uitzonderlijk. Maar ik heb de voorbije weken bewezen dat gras mij ligt, ook al was het al twee jaar geleden dat ik er nog op gespeeld had. Halve finale in Surbiton, finale in Birmingham… mijn spelstijl lijkt er echt tot zijn recht te komen. En de eerste keer rechtstreeks in de hoofdtabel, het geeft je toch het gevoel dat je meetelt.

Al moet ik toegeven: dat ondervind je ook aan andere details hoor. Toppers vinden het niet meer te min om met je te trainen, je merkt dat ze respect opbrengen voor je professionele ingesteldheid. Ik tel langzamerhand mee in het circuit en dat is belangrijk. Zo voel je je goed in de kleedkamer, je kunt al eens met iemand praten. Ik ben sowieso een sociaal iemand, ook naast het tennis. Ik kan niet alleen zijn. Erbij horen maakt het voor mij dus dubbel zo leuk.

Heb je een uitgesproken favoriete voor de titel op Wimbledon?

WICKMAYER: Wie Roland Garros gezien heeft, weet het wel: bij de vrouwen zijn er tegenwoordig veel favorietes. Aan de top kan iedereen van iedereen winnen. En zeker op gras, dat een heel specifieke ondergrond is. Ik ga er me niet over uitspreken.

En je eigen ambitie? Met wat geluk kan Yanina Wickmayer de tweede week halen, hoor ik soms.

WICKMAYER: Goh, dat lijkt me wat optimistisch. Eerst en vooral moet je al wat geluk hebben bij de loting. En dan komt het eropaan hoe je je voelt op de baan, het moet wat meezitten op cruciale momenten. Veel hangt toch af van het toeval. Tegen dat men dit leest, lig ik er misschien al uit. Maar als ik mijn niveau van Birmingham kan aanhouden, heb ik er wel vertrouwen in.

Als het maar niet té gemakkelijk gaat?

WICKMAYER Nee, dat zeker niet. Niet te gemakkelijk (lacht).

DOOR KRIS CROONEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content