‘HET KLOPT NIET DAT DUITSLAND EEN OORLOG PLANDE’

DUITSE MOBILISATIE IN AUGUSTUS 1914 Beierse soldaten op weg naar het front, overtuigd van een snelle overwinning. © REPORTERS

De Tweede Wereldoorlog? Ja, die hebben de Duitsers op hun geweten. Maar de Eerste Wereldoorlog? Die helemaal niet. Aldus de Australische historicus Christopher Clark in een nieuw boek, dat behoorlijk wat stof doet opwaaien. ‘De gebeurtenissen in juli 1914 zijn als een historische misdaadcase. Wel, ik heb de zaak opnieuw geopend.’

Hij verwierf een stem in het kapittel met zijn standaardwerk over Pruisen: Iron Kingdom,The Rise and Downfall of Prussia(1600-1917). Maar de Australische historicus Christopher Clark doet pas écht stof opwaaien met zijn recentste boek, The Sleepwalkers. Clark, professor moderne geschiedenis in Sydney, heeft een controversiële mening over wat hij zelf ‘de meest complexe gebeurtenis aller tijden’ noemt: het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

De aanleiding was de moordaanslag op de Oostenrijkse troonopvolger Franz Ferdinand in Sarajevo op 28 juni 1914. De dader: Gavrilo Princip, een Bosnische Serviër. In de dagen daarna ontspon zich de Julicrisis, een diplomatiek strategospel onder de grootmachten. Het vervolg en zijn symbolen kennen we – of menen we te kennen: de Duitse pinhelmen, het Duitse soldatenkerkhof in Vladslo, de wapenstilstand tussen de geallieerden en de Duitsers op 11 november 1918.

En toch, meent Clark, is Duitsland niet de hoofdschuldige voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Daar kwam een diepe studie van de Europese geschiedenis bij kijken. En de herinnering aan een ronddwalend familielid.

Slaapwandelt u vaak, professor?

Christopher Clark: Nee, maar ik heb vaak een slaapwandelaar geobserveerd: mijn broer, toen hij kind was. Gelukkig is er nooit iets ergs gebeurd.

Als uw broer zichzelf of iemand anders iets had aangedaan, zou u hem daar verantwoordelijk voor hebben geacht?

Clark: Natuurlijk niet. Wie slaapwandelt, maakt zich niet schuldig.

In uw nieuwe boek omschrijft u de Europese grootmachten als ‘slaapwandelaars’, omdat ze zonder het te willen in de Eerste Wereldoorlog tuimelden. Is er dan echt niemand verantwoordelijk voor de Groote Oorlog?

Clark: Ik heb de omschrijving gebruikt omdat de staatslieden uit die tijd geen idee hadden welke catastrofale gevolgen hun houding zou hebben. Ze schatten de situatie verkeerd in. Hadden die mannen met een teletijdmachine in de toekomst gereisd, naar het afschuwelijke slagveld bijvoorbeeld, dan hadden ze een zenuwinzinking gekregen.

Hadden uw slaapwandelaars dan niet genoeg tijd om wakker te worden en vrede te sluiten? De oorlog heeft vier jaar geduurd.

Clark: Er werden tijdens de oorlog zeker pogingen ondernomen om vrede te sluiten. Maar zolang de vijandelijke partijen dachten dat ze konden winnen, hadden de pogingen geen succes.

De meeste slaapwandelaars hebben nadien spijt van wat ze mogelijk hebben aangericht. De betrokkenen van de zomer 1914 leken zich later van geen kwaad bewust.

Clark: Hier en daar had je er een paar die spijt hadden. Maar over het algemeen waren staatslieden en militairen uit die tijd op een bijna afstotelijke manier immuun voor zelftwijfel. Toen de Amerikaanse historicus Bernadotte Everly Schmitt in de jaren twintig lange interviews afnam van de toenmalige verantwoordelijken, was er van zelfkritiek of zelftwijfel geen sprake. De protagonisten waren er nog altijd van overtuigd dat ze in 1914 de juiste beslissingen hadden genomen.

