De traagheid van het licht wordt voelbaar. Terwijl de communicatietechnologie zich als een explosie ontwikkelt, doemt een hinderpaal op die ze niet zal kunnen ontwijken. Het licht zelf, dit meest beweeglijke medium in het heelal, remt af.

Licht verplaatst zich, zoals bekend, met een snelheid van 300.000 kilometer per seconde. Dat is de omloop van Zolder in een honderdduizendste van een seconde, of de aarde rond in iets meer dan een tiende van een seconde. Het is ook de haast waarmee telefoongesprekken door de draad zoeven of televisiebeelden voorbijflitsen, want die worden gedragen door elektrische stromen of radiogolven die zich ook met de snelheid van het licht voortplanten.

Een telefoon verspreidt het stemgeluid niet alleen verder maar ook sneller dan mogelijk is op een primitieve manier. Door luid roepen bijvoorbeeld. Stel dat iemand op de Grote Markt in Brussel hard genoeg kan schreeuwen om zich op de Groenplaats in Antwerpen verstaanbaar te maken, dan zou de uitgegalmde boodschap twee minuten onderweg zijn. Het geluid plant zich voort tegen 331 meter per seconde en heeft die tijd nodig om zich al trillend van de hoofdstad naar de Scheldestad te reppen. De vertraging die de conversatie op die manier oploopt, vormt in de praktijk alleen maar geen probleem omdat het geluid toch niet zo ver draagt. De elektrische signalen die door de telefoonlijnen gestuurd worden, overbruggen grote afstanden wel moeiteloos, en vlug als het licht. Daardoor komt het bericht per telefoon uit Brussel vlot in Antwerpen aan, en amper een tienduizendste van een seconde na vertrek.

Een telefoontje naar Australië is langer onderweg. Mee ten gevolge van de noodzakelijke omwegen langs communicatiesatellieten, neemt het traject dan minstens een tiende van een seconde in beslag. Heen en terug wordt dat het dubbele, zodat het antwoord op een vraag niet vroeger dan na twee tienden van een seconde aankomt. Het kan in de praktijk tot een halve seconde oplopen. Dat wordt merkbaar. De gesprekspartner aan de andere kant van de lijn reageert traag alsof hij slecht uitgeslapen is. Men is geneigd de eigen woorden te herhalen, telkens op het moment dat het antwoord van de andere kant juist binnenkomt. Maar dat went. Na wat verwarring in het begin, loopt het gesprek in vlotte kadans.

Meer gestremd verliep de conversatie dertig jaar geleden met de astronauten op de maan. Voor de oversteek van de aarde naar de maan hebben de radiosignalen iets meer dan een seconde nodig. De onderbrekingen in de gesprekken liepen daardoor op tot twee en een halve seconde. Elke gedachtenwisseling tussen beide hemellichamen werd een kleine geduldoefening. Maar dat is een fatsoenlijk gesprek altijd, en men kan niet beweren dat een normaal praatje met een maanwandelaar niet mogelijk was.

Moeilijker wordt het pas op Mars. In het gunstigste geval staat de rode planeet op een afstand die in drie minuten overbrugd kan worden. Een antwoord arriveert dan na zes minuten. Dat remt de dialoog. Bijna altijd zal de afstand bovendien veel groter zijn, en het probleem in evenredigheid erger. Wanneer beide planeten zich op de grootst mogelijke onderlinge afstand bevinden, lopen de pauzes op tot drie kwartier. De Marsreiziger die de vluchteling op aarde vraagt of er nog genoeg brandstof is voor de terugtocht, heeft de tijd om te gaan eten vooraleer hij het antwoord tegemoet mag zien.

Verderop in het zonnestelsel, verandert met de omvang ook de aard van het probleem. Wat eerst alleen maar een rem op het tempo van de conversatie was, groeit uit tot een effectieve onmogelijkheid van direct contact. Een expeditie naar de schemerige ijsvlakten van Pluto moet rekening houden met tussentijden van elf uur in de verbindingen. De communicatie gelijkt daardoor niet meer op een telefoongesprek maar neemt de vorm van een soort briefwisseling aan. Men stuurt een bericht en weet dat er niet onmiddellijk een antwoord komt. Morgen misschien.

Nog verder, in het open veld van de melkwegsterren, worden de stiltes in het gesprek niet meer uitgedrukt in uren of dagen, maar in jaren of eeuwen. Wie deze onmetelijke ruimten betreedt, weet dat hij zich definitief van de aarde afzondert. Het antwoord op een groet of een verzoek komt wellicht niet meer aan tijdens het eigen leven. Spreken tot de verre moederplaneet kan nog, ernaar luisteren ook, maar de twee combineren niet.

Het probleem zit te diep geworteld in de fundamentele structuur van de wereld om een oplossing te kunnen krijgen. De moeilijkheid vloeit voort uit de aard zelf van ruimte en tijd. De snelheid van het licht is de grootst mogelijke snelheid, geen enkel object of signaal kan die overschrijden, bewees Einstein met zijn relativiteitstheorie.

Tot onlangs kwam het ook in niemand op die te willen overschrijden. Op de krappe planeet die wij bewonen, beweegt het licht zich in zo’n extreem korte tijd van het ene punt naar het andere, dat de snelheid het menselijk voorstellingsvermogen overstijgt. Maar dat voorstellingsvermogen is gevormd op de bescheiden maat van de plek waarmee het vertrouwd is. In de kosmische ruimte heersen andere maten en tijden. Om van de ene ster in het melkwegstelsel naar een andere te bewegen, heeft het licht duizenden jaren nodig; om van het ene melkwegstelsel een verderop gelegen stelsel te bereiken, is het miljoenen jaren onderweg. Op de schaal van het heelal verstart het licht tot een haast bewegingloos schijnsel. Langzaam kruipt het voort door de eindeloze ruimte als een glanzende, gewichtloze, bijna bevroren massa.

Vroeg of laat stoot de communicatietechnologie op de ultieme grens van haar mogelijkheden, opgelegd door de traagheid van het licht. Voorlopig loopt alles nog vlot. Het netwerk van verbindingen dat zich rond de aarde spant, wordt er nauwelijks door gehinderd. Elke verstuurde boodschap bereikt zonder een vertraging van betekenis haar bestemming. Maar de aarde stelt niets voor. Buiten deze korrel breken de verbindingen af. Daarbuiten wacht een ruimte die een ontsnapping uit het netwerk mogelijk maakt en de draden doorknipt. De ruimtevaart zal teruggeven wat de mobilofonie bezig is af te nemen: de mogelijkheid van afzondering, onbereikbaarheid, en stilte.

Gerard Bodifée

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content