Ingrid Van Daele
Ingrid Van Daele Ingrid Van Daele is redacteur bij Knack

Hoe had Europa eruitgezien als de wereldleiders goed tien jaar terug de DDR als een socialistische staat hadden laten bestaan? En hoe ziet Europa er vandaag uit, met acht ex-communistische landen als nieuwkomers in de Unie? De kijk van Hans Modrow, de laatste communistische leider van de DDR.

‘Ik vond het onvoorstelbaar. James Baker, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken die in zijn memoires schrijft: Ik dacht dat Egon Krenz plots de kamer binnenkwam! Het was de kelner!’, vertelt voormalig DDR-leider Hans Modrow (75). ‘De bijeenkomst vond plaats in Potsdam. We hielden besprekingen over de politiek van mijn land. Egon Krenz, de opvolger van Erich Honecker als voorzitter van de staatsraad en de partij, was op 3 december 1989 afgezet. Weken vóór de ontmoeting. Dat Baker die de wereldpolitiek in al zijn facetten heeft beleefd, iemand als Krenz in zijn herinneringen opnam, vond ik verbazingwekkend. Beneden zijn niveau. Trouwens, hoe kon hij alleen al denken dat we Egon Krenz betrokken zouden hebben? Een vorm van zelfvernedering. Baker had het belang begrepen van goede relaties tussen Amerika en de DDR. En ons gesprek was constructief. Maar zijn terugblik vond ik bevreemdend.’

Hans Modrow was de laatste communistische leider van de voormalige DDR. Tussen november 1989 en april 1990 leidde hij een overgangsregering. ‘Als het aan mij lag, kon de DDR als een socialistische staat blijven bestaan. Tot januari 1990 heb ik me daar ook voor ingezet. Ik zou het land wel hervormd, veranderd en verder gedemocratiseerd hebben. Ik besefte dat een opening naar de Bondsrepubliek noodzakelijk was. Maar de soevereiniteit van de DDR zou ik zo lang mogelijk hebben bewaard.’

Een kentering was evenwel onherroepelijk. Het verzet tegen het regime nam hand over hand toe. De Nikolaikirche in Leipzig, vanwaaruit vreedzame betogingen werden georganiseerd, trok nooit eerder zoveel gelovigen . ‘Dass nun zusammenwächst, was zusammengehört’, zou ex-kanselier en ex-burgemeester Willy Brandt het volk in Berlijn toeroepen. Wat samen hoort, moet weer naar elkaar toe groeien. De Europese regeringsleiders keken met argusogen toe. Wereldoorlog I, Wereldoorlog II, het nationaal-socialisme, de holocaust: een Duitse dominantie in Europa wilden ze niet meer.

‘Mijn visie leunde aan bij die van François Mitterrand’, aldus Modrow. Modrow pleitte voor wat hij noemde een ‘verdragsgemeenschap’ met de Bondsrepubliek. Mitterrand, de Franse president, hield het op een confederatie – bezorgd om de eenheid in West-Europa. Op een bijeenkomst in december 1989 in Berlijn hadden beiden hun plannen uiteengezet. ‘Er ontstond een ware vriendschap’, zou Modrow later verklaren. ‘We zagen de twee Duitse staten een paar jaar naast elkaar bestaan. De hereniging kon vandaaruit langzaam op gang worden gebracht’, aldus Modrow. Naar de buitenwereld toe was Frankrijk veel terughoudender. Zowel Frankrijk als het Verenigd Koninkrijk probeerde het proces van hereniging af te remmen.

De geschiedenis besliste er anders over. Het waren de Verenigde Staten die op een snelle afwikkeling zouden aandringen. ‘Niet kanselier Helmut Kohl heeft de vereniging van Duitsland bewerkstelligd’, zegt Modrow. ‘Net als ik was hij niet meer dan een partner van een van de twee grootmachten die op de Duitse staten een beslissende invloed hebben uitgeoefend: Amerika en de Sovjet-Unie. Als er één staat is die Duitsland heeft één gemaakt, dan is het wel Amerika.’

Maar de Duitse eenmaking werd geen succes. ‘Er was een te grote ongelijkheid tussen de twee landen. De lonen en de pensioenen liggen er veel lager. De werkloosheid is er dubbel zo hoog. Factoren die het proces van de eenmaking nog steeds bemoeilijken.’

Vaak worden parallellen getrokken met de uitbreiding van de Europese Unie naar het oosten toe. Modrow zit vandaag als lid van de PDS (Partei des Demokratischen Sozialismus), de opvolger van de Oost-Duitse SED (Sozialistische Einheitspartei Deutschlands) in het Europees parlement. Hoe ziet hij de toekomst van deze landen?

HANS MODROW: ‘Ze hebben een omvangrijk transformatieproces doorlopen. Op relatief korte termijn zijn ze van een geplande socialistische economie naar een kapitalistische markteconomie overgegaan. En bij de bevolking heeft dat verkeerdelijk heel wat hoop gewekt. Uit de eerste referenda blijkt immers hoe ontgoocheld ze zijn.’

Hoezo? De resultaten waren toch overweldigend?

