Wim Delvoye geeft de Chinese kunstenaar Ai Weiwei carte blanche voor de inrichting van zijn recent verworven kastelen. Een blik in de interne keuken van de bloeiende Delvoye Art NV.

De meeste mensen vinden hem grappig of bespottelijk. Onveranderlijk vanwege zijn kakmachines en getatoeëerde varkens. Wie zijn huisspreuk kent, weet het niet meer zo zeker. Lasciate ogni speranza, o voi ch’entrate, zo staat het in zijn barokke hekken gegraveerd. ‘Weet je ook van wie het citaat is?’ vraagt hij, die middag in oktober. Dante, voor het betreden van de hel in La Divina Commedia. ‘Laat alle hoop varen, gij die hier binnentreedt.’ Maar dit is de zetel van de naamloze vennootschap Delvoye Art in Gentbrugge. Tevens atelier, depot en woonhuis van kunstenaar Wim Delvoye. Sommige dingen doen er aan de hel denken, andere aan de hemel. Aan de sterfelijkheid ook, het eeuwige vanitas-motief in de kunst. De Cloaca Original staat sukkelachtig tegen een muur. Het kunstmatige darmkanaal functioneert niet meer. ‘Hij heeft een maagzweer’, zal zijn Chinese vriend Ai Weiwei zes uur later, bij zijn eerste bezoek, opmerken.

Er zijn andere cloaca’s in omloop. De Turbo, de Nr 5, de Personal Cloaca, de Super en de Mini Cloaca. De kunstenaar werkt nog aan een Travelkit Cloaca – een koffertje waar miniatuurversies van alle cloaca’s in passen. Dit, naar het voorbeeld van de Boîte-en-valise door de vader van de conceptuele kunst, Marcel Duchamp. Delvoye zou de uitvoering in zilver willen. ‘De zilverprijs is nog altijd niet doorgestegen ten opzichte van het goud’, dus dat zit goed. Anders wordt het brons. Het verbazende is dat de kunstenaar de kakmachines, toch zijn handelsmerk, niet verkoopt. ‘De cloaca’s blijven van mij. Het is zoals de kip met de gouden eieren. Je gaat die toch niet verpatsen?’ Nee, vanaf het begin wilde hij dat de cloaca’s samenbleven. Ze horen uiteindelijk te belanden in een speciaal museum, een schrijntje, het zijne. Mag het ook een kasteeltje zijn? Maar er is ook een praktische reden om ze niet van de hand te doen. Als delicate machines zijn de cloaca’s erg vatbaar voor technische mankementen. Dan zou hij altijd zelf moeten uitrukken om ze te herstellen. ‘Het is zoals een lift, er schort altijd iets aan.’

Een dozijn sculpturen van varkentjes brengt leven in huis. Om de dieren te tatoeëren, neemt Delvoye tegenwoordig een jonge taxidermist uit Rijsel mee naar zijn Art Farm in China. Het vel en de hoeven van de gevilde exemplaren worden nauwsluitend over een mal van polyester getrokken. De naadjes zijn amper te zien. De meeste varkens staan, enkele zitten. Die raakten niet op tijd geslacht, werden te zwaar en zakten door hun poten. De staande zien er beter uit, en goed gespierd. Ze zijn wél tijdig dood gedaan. Op de traditionele wijze, met het mes in de keel. De kunstenaar spreekt als een expert. ‘We hebben het varken al 5000 jaar gedomesticeerd. En we kiezen altijd de dikste om voort te doen voor de volgende generatie. We hebben nooit gezegd: de sterkste pootjes, het sterkste hart. Je kunt bij wijze van spreken een varken dood krijgen door naast hem een papieren zak op te blazen.’ Lasciate ogni speranza.