Die beslissingen kostten aan minstens 15 miljoen mensen het leven, verwoestten grote delen van Europa en werkten de opkomst van het fascisme en het communisme in de hand. Kun je echt zeggen dat de hoofdrolspelers niet wisten wat ze deden? Pech gehad?

Clark: Nee, maar je kunt de geschiedenis ook niet voorstellen als een James Bondfilm waarin de slechterik op een berg zit, zijn kat aait en de ondergang van de wereld zit te beramen. De zogenaamde Julicrisis in 1914, die leidde naar het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, was de meest complexe gebeurtenis aller tijden.

In de klassieke geschiedschrijving draagt het Duitse Rijk de hoofdschuld.

Clark: De Julicrisis en de gevolgen ervan zijn als een historische misdaadcase die als afgesloten wordt beschouwd. Wel, ik heb de zaak opnieuw geopend en ik ben tot een ander inzicht gekomen. Alle Europese grootmachten – Duitsland, Rusland, Frankrijk, Groot-Brittannië, de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije – waren betrokken bij de ontwikkelingen en beslissingen die de oorlog hebben uitgelokt. Er was in Europa geen enkele staatsman die oprecht bereid was om de oorlog te vermijden.

Laten we even naar de uitgangspositie kijken. In 1914 stonden twee blokken tegenover elkaar: Groot-Brittannië, Frankrijk en het tsaristische Rusland aan de ene kant; Oostenrijk-Hongarije en het Duitse Rijk aan de andere. Wat was de kern van de tegenstelling?

Clark: Op school heb ik nog geleerd dat de Europese grootmachten zich solidair hadden verklaard tegen Duitsland omdat Berlijn hen zou hebben geprovoceerd. Maar ondertussen kijken historici breder. Rusland verbond zich ook met Frankrijk omdat het vreesde dat Groot-Brittannië zich op middellange termijn aan de zijde van Duitsland zou scharen. Londen zocht dan weer niet bepaald toenadering tot Sint-Petersburg om Duitsland te intimideren maar om Zuid-Perzië en India veilig te stellen tegenover Rusland. De grootmachten richtten zich niet gewoon tegen één vijand, het was hen te doen om machtsbehoud op de lange termijn.

Was de vrees van de Russen voor een Duits-Brits bondgenootschap gerechtvaardigd?

Clark: Het had perfect zo kunnen uitdraaien. De Britten speelden nog in de herfst van 1914 met de gedachte om het verdrag van Sint-Petersburg uit 1907 met Rusland te ontbinden en toenadering te zoeken tot het Duitse Rijk.

U denkt dat de oorlog tussen de beide blokken te vermijden was. Maar Duitsland streefde naar de status van wereldmacht, ten koste van andere grootmachten. Hoe moest het dan bij vrede blijven?

Clark: Het klopt dat de Duitse keizer Wilhelm II al in 1896 met veel bombarie de Duitse ‘wereldpolitiek’ had uitgeroepen. Maar de resultaten waren verwaarloosbaar: een paar eilanden in de Stille Oceaan, enkele Afrikaanse gebieden. Niet te vergelijken met gevestigde wereldmachten als Groot-Brittannië. Hoe de dominantie er moest uitzien die het keizerrijk kennelijk nastreefde, was absoluut niet duidelijk. Het klopt in elk geval niet dat Duitsland een oorlog plande tegen een andere Europese grootmacht.

Flirtten Duitse militairen en ook kanselier Theobald von Bethmann Hollweg dan niet met een gewapende confrontatie met Rusland, omdat ze de omstandigheden gunstig vonden om de vijandelijke alliantie te breken?

Clark: Sommigen riepen op tot een preventieve oorlog tegen Rusland. De Duitse militairen meenden dat de tijd in het nadeel van het keizerrijk speelde en dat een oorlog veeleer vroeger dan later kon worden gewonnen. Maar de eisen van de militairen bepaalden niet per se de politiek.

Uw Britse collega-historicus John Röhl ziet dat anders. Hij verwijt Wilhelm II de ‘samenzwering voor een aanvalsoorlog’.

Clark: Deze oorlog was niet het resultaat van een samenzwering, niet van een Duitse of een Russische en evenmin van een Oostenrijkse.

