De Georgische handelaars brengen een keurmerk uit en antwoorden voor het eerst op de kritiek.

Advocaat Olivier Eben, die de concessionarissen van de NMBS-winkels vertegenwoordigt, is blij met het Antwerpse containerplan, al blijft het een noodoplossing.

Olivier Eben: Het is uiteraard een ramp voor de goudhandelaars, want het is een ijzeren wet: hoe kleiner de verkoopoppervlakte, hoe kleiner de omzet. Het psychologisch effect van zo’n behuizing kan misschien hun reputatie nog meer naar beneden helpen. Maar dat is onvoorspelbaar: anderzijds zou het de Pelikaansstraat nog meer tot een attractie kunnen maken. Daarom werd er voor goudkleurige containers gekozen.

Een andere winkelier die zijn opzegging krijgt, krijgt niet meteen een container als alternatief. Waarom jullie wel?

Eben: De NMBS wou deze winkeliers ook zomaar op straat zetten. Toen hebben zij mij gevraagd om hen te verdedigen. Ik heb dan wel geëist dat ik iedereen samen zou vertegenwoordigen. Vervolgens hebben de winkeliers laten weten dat zij weigerden de panden te verlaten. Als de NMBS hen eruit wou, moest zij maar een proces beginnen en een mogelijke schadevergoeding riskeren. Blijkbaar heeft dat hen afgeschrikt, want daarna waren ze bereid om te onderhandelen. Eerst heeft de stad nog geprobeerd om de winkeliers in de Korte Winkelhaakstraat te hervestigen, maar zij hebben om evidente redenen geweigerd om in zo’n verloederde prostitutiebuurt te gaan zitten. Daarna werd er meer dan een jaar onderhandeld over het alternatief van de mobiele winkelpanden.

Net nu heeft een onderzoekscommissie van de senaat een vernietigend rapport uitgebracht over het Georgische milieu.

Eben: Ik heb geen kennis van de inhoud van het senaatsrapport gekregen, zodat ik er ook niet kan op antwoorden. Het is evenwel vanzelfsprekend dat, indien er effectief malafide handelaars tussen zitten, zij dan door de politie aangepakt moeten worden, net als de Belgen. Mijn ervaring is dat al die fabeltjes niet kloppen. Ik heb de kans gekregen de Georgische mensen te leren kennen. Het zijn hardwerkende ondernemers met groot respect voor de familie. De meesten horen trouwens tot een zevental families. Geloof me vrij: de Pelikaansstraat is bonafide. De stad Antwerpen heeft, in het kader van de onderhandelingen, trouwens een eigen onderzoek naar de zogenaamde maffiatoestanden gedaan. Dat heeft blijkbaar niets opgeleverd.

De senaatscommissie spreekt over witwassen, over twaalf moorden, over nepjuwelen… Zelfs de Hoge Raad voor de Diamant wijst altijd met de vinger naar de Georgiërs in de Pelikaansstraat.

Eben: Nochtans is het witwassen vooral een probleem in de diamantsector zelf, heb ik gelezen. Wat de Georgiërs betreft, is het probleem dat zij, binnen hun hechte familieverbanden, vaak aan elkaar geld lenen, en bovendien een stuk kapitaal uit het buitenland meegebracht hebben, zonder schriftelijke bewijzen. Dus denken velen: dat is misdaadgeld. Maar dat klopt helemaal niet.

Dankzij de Georgiërs heeft de buurt van het Centraal Station een heropleving meegemaakt en werd er veel in gebouwen geïnvesteerd. De wijk zelf wil hen zeker niet kwijt. En het veiligheidsprobleem is juist omgekeerd: de politie is niet in staat hen te beschermen. Geregeld zijn er overvallen op juweliers. Onlangs werd weer een goudhandelaar in zijn been geschoten.

De senaat suggereerde ook dat velen geen papieren hebben maar toch niet worden uitgewezen, en dat zij dus de hand boven het hoofd gehouden worden.

Eben: Zij worden niet de hand boven het hoofd gehouden, maar er wordt wel een gedoogbeleid gevoerd, en dat is maar rechtvaardig ook. Men heeft deze mensen immers gedurende generaties aangemoedigd om alles in Antwerpen te investeren. Vandaag beslissen om hen uit te wijzen zou laattijdig en onrechtvaardig zijn.

Nu hebben de meesten inderdaad geen geldige papieren. Een beroepskaart wordt hen vierkant geweigerd. Dat is vreselijk, want veel Georgiërs zijn goed geïntegreerd en dragen bij tot de economie van Antwerpen.

Hoe hebben zij op luttele jaren al die winkeltjes in handen gekregen?

Eben: Ten eerste wegens die hechte familiebanden, waardoor zij elkaar helpen. De eerste Georgiërs zijn trouwens al in 1971 uit de Sovjet-Unie geëmigreerd en via Israël naar hier gekomen. Ten tweede moet je weten dat de hele Pelikaansstraat bevoorraad wordt door twee of drie groothandelaars in goud, meestal traditionele Belgische joden. Die prefinancieren de stock van de Georgiërs, of ze geven hen vijftien kilo goud in consignatie. Zonder die groothandelaars kan niemand beginnen, omdat er zo’n groot beginkapitaal vereist is. Welnu, om de financiering van een nieuwkomer te aanvaarden, vragen zij meestal de garantie van twee goudhandelaars met wie zij al een samenwerking hebben. Dus blijft het meestal binnen dezelfde familie of groep. Soms wordt een zaak trouwens onderverhuurd. Ten derde is het nu eenmaal zo dat de vorige zaken niet erg rendeerden. Sommigen hebben zich laten uitkopen met een pas de porte die inderdaad in de miljoenen kan lopen. De goudwinkels halen wél een grootcliënteel.

Maar er zijn wel klachten van gefopte klanten.

Eben: Omdat zij zich bewust zijn van hun slechte naam – onterecht evenwel – hebben de winkeliers mij nu gevraagd om namens hen een vereniging op te richten die een soort keurmerk garandeert. Dat zou tegelijk met de containers moeten beginnen. Dan krijgt de klant een garantie dat hij kwaliteitsgoud koopt en zal hij automatisch vergoed worden in geval van een gegronde klacht.

C.D.S.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content