Hij toont getorste sculptuurtjes in brons, die hij ‘pretzels’ noemt. Er kwamen geen mallen aan te pas maar laserstralen om vervormde Christussen op DNA-strings te kruisigen. Sculpturale bijdragen tot de discussie ‘creationisme versus evolutie’. Maar niet zo opwindend om te zien als de grote metalen maquettes op de grond. De eerste is een graafmachine ( Caterpillar) met een neogotisch bouwwerk op. Het maaswerk uit inoxplaatjes getuigt van zoveel savoir-faire dat Delvoye aan Fabergé denkt, minder aan Marcel Duchamp.

Het tweede exemplaar is een open kapel in neogotische stijl, voorzien van glasramen uit de X-rays-serie van de kunstenaar. Vervaardigd in cortenstaal, mag hij mooi roesten als hij buiten staat. Het is het model voor een grote kapel waarvan slechts stukken zijn uitgevoerd. Dat komt omdat het ongeschreven akkoord met opdrachtgever Fernand Huts nooit concreet werd. De baas van de Katoen Natie bestelde het werk in februari 2005, en wilde het klaar hebben voor zijn feest in augustus van dat jaar. De kunstenaar kon die termijn niet halen. En wist dat de zaak na het feest op de lange baan zou worden geschoven. Wat ook gebeurde. De advocaten van de Katoen Natie leggen voorwaarden op. Nu is Delvoye niet van plan om zich door anderen te laten voorschrijven wat hij mag maken. ‘Het is niet aan havenadvocaten om te zeggen: wat is een kapel, wat is een kerk, wat is een toren, wat is een moskee? Ik heb in cortenstaal, meccanoachtig, zelf die gotiek ontwikkeld. Dus dat werk ligt gewoon stil.’

De ingenieurs-architecten in dienst van de Delvoye Art NV zitten daarom niet werkeloos toe te kijken. Hun chef ontwerpt voor de golfstaat Oman een geschenkmonument ter ere van de leider van het land. Binnen twee jaar is sultan Qaboos precies veertig jaar aan de macht. De prinselijke ministers hadden graag een beeld gehad dat wereldhandel en vrede verheerlijkt. Wat gedacht van een schip? Na een poosje kwam de Vlaamse kunstenaar zelf met het voorstel van een vuurtoren. Een gotische nog wel. Het project werd door Oman enthousiast onthaald. De kunstenaar wacht op een definitief ja.

Delvoye wil kunstenaar, architect, ontwerper en bouwheer tegelijk zijn. Hij beweert dat er daarvoor in het Arabisch maar een en hetzelfde woord bestaat. ‘Mijn ideaal is een kathedraal, een tempel, een museum, allemaal onder één toren. Een beetje als het celestial Jerusalem vroeger. Het proefstuk en de fantasie van de architecten in de middeleeuwen, was het ideale Jeruzalem klaarmaken voor de dag des Heren. Zelfs Van Eyck was ermee bezig in zijn schilderijen. Dat is een fantasie die we gemeen hebben met het Midden-Oosten. In de middeleeuwen hadden oosterse, joodse en christelijke wiskundigen, architecten, urbanisten en kunstenaars een gemeenschappelijke obsessie: het hemelse Jeruzalem. Een stad, ergens in de wereld die zo volmaakt en zo prachtig is dat, als ze eenmaal klaar is, automatisch de dag des Heren komt.’ In de perfecte stad van Wim Delvoye moeten voldoende zalen zijn om elke kakmachine tot haar recht te laten komen.

OUTSOURCING

De neogotische decoratieschema’s haalt de kunstenaar uit prachtig geïllustreerde negentiende-eeuwse boeken van Engelse en Duitse origine. Ze staan naast andere kostbare uitgaven die hij met passie verzamelt. Zoals elke bibliofiel richt hij zich op zeldzame en eerste uitgaven. Maar voor Delvoye moeten het ook baanbrekende werken zijn. De parel van zijn bibliotheek zal dan wel de eerste editie van de 35-delige Dictionnaire des Sciences (1751-1772) zijn. Deze bijbel van de verlichting werd uitgegeven onder leiding van Diderot en D’Alembert. In een aparte kast bewaart hij boeken die hij voor Chinese opdrachtgevers verzamelt. Het zijn werken van westerse pioniers – de Oost-Indische Compagnie, de jezuïeten. Zij zetten in de 17e eeuw voet aan wal in China. Voor eigen rekening dan weer tikte Delvoye de albums van John Thomson op de kop (1874). De Brit was de allereerste die met de camera het alledaagse leven in China fotografeerde.