HANS MODROW: Neem het voorbeeld van Hongarije. Toegegeven, 84 procent van de bevolking stemde voor. Maar er is geen 50 procent komen opdagen. Niet eens de helft van de bevolking engageert zich voor de toetreding van zijn land. Europa is er niet in geslaagd de burgers zelf te overtuigen. Ze wachten af. Is het wel nuttig om tot de Unie toe te treden? Ze weten het niet. Misschien stevenen ze alleen af op nieuwe risico’s: werkloosheid of allerhande vormen van sociale problemen.

Europa benadert ze vanuit een ‘soort van opgewarmd anti-communisme’, commentarieerde u.

MODROW: Het probleem is dat de Europese landen een vreemde houding aannemen tegenover de geschiedenis. In 1990-1991, na de val van de muur, zijn de eerste stappen gezet om de ex-communistische staten aan de Europese Unie toe te voegen. Sindsdien hebben zich in die landen nieuwe partijen gevormd en zijn er nieuwe regeringen aangetreden. De vraag voor Europa is nu: benaderen we de geschiedenis zoals ze is, als een Europese naoorlogse geschiedenis met alle conflicten en problemen van dien? Of gaan we door met wederzijdse beschuldigingen? Europa kiest kennelijk voor het laatste.

Bij de veertigste verjaardag van de DDR zei sovjetpresident Mikhaïl Gorbatsjov: ‘Wie te laat komt, straft de geschiedenis.’ De Europeanen schijnen zijn motto te willen overnemen. Ze lijken bijzonder gehaast om de zaak rond te krijgen?

MODROW: Intussen weten we dat de geschiedenis Gorbatsjov zelf heeft ingehaald. Achter het ijltempo van de uitbreiding van de Unie gaat evenwel een andere logica schuil. De Europese Unie wilde zo snel mogelijk nieuwe markten aanboren. De oostelijke kandidaat-lidstaten wilde ze uit de invloedssfeer van de Sovjet-Unie weghalen. En dat begrijp ik niet. Hoe kan men er in 2001 nog van uitgaan dat de Sovjet-Unie die al in 1991 verbrokkeld is, er nog steeds een invloed heeft?

In de praktijk komt het erop neer dat ze razendsnel privatiseringen hebben doorgevoerd. Het merendeel van het kapitaal is daardoor in buitenlandse handen. De bevolking heeft de kracht en de middelen niet om eigen bedrijven op te zetten. De eigendomsstructuren zijn er vaak nog zoals in de oude DDR. Dát zijn de problemen die voortvloeien uit het snelle tempo van de uitbreiding. En nu de Europese verkiezingen van 2004 voor de deur staan, moet het allemaal nog veel sneller gaan.

De toetreding zal de nieuwe lidstaten niet meteen veel bijbrengen, denkt u?

MODROW: Eerst moeten we een aantal problemen eens degelijk onder de loep nemen. Volgens de Europese leiders zijn de nieuwe lidstaten erop gericht zich los te koppelen van de oostelijke economische ruimte om partner te worden van het westen. Kijk , zeggen de beleidsmakers , hoezeer de nieuwe lidstaten economisch verstrengeld zijn met West-Europa! Maar wat blijkt? De grootste autoproducent van de Tsjechische Republiek is er Volkswagen-Werke. De Skoda die je er koopt, een zogenaamd Tsjechisch product, is voor 75 procent een product van VW en misschien voor 25 procent eigen prestaties. De voertuigen kunnen niet verkocht worden in Tsjechië en verschijnen dus op de exportlijst . Kijk eens hoeveel er naar het westen wordt uitgevoerd!, luidt het dan. Alsof zich een grote omwenteling heeft voorgedaan. Rond de Skoda-fabriek hebben zich inderdaad wel kleine bedrijven ontwikkeld, maar daaruit een grote economische opbloei afleiden, is een vertekening van de realiteit.

De Russische markt raakt van de Europese Unie geïsoleerd, de producten voldoen niet langer aan de uitgebreide Europese regelgeving.

MODROW: Dat klopt. Maar de Europese Unie zou moeten begrijpen dat ze de betrekkingen met haar buurlanden niet alleen politiek, maar ook economisch moet bekijken. Als ze dat doet, is er nog een kans voor de Oost-Duitsers. De economische contacten die er nog zijn met bijvoorbeeld Rusland zouden ze er verder kunnen uitbouwen. Europa zou zijn handelsbetrekkingen tot Rusland, Oekraïne, Wit-Rusland en Moldavië kunnen ontwikkelen.

De Europese Unie bestaat alleen in economisch opzicht. Politiek heeft Europa geen gewicht, zonder een gemeenschappelijke defensiepolitiek heeft het niets te betekenen, zegt men.

MODROW: Dat herinnert me aan een uitspraak van Franz Joseph Strauss (CSU). Een economische reus mag geen politieke dwerg zijn, zei hij. En hij bedoelde dat de economisch sterke Bondsrepubliek Duitsland zonder militaire factor geen politiek gewicht zou verwerven. Ik denk niet dat dit het juiste recept is.

