Biologen Dirk Bauwens en Katja Claus volgen, grotendeels als hobby, het wel en wee van de Vlaamse adders – vooral in ontoegankelijke heidevelden in de Antwerpse Kempen. Elk jaar vangen ze de adders in hun studiegebied om ze te meten en bestuderen. Ze herkennen alle dieren als individu, zodat ze hun levensloop in detail kunnen volgen.

In de vakbladen PeerJ en Ecology and Evolution berichten ze over het effect van de voortplanting op de overleving van vooral de vrouwelijke adders. De meeste vrouwtjes planten zich voor de eerste keer voort als ze vier jaar oud zijn. De start hangt af van hun lichaamsconditie in het begin van het voortplantingsseizoen. Zolang er eieren en jongen zijn, groeien de vrouwtjes niet meer. Ze verliezen zelfs een derde van hun lichaamsgewicht en zien er ‘verweerd’ uit als hun addertjes eindelijk onafhankelijk de wijde wereld intrekken.

Vrouwelijke adders kunnen sterven in de winter na de voortplanting.

Soms zijn ze zo uitgeput dat ze zich het volgende seizoen niet kunnen voortplanten. Niet zelden sterven ze in het winterhalfjaar van de honger. Het kan negen maanden duren voor ze weer volledig op kracht zijn.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content