Aan Delvoyes simpele voornemen ‘iets in China te doen’ ging een intensieve campagne in Indonesië vooraf. In de jaren negentig stelde hij daar soms tot zestig houtsnijders te werk (veertien master carvers die dan hun familie meebrachten). In totaal maakten ze er 20 van Delvoyes ornamentele Betonmolens en enkele pronkkasten met vaatwerk in de vorm van cirkelzagen. Noem het outsourcing, niet alleen omdat arbeid in Indonesië goedkoper is, maar omdat men er nog kan houtsnijden. De kunstenaar-ondernemer trok zich daar zonder paperassen uit de slag. Maar toen hij vanaf 2003 in de omgeving van Peking varkens liet tatoeëren, nam hij advocaten in de arm en koos adequate bedrijfsvormen. En in Shanghai heeft hij inmiddels negen Chinese ingenieurs-architecten in dienst. Zij bewerken, zoals hun collega’s in Gentbrugge, de neogotische ontwerptekeningen van de kunstenaar op pc. Daarvoor richtte hij een aparte NV op, met maatschappelijke zetel in Hongkong. Daar is ook zijn Art Farm ingeschreven. ‘Je bent er juridisch meer beschermd. Iedereen doet dat, KBC, Bekaert…’

De moederfirma van de kunstenaar is de Delvoye Art NV in Gent. Die is eigenaar van zijn gebouwen. ‘Die betaalt netjes mijn mensen’, zegt hij. ‘Ze betalen ook mij. Ik ben geen zelfstandige. Ik ben een werknemer, hoofdaandeelhouder en bedrijfsleider, ja.’ In het zwart handelen is geen optie. Kosten maken, dat is de boodschap. In het geval van de Delvoye Art NV lukt dat aardig: een boerderij in China, het kasteel van Kwatrecht (in 2007 gekocht voor 2,2 miljoen euro) en onlangs ook dat van Corroy-le-Château in Gembloux (2008, 3,3 miljoen euro). ‘Het is trouwens een mythe dat de meeste mensen in het zwart betalen. Als ze een bedrijf hebben, kunnen ze voor hun bedrijf kopen en op die manier ritselen.’ Er is ook een Cloaca NV voor de bezitters van obligaties die op de vervaldag recht geven op een part van de faecaliënproductie uit de kakmachine. De nu slapende vzw K104 diende voor de activiteiten van de Art Farm in China, voordat er een structuur voor werd bedacht.

2007 en 2008 waren fantastische verkoopjaren voor de kunstenaar. Zijn firma zet zijn producten op de markt via topgaleries over de hele wereld, via private of publieke opdrachtgevers en internationale veilingen. Als hij niets doet met het geld, betaalt hij veel belastingen. Investeren in vastgoed, en daarvoor geld lenen, wordt dan aantrekkelijk. ‘Ik moet nog meer lenen, want er komt hyperinflatie. Het enige wat je daartegen kunt doen, is lenen tegen een vaste rentevoet. En ik vond dat ik nog niet genoeg geleend had om genoeg af te romen van de flow.‘ Delvoye begrijpt de golven niet, die zijn aankoop van het middeleeuwse kasteel van Corroy in de media heeft gemaakt. Een villa in Knokke, een schilderij van Picasso kosten evenveel of meer, en daar maakt niemand zich druk over. ‘Nee, je moet pas op je tellen passen wanneer de mensen gulzig zijn. Maar wanneer de mensen bang zijn zoals vandaag, is het onze beurt om gulzig te zijn. Dan kan je goede zaakjes doen. Dan is het tijd om te kopen.’