Europa zou zich veel meer moeten concentreren op gemeenschappelijke conflictoplossingen, dan op een gemeenschappelijke militaire macht. Dat kan trouwens alleen een nieuwe wapenwedloop uitlokken. Bedenk alleen al het feit dat de Verenigde Staten wat de wapenindustrie betreft acht tot tien jaar voorlopen op de andere NAVO-partners. Als de Europese Unie gelooft dat ze troepen nodig heeft die ze zo snel mogelijk moet uitrusten, heeft ze het verkeerd voor. Waar zal Europa trouwens het geld vandaan halen? Er zal op de sociale uitgaven beknibbeld worden. En die zijn nu al veel te gering.

De Europese militaire macht zou een onderdeel kunnen worden van de NAVO?

MODROW: Het gaat die richting uit. Maar ik denk niet dat dit een goede zaak is. Destijds, bij de hereniging van Duitsland, was ik een voorstander van een militaire neutraliteit. Dat had ik als toenmalig minister-president op 1 februari 1990 zo in mijn concept voor de hereniging opgenomen. Ik werd gesteund door Gorbatsjov. Maar toch is Duitsland in zijn geheel in de NAVO opgenomen. Het ging als volgt. Nog geen tien dagen na mijn verklaring, op 9 februari, was James Baker voor overleg in Moskou. Het was duidelijk: de hereniging was geen probleem van Duitsland alleen. Ook de vier bezettingsmachten en vooral de Verenigde Staten toonden een opmerkelijke belangstelling. Voor Amerika kon een Duitse neutraliteit met de steun van Frankrijk en Groot-Brittannië een gevaar betekenen. Ze zouden aan invloed kunnen inboeten. En dus werd de neutraliteit opgegeven en zou Duitsland in de NAVO opgaan. Dat heeft de poort wijd opengezet naar een uitbreiding naar het oosten.

Die er nu ook werkelijk komt.

MODROW: Dat is de historische realiteit. Toch ben ik ervan overtuigd dat men de NAVO tot een politiek bondgenootschap had moeten omsmeden. Na het einde van het Warschaupact bleef de NAVO het enig resterende militaire blok. Maar waartoe dient een militair bondgenootschap? Om zich tegen een gemeenschappelijke vijand te verenigen. Oostwaarts zijn er geen vijanden meer. De Verenigde Staten voeren intussen wel een geostrategische politiek en zetten overal ter wereld militaire steunpunten op. Dat deden ze bijvoorbeeld ook op het Europees-Aziatische grondgebied. Een gevaarlijke ontwikkeling, lijkt me. Het zou fout zijn als de Europese Unie daarop antwoordt met een militaire macht. Het lijkt me veel belangrijker dat ze niet met de NAVO maar met de VN een verregaand partnerschap zou uitbouwen.

Betreurt u het verlies van de DDR?

MODROW: Zo zou ik het niet stellen. Wie Realpolitik bedrijft, moet ook met Realpolitik weten om te gaan. De DDR is ontstaan omdat een van de bezettingsmachten de Sovjet-Unie was. Toen de ondergang van het sovjetrijk in zicht kwam, werd ook duidelijk dat het met de DDR niet verder kon. Maar moest het zo’n vaart lopen? Dat denk ik niet.

U blijft een socialist in hart en nieren? Het einde van de DDR en van de Sovjet-Unie heeft in uw overtuiging geen sporen nagelaten?

MODROW: Mijn politieke overtuiging is onveranderd gebleven. Ik leerde het socialisme kennen tijdens mijn krijgsgevangenschap in 1945 in de Sovjet-Unie. Ik ging er naar een Antifa-Schule, een anti-fascistische Schule. Zes maanden lang kon ik me buigen over de boeken van Lenin en van Marx. Als twintigjarige vond ik dat een verrijking: ik genoot een opleiding! En ik werd zelfs assistent van de school. In 1949 keerde ik naar Duitsland terug. Maar op eigen initiatief trok ik terug naar de sovjetbezettingszone. In het oosten zou een nieuw Duitsland ontstaan. En dat wilde ik niet missen.

Zeker, ik heb mijn lessen geleerd uit het einde van de Sovjet-Unie. Ik begrijp dat het sovjetmodel onvoldoende draagkrachtig was voor de sociale voorzieningen die het had vooropgesteld. Maar helaas zie ik een parallel met de situatie van vandaag. Ook het hoogontwikkelde kapitalistische systeem kan zich de sociale voorzieningen niet meer veroorloven. Duitsland bijvoorbeeld moet zwaar snoeien in zijn sociale voorzieningen. Het is hoog tijd: we moeten ons bezinnen over een nieuwe zienswijze. Je kan veel kritiek hebben op de paus, maar wat hij bij zijn laatste bezoek aan Mexico zei, vind ik niet zo gek. Het socialisme heeft de problemen van de mensheid niet opgelost. Ook het kapitalisme doet dat niet. De mensheid staat dus voor een grote uitdaging. We moeten ons bezinnen over welke weg we in de toekomst willen uitgaan. Of die dan socialisme heet of een sociale maatschappij maakt me niet uit.

Ingrid Van Daele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content