‘Het hele land is in oproer’

IJAD ALAWI 'Ik ben tegen een politisering van de godsdienst.' © Reuters

De Iraakse oppositieleider en ex-premier Ijad Alawi over de komende parlementsverkiezingen, de schaduw van Iran, en de rol van de Amerikanen.

Als leider van de Iraakse Nationale Beweging daagt u premier Maliki uit bij de parlementsverkiezingen. Rekent u erop dat ze fair zullen verlopen?

Ijad Alawi: Niet echt. Het aantal gruweldaden waarmee men de oppositie intimideert, neemt toe. Het politiek vernietigende verwijt tegen mij, dat ik lid was van Saddam Hoesseins Ba’ath-partij, wordt opnieuw bovengehaald. Zo willen ze de stemmenkanonnen uit de oppositie uitschakelen.

En toch stelt u zich kandidaat?

Alawi: Ik beschouw het als mijn plicht om me in te zetten voor het Iraakse volk, voor democratie, vrijheid en verzoening.

U gaf al te verstaan dat uw sjiitische geloofsbroeders in Iran u liever niet als premier zien. Toen niet, en nu ook niet. Waarom is dat?

Alawi: Ik heb niets tegen de Iraanse leiding, ik ben haar in mijn tijd als premier zelfs vaak genoeg tegemoetgekomen. Maar ik ben geen voorvechter van de theocratie. Ik ben secularist. Ik wilde een onafhankelijke regering, geen loopjongens van Teheran.

Ook premier Maliki wil onder geen beding de lakei van Iran zijn.

Alawi: Maliki staat zéér dicht bij de leiding in Teheran. Maar ik ben geen voorvechter van een radicaal sjiietendom. Ik steun ook geen sectaire groepen. En ik ben tegen een politisering van de godsdienst. Precies daarom bemoeide de Iraanse leiding zich toen met het verloop van onze verkiezingen.

Maar waarom kozen de Verenigde Staten dan de kant van het moellah-regime, zoals u beweert?

Alawi: Washington vreest Teheran en zijn interventies. Als ik tegen de wil van Iran aan de macht kwam, dan zou Teheran Irak in een nog grotere chaos storten, zo moeten de Amerikanen gedacht hebben. Mij tegenhouden was kennelijk het kleinste kwaad. Dat noem ik een inmenging in de interne aangelegenheden van Irak.

Intussen raakt uw land maar niet uit de spiraal van geweld.

Alawi: Als premier heb ik tenminste geprobeerd om die spiraal te doorbreken. Ik streefde naar dialoog, ook met het soennitische verzet – die activisten maken deel uit van ons volk. Ze voelen zich uitgesloten en gediscrimineerd door de regering-Maliki. We moeten ze integreren, niet bevechten. Ik probeerde ook gesprekken aan te knopen met voormalige leden van de Ba’ath-partij, voor zover ze geen persoonlijke verantwoordelijkheid droegen voor misdaden.

Uw verzoeningspogingen zijn mislukt.

Alawi: Mijn ambtsopvolgers kozen helaas voor een andere koers. Het hele land is in oproer. De veiligheidssituatie wordt met de dag slechter, niet alleen door bommen van de terroristen, maar ook door massale arrestaties. Niemand is nog veilig.

© Der Spiegel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content