MOTORBOOTJES

Met de Volvo van het bedrijf naar Zaventem, waar Ai Weiwei moet landen. Een hartelijke omhelzing. Vandaar gaat het onmiddellijk naar het waterkasteel van Kwatrecht. De Chinese kunstenaar krijgt carte blanche om er op het 16 hectare grote domein zijn gang te gaan. Geen deadline, geen betutteling. Het basisconcept komt uit de koker van Delvoye: ‘Iets tussen een museum en Disneyland.’ In de gutsende regen loopt de would-be kasteelheer naar de gracht waar hij al slib liet verwijderen. Dat was voor hij door de Afdeling Bos & Groen werd teruggefloten. Geen vergunning! En een verplichting aan zijn broek om een slibonderzoek aan te vragen. ‘Je kunt van het slib eten!’ zo werd hem verzekerd. Maar intussen moeten er nog 990 van de 1000 meter gracht slibvrij worden gemaakt. Het gesar van de administratie frustreerde hem danig. Het heeft meegespeeld in zijn beslissing om in Wallonië een tweede kasteel te kopen. Geduld in zaken is niet zijn grootste deugd. Zijn Chinese vriend mag, als hij wil, ook Corroy-le-Château onder handen nemen. Bijvoorbeeld voor een dubbeltentoonstelling.

Ai Weiwei maakt alvast kennis met Kwatrecht: ‘Ik ga de mensen op motorbootjes rond het kasteel leiden, en het water verschillende kleuren laten aannemen’, zegt hij. De Chinees is geen opschepper. Hij zat in het team van Herzog & de Meuron dat het vogelneststadium in Peking ontwierp. Voor de Documenta 12 in Kassel (2007) spendeerde hij 3 miljoen euro om 1001 landgenoten uit China te laten overkomen. Hij gidste ze door de internationale manifestatie van hedendaagse kunst. Zij zagen er 1001 antieke stoelen uit de Qingdynastie. Ai Weiwei, ex-antiquair, had die op de diverse locaties van de tentoonstelling geplaatst. Zij zagen zijn grote openluchtsculptuur Template. Sommigen maakten mee hoe dit werk kort na de opening op een sierlijke manier in elkaar donderde (Delvoyes credo indachtig ‘als het mislukt, is het kunst’). Een aanvaardbaar lot voor een constructie die bestond uit deuren en ramen van afgebroken huizen uit de Ming- en Qingdynastie.

‘We zijn allebei entrepreneurs en kunstenaars. Niet dat we goede entrepreneurs zijn, maar het is ons te doen om emancipatie. Ai Weiwei is zeer geëmancipeerd: hij is kunstenaar, hij is architect, hij organiseert tentoonstellingen’, zegt Delvoye. Ai Weiwei filosofeert: ‘We doen allebei dingen waarmee we niet vertrouwd zijn. We doen dat juist omdat we het bekende beu zijn. Het enige interessante aan kunst is wat we nog niet weten. We maken het onszelf moeilijk, maar de uitdagingen zijn des te boeiender.’ Alleen het investeren in vastgoed heeft de Chinees nog niet gedaan: ‘Nog niet, maar daarom ben ik ook hier, om te leren.’ ( Chinees lachje). Hij lijkt op dat vlak toch niet helemaal een groentje. Als gediplomeerd architect bouwde hij zelf diverse ateliers. Daar stelt hij – eigenaar van de firma Fake – pottenbakkers, architecten, metaalbewerkers en fotografen te werk. Veertig mensen in vaste dienst, vierhonderd man als het nodig is. Ook heeft hij een steengroeve, voor kunstwerken die uit het lokale marmer van Peking gemaakt zijn.

Hij is een rijk man, zoals zijn vriend Wim. ‘Zovele rijken spenderen niet, ze accumuleren alleen maar,’ zegt Ai Weiwei. ‘Wij zijn geen van beiden bang om te spenderen omdat we recessiebestendig zijn’, besluit de uitvinder van de kakmachine.

DOOR JAN BRAET/foto filip naudts

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content