De aanzet van de catastrofe viel op 28 juni 1914. Een Bosnische Serviër schoot in Sarajevo de Oostenrijkse troonopvolger Franz Ferdinand en diens vrouw dood. De Bosnische Serviërs leefden toen in Oostenrijk-Hongarije, maar velen streefden naar het koninkrijk Servië. Toch toont u in uw boek geen begrip voor de politieke verzuchtingen van de moordenaar.

Clark: Ik wil de mythe doorprikken dat de Bosnische Serviërs onderdrukt en gekweld werden door de Oostenrijkers, en dat dit de enige oorzaak was voor de schoten van Sarajevo. Het agrarische Bosnië-Herzegovina, waar ook de dader van de aanslag vandaan kwam, floreerde niet bepaald, maar dat lag niet alleen aan de Oostenrijkse heerschappij. Trouwens, de meerderheid van de toenmalige bevolking van Bosnië-Herzegovina bestond niet uit Serviërs, maar uit Bosnische moslims en Kroaten. Maar goed, zonder het nationalisme op de Balkan was het in 1914 niet tot de Eerste Wereldoorlog gekomen. De Serviërs waren niet altijd alleen het slachtoffer van de geschiedenis, ze waren veel meer zelf actoren.

De slechterik was niet Duitsland, maar Servië?

Clark: Het gaat er mij helemaal niet om de Serviërs te demoniseren. Maar het oorspronkelijke conflict dat leidde tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog ging nu eenmaal tussen Servië en Oostenrijk-Hongarije. Die strijd, die in veel algemene beschouwingen als een bijkomstigheid wordt afgedaan of volkomen onder de mat wordt geveegd, wilde ik transparant maken. De Servische staatsleiding streefde naar meer invloed op de Balkan, en het doel was de oprichting van een Groot-Servië. Dat leidde tot een zeer gespannen situatie, die gevaarlijk was voor Oostenrijk. Alleen wanneer men ook die situatie voor ogen houdt, kun je het optreden van de Oostenrijkers begrijpen.

Keizer Franz Joseph I van Oostenrijk ging ervan uit dat Servië achter de aanslag zat en ter verantwoording moest worden geroepen. Hoewel Servië een protegé van Rusland was, dachten de politici in Wenen dat het tsarenrijk niet zou ingrijpen. Vanwaar die vergissing?

Clark: Voor de Oostenrijkse verantwoordelijken was de aanslag een ondraaglijke provocatie. Natuurlijk kenden ze het risico dat Rusland kon ingrijpen in het conflict. Maar ze vertrouwden op de overmacht van het Duitse leger. Berlijn zou de kastanjes wel uit het vuur halen.

De Duitse keizer Wilhelm II noteerde in de eerste julidagen in de kantlijn van een document: ‘Nu of nooit. Met de Serviërs moet worden afgerekend, en wel snel.’ Toch betwist u dat Duitsland zijn bondgenoten aanzette om ten oorlog te trekken.

Clark: Nagenoeg alle cruciale protagonisten in Wenen stemden voor een oorlog tegen Servië – aanvankelijk totaal onafhankelijk van de Duitse houding. Maar wat ook klopt: toen Oostenrijk-Hongarije om militaire ondersteuning vroeg, stemde Berlijn onmiddellijk toe…

… en duwde het Wenen nagenoeg in de oorlog: op 5 juli is de Oostenrijkse ambassadeur op audiëntie bij Wilhelm II, en die verklaart dat ‘het hem zou spijten’ als Oostenrijk dat zo gunstige ogenblik onbenut zou laten.

Clark: Wilhelm II was ervan overtuigd dat de situatie gunstig was voor het Duitse Rijk. Hij wist dat de Russen hun leger met Franse kredieten aan het uitbouwen waren, maar dat ze Duitsland nog niet aankonden. Hij hield er gewoon geen rekening mee dat Rusland zou ingrijpen in een conflict op de Balkan.

Zo treft Duitsland toch in aanzienlijke mate schuld? Had Oostenrijk-Hongarije de boel zo doen escaleren als Wilhelm II zijn steun niet had gegeven?

