Meer dan de helft van het Zoniënwoud is institutioneel niemandsland. Een Belgisch verhaal.

De Société Royale d’Encouragement pour l’Amélioration des Races de Chevaux en Belgique is niet meer. Er draven al een hele poos geen raspaarden meer op de renbaan van Groenendaal in het Zoniënwoud, maar de Société zelf is vandaag nog altijd in vereffening. Voor die renbaan werd in 1875 zeventig hectare bos gerooid. Beuken vooral, de rijzige boomsoort waarmee de Oostenrijkers het hele Zoniënwoud herbebosten.

Leopold II had zijn loge op de renbaan, het Zoniënwoud was zijn speeltuin. Een verkwikkend groene long om te bekomen van de verhitte, arbeidsintensieve kolonisatie van Kongo. In 1897 zou hij iets verderop, in de uitloper van het Zoniënwoud in Tervuren, het voorlopige Koloniënpaleis laten bouwen. En in 1902 ontvouwde architect Girault de plannen voor een museum voor Midden-Afrika, in de stijl van het Petit Palais in Parijs. Met een Franse tuin erachter, in spiegelbeeld gekapt, gesnoeid en in meer algemene zin gecoiffeerd. Een beetje duf en nuffig, maar het schijnt dat sommige mensen ervan houden. In 1910 kwam er ook nog een Engelse tuin bij, rond de vijvers van Vossem.

Het Zoniënwoud heeft het België van Leopold II gelukkig overleefd. En de staatshervorming ook. Beuken praten niet, en geen enkele zondagse wandelaar merkt dus hoe er door het bos behalve een taalgrens ook gewestgrenzen lopen.

1654 hectare van het Zoniënwoud, plus de noordelijke uitloper ervan – beter bekend als het Ter Kamerenbos, 107 hectare – liggen op het grondgebied van het Brusselse Gewest. 275 hectare ligt in Wallonië.

Meer dan de helft van het bos, 2454 hectare, bevindt zich op Vlaams grondgebied. En toch is het Vlaanderen niet. Conform de staatshervormingen van 1980 en 1988 werden de Brusselse en Waalse delen van het Zoniënwoud respectievelijk in 1991 en 1999 gratis overgedragen aan de bevoegde gewesten.

De 2454 ‘Vlaamse’ hectaren daarentegen zijn ergens onderweg in een institutioneel vacuüm blijven hangen. Dat is het gevolg van technisch-juridische complicaties. En ook van een beetje Belgische nostalgie over de kroonjuwelen van Leopold II.

TWEE VUILBAKKEN

Die beuken, die konden de Vlamingen zonder problemen krijgen. Maar het Park van Tervuren, dat lag gevoeliger. In dat park bevinden zich behalve het Afrikamuseum, ook enkele zogenaamde ‘koninklijke schenkingen’. ‘Dat is een groot woord voor enkele verwaarloosde serres’, zegt Vlaams parlementslid Jos Bex (VU-ID) die minister-president Patrick Dewael (VLD) over de kwestie ondervroeg. ‘Een deel van die koninklijke schenking wordt vandaag trouwens gebruikt als parking voor de British School.’ Naar verluidt beloofde België jaren geleden al aan de Britse premier Margaret Thatcher meer uitbreidingsmogelijkheden voor de school.

Herverkavelaars als de Belgen zijn, werd er lange tijd op plannen gezocht naar een compromis om Vlaanderen ‘zijn’ 2454 hectaren en enkele percelen van het park van Tervuren te geven. Bij voorkeur de Engelse tuin, niet de Franse tuin, want die omsluit het museum en komt dus iets te dicht bij een van de laatste Belgische kroonjuwelen.

Ook de Engelse tuin, met de vijvers van Vossem, is een groot woord voor wat in se twee biologisch morsdode poelen zijn, met wat groen errond.

Graag zou Vlaanderen de Franse tuin eens onder handen nemen, want die ligt er ook wat treurig bij. ‘Als die tuin wat beter onderhouden zou worden, straalt dat ook af op het museum’, zegt Bex. ‘Vandaag wordt daar totaal onvakkundig gesnoeid. Het park is opgebouwd in spiegelbeeld, maar door het snoeiwerk lijkt het een bolle spiegel. Het trekt er niet meer op. Het enige wat er nog mooi symmetrisch bijstaat, zijn de twee vuilbakken aan weerszijden van de tuin.’

Op het kabinet van Vlaams milieuminister Vera Dua (Agalev) legt men dezer dagen de laatste hand aan een overeenkomst met de federale overheid voor de overdracht van het ‘Vlaamse’ Zoniënwoud, zonder museum, ‘koninklijke schenkingen’ of Franse tuin.

De vijvers van Vossem krijgt Vlaanderen er gratis bij. Een vergiftigd geschenk, want de kosten voor de sanering ervan worden op zo’n 300 miljoen frank (7,5 miljoen euro) geschat.

En dan zijn er nog twee details die de overdracht bemoeilijken. Op het terrein van de renbaan van Groenendaal staan enkele zonevreemde gebouwen. Vooral met de overdekte tribune, gebouwd in 1984, weet niemand echt blijf. Voorlopig staat daarom alles een beetje te verkommeren. Al is dat voor Vlaamse biologen juist een reden te meer om de overdracht naar Vlaanderen te bespoedigen: want het Zoniënwoud neemt in de vorm van onkruid (‘een spontane, natuurlijke vegetatie’) zo stilaan terug wat haar in 1875 werd afgepakt.

Ten slotte is er ook nog de priorij ofte het Kasteel van Groenendaal. Ook dat gebouw, gelegen in het stuk Zoniënwoud dat de ‘Vlaamse corridor’ vormt tussen Brussel en Wallonië, zou het Vlaamse Gewest in principe gratis moeten krijgen. Maar in dat stukje bos bieden enkele Franstalige struikrovers manmoedig verzet, in de vorm van een bridgeclub. Het kasteel is eigendom van de Belgische overheid, maar die verhuurt het al sinds mensenheugenis aan de Waalse socialistische vakbond FGTB, die het op zijn beurt al geruime tijd onderverhuurt aan de kaarters die het goed proberen te verwerven. En daarom zou Vlaanderen het kasteel moeten onteigenen en daarbij zo’n 16 miljoen aan schadeloosstelling op tafel leggen. ‘Want in de wet staat dat de delen van het Zoniënwoud die feitelijk al door de gewesten werden beheerd, gratis moeten worden overgeheveld. Dat is dus niet het geval met het kasteel van Groenendaal’, zegt Bex. Zijn collega, Frieda Brepoels (VU-ID), heeft nu in het federale parlement gevraagd hoe dat dan zat met de renbaan van Bosvoorde: die kreeg het Brusselse Gewest in 1991 namelijk wél gratis.

F.R.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content