Beelden van Rodin in Avignon.

?Rodin en de architectuur? is het verborgen thema van een dubbeltentoonstelling (sculptuur en tekeningen) in Avignon. Zijn bronzen en marmers meten zich met het vroegmiddeleeuwse Palais des Papes, tot het behoud waarvan Auguste Rodin zelf bijdroeg. Tegelijk zijn er schetsen te zien die deze fervente bewonderaar van architectuur maakte tijdens zijn excursies. Als oude man publiceerde hij een boek over Franse kathedralen : het resultaat van een levenslang onderzoek. Maar architectoniek is voor hem een vorm van dynamiek. In die spanning zit zijn sensibiliteit. Rodin werkt toe naar een grenzenloze evocatie van het geëmotioneerde lichaam, om uit te monden in die van de dansende figuur, waarvan hij de radicale verandering in de nieuwe dans kon observeren.

Een feilloze anatomische radiografie reveleert de lichaamsarchitectuur ; een vibrerend oog absorbeert elke beweging, de kleinste spanning in het lichaam. Architectuur als notenbalk voor een hallucinatoire stenografie van het vitale. Rodin analyseert niet, hij heeft een totaliserende aanpak van materie, beweging en ruimte. Voor hem geen scheiding van lichaam en geest : hij animeert alle materie. Zo ook de architectuur die een ademend organisme lijkt : de long van de spatialiteit.

Men gelooft spontaan dat vitaliteit tot unieke en onherhaalbare uitingen leidt. Zowel bij Rodin, als bij zijn tijdgenoot Edgar Degas is iets heel anders te zien : beiden zijn intense reproduceerders. Fotograferen, copiëren, calqueren van hun fragiel momentane poses ! En daarmee voeren ze variaties uit : verschuiven, herschikken, assembleren. Telkens wordt de torsie opgedreven, tot een nog grotere spanning en risico. Alsof het vitale alleen maar door een agressieve knoop uit het motief gebroken kan worden.

Men ziet bij Rodin helaas altijd eerst zijn grootsprakige symboliek. Maar Rodin is een frêle en kwetsbare kunstenaar – in weerwil van de grandioze retoriek die iedere fragiliteit lijkt uit te sluiten. Maar Rodin was de eerste die op de zeer publieke kunst van het beeldhouwen een extreme, obscene intimiteit entte. Wat de impressionisten deden voor de waarneming van de buitenwereld, deed Rodin voor de zelfwaarneming van de lichamelijkheid : de uiterst subtiele tonus van een lichaam en zijn zelfgevoel zichtbaar maken. Wie vandaag Francis Bacon, Maria Lassnich of Louise Bourgeois bekijkt, kan hen de vruchten zien plukken van die ontdekking.

Dirk Lauwaert

Deux Palais pour Rodin, Palais des Papes en Petit Palais, Avignon, tot 1.9.

Auguste Rodin, Mouvement de danse, 1911 : subtiele tonus.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content