Clark: Dan was het mogelijk niet tot een oorlog gekomen. Maar zo handelen grootmachten nu eenmaal niet. Grootmachten zijn niet groot omdat ze fatsoenlijk zijn, maar omdat ze meedogenloos zijn.

En toch beschouwt u Duitsland niet als hoofdschuldige. Waarom?

Clark: Het keizerrijk draagt een deel van de schuld, meer niet. Je moet ook de verantwoordelijkheid bekijken van de andere grootmachten: Rusland en Frankrijk ondersteunden Servië. Zo werd Belgrado een instrument van de grootmachten.

U stelt het voor alsof Rusland de escalatie aanzienlijk opvoerde. Hoezo?

Clark: Na de aanslag op Franz Ferdinand wees Rusland elk Oostenrijks recht op wiedergutmachung tegenover Servië af. Daarmee perkten de Russen de manoeuvreerruimte van Wenen sterk in. Tegelijk moedigden ze de Serviërs aan om niet toe te geven. Een ultimatum werd voor de Oostenrijkers de enige uitweg. Bovendien besloot Rusland tot de mobilisatie op een moment dat het Duitse Rijk nog niet eens de ‘staat van dreigend oorlogsgevaar’ had uitgeroepen.

Werkte het als een dominospel? De ene steen na de andere valt – eerst koos Oostenrijk-Hongarije voor een oorlog, dan kwamen Duitsland en Rusland erbij, gevolgd door Frankrijk en ten slotte Groot-Brittannië?

Clark: Zo eenvoudig is het niet. Wanneer Wilhelm II op 5 juli 1914 de Oostenrijkers zijn steun toezegt, is dat geen keuze voor een Europese oorlog. In Berlijn dachten ze zoals ik zei dat de Russen helemaal niet zouden ingrijpen in een conflict. Bovendien mobiliseerde Oostenrijk-Hongarije niet tegen Rusland, maar tegen Servië. De eerste staat die een algemene mobilisatie uitriep, was niet Duitsland maar Rusland.

Het is niet mijn bedoeling om Duitsland van alles vrij te pleiten. Maar we moeten de complexiteit van de gebeurtenissen voor ogen houden. Niemand wordt er beter van als we de geschiedenis reduceren tot goed tegen kwaad.

In uw volgende boek zult u dus niet beweren dat Hitler maar een arbeidsongeval van de Duitse geschiedenis was?

Clark: Maakt u zich geen zorgen, de hoofdschuld voor de Tweede Wereldoorlog zal ik de Duitsers zeker niet ontnemen.

U hebt zich maandenlang toegelegd op het ontstaan en de gruwel van de Eerste Wereldoorlog. Vreet dat aan een mens?

Clark: Je kunt je geen slechter scenario voorstellen voor het begin van de twintigste eeuw. De Eerste Wereldoorlog, dat was de vergiftiging van Europa, de oorsprong van andere catastrofes: hij bevorderde de overwinning van het bolsjewisme in Rusland, het fascisme in Italië, het nationaalsocialisme in Duitsland. Dus ja, ik heb veel nachtmerries gehad. En vaak dezelfde. Ik bevond mij in volle Julicrisis en zei tegen mijn vrouw dat we onze twee jongens zo snel mogelijk uit Engeland moesten halen, omdat ze anders opgeroepen zouden worden. In die droom reageerden mijn kinderen altijd sceptisch, ze zeiden: ‘Daddy, je overdrijft. Crisissen komen en gaan.’ En toen schoot ik wakker, met bonzend hart.

Christopher Clark, Slaapwandelaars – Hoe Europa in 1914 ten oorlog trok, De Bezige Bij Antwerpen, 515 blz., 39,95 euro.

DOOR KLAUS WIEGREFE, FELIX BOHR EN MARKUS VERBEET – ©Der Spiegel

‘De geschiedenis is geen James Bondfilm waarin de slechterik de ondergang van de wereld beraamt.’

‘De Eerste Wereldoorlog, dat was de vergiftiging van Europa, de oorsprong van andere catastrofes.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content