Een beetje PCB’s en sulfonamides in veevoer volstonden om minister van Volksgezondheid Magda Aelvoet in het defensief te jagen. Of hoe een non-event kon escaleren tot een crisis.

Toen inspecteur Lynn Lambrecht van de grondstoffeninspectie vrijdag 8 februari in Gent het bericht kreeg dat een staal voer voor leghennen van het veevoederbedrijf Vanden Avenne in het West-Vlaamse Ooigem besmet was met het antibioticum sulfonamide, sloeg de paniek toe. Lambrecht stond er alleen voor, want zijn baas Etienne Cobbaert was twee dagen eerder geschorst door federaal minister van Volksgezondheid Magda Aelvoet (Agalev), omdat de week voordien bekendraakte dat hij 26 stalen van mogelijk met PCB’s (polychloorbifenylen) besmet veevoer bij het bedrijf Hanekop in Roeselare vergeten had.

Lambrechts oversten en Aelvoets kabinet wilden echter geen risico nemen. De zenuwen stonden gespannen. De jonge inspecteur moest laten vallen waar hij mee bezig was, en zich spoorslags naar Ooigem begeven. Waar hij vaststelde dat er ook inspecteurs van een andere dienst gemobiliseerd waren. Coördinatie was nooit het sterkste punt van de controle op de veiligheid van ons voedsel. Ondertussen bleef het andere werk – duizenden nog niet geanalyseerde stalen – liggen.

Voedselveiligheid was een topprioriteit voor de paars-groene regering van premier Guy Verhofstadt (VLD), die haar wortels heeft in de dioxinecrisis van 1999. Er zou op geen inspanning gekeken worden om de controles waterdicht te maken, en het publiek optimaal in te lichten. Om te tonen dat het menens was, kreeg een groene excellentie de kans om de ambities waar te maken: Aelvoet dus.

De zaken werden groots aangepakt. In februari 2000 kwam er een overkoepelend Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) dat alle diensten betrokken met de voedselcontrole onder zijn hoede zou krijgen. Maar de invulling daarvan liet op zich wachten. De datum van de echte lancering werd een running joke in het parlement.

EEN MISLUKTE MANAGER

Er kwam wel een manager, Luc Beernaert, die zijn sporen had verdiend in de Belgische tak van de Société Generale de Surveillance (SGS): wereldleider inzake kwaliteitscontroles in de voedselketen. Een headhunter had hem voorgesteld, samen met drie andere kandidaten (netjes verdeeld: twee Vlamingen en twee Walen, twee ambtenaren en twee personen uit de privésector). Een commissie koos onder het goedkeurend oog van Aelvoets kabinetschef Manu Keirse in de zomer 2000 voor Beernaert.

Amper anderhalf jaar later gooide Beernaert de handdoek in de ring. Gestruikeld over een non-event dat door een paniekende minister uitgroeide tot een crisis.

Toch waren er lessen getrokken uit het dioxineavontuur. Ons controlesysteem werd omgevormd tot wat als het beste ter wereld wordt verkocht – de PCB’s bij Hanekop zouden in de meeste landen zelfs niet gevonden zijn. Het detectiesysteem raakte scherp gesteld, door de ambtenaren die de dioxinecrisis bedwongen. Inspecteur-generaal Gilbert Houins van het ministerie van Landbouw zette Consum op poten: een controlesysteem dat besmette veevoederstalen moet opsporen. ‘Een beestje dat nooit slaapt en bij het minste onraad alarm slaat’, noemde Beernaert het.

Op 18 januari sloeg het beestje alarm. Laboratoriumonderzoek wees uit dat in stalen van kippenvoer die op 8 januari bij Hanekop genomen waren PCB’s zaten, weliswaar in concentraties ver beneden de maximaal aanvaardbare grenswaarde. Er groeide wat wrevel over de lange tijd (tien dagen) die verliep tussen de staalname en het bekend raken van de resultaten. En over het feit dat de distributiesector de resultaten uit de media moest vernemen.

Maar aanvankelijk was er wat begrip voor het ‘lichte uitstel’ in de communicatie: er moest eerst worden nagegaan of de besmetting in de winkelrekken terecht was gekomen – een argument dat in de discussies over de dioxinecrisis met grote regelmaat opdook.

Op 29 januari bleek echter dat ook varkensvoer bij Hanekop met lage concentraties PCB’s besmet was. En in de eerste week van februari doken er respectievelijk 33 en 26 stalen op die men vergeten had voor analyse mee te nemen. Het feit dat de meeste van de 14.000 mogelijk met PCB’s besmette kippen (een laag getal voor een sector waarin dagelijks bijna 900.000 stuks gevogelte geslacht worden) die in de handel waren geraakt gerecupereerd werden, en dat in geen enkel staal van varkensvet PCB’s werden aangetroffen, kon niet meer baten. De zaak liep uit de hand.

De chaos werd in de hand gewerkt door het feit dat een laboratoriumdirecteur van de situatie gebruik maakte om een oude rekening te vereffenen. Via de Christelijke Centrale van de Openbare Diensten (CCOD) lanceerde hij het gerucht dat Houins erop aangedrongen had geen extra stalen te analyseren om de sector niet te erg onder druk te zetten. Het feit dat ‘witte ridder’ Cobbaert tegen dat advies in toch stalen buiten de door Houins bepaalde risicoperiode had laten analyseren, waarin PCB’s gevonden werden, wekte de indruk van een doofpotoperatie. Een scenario dat door diverse media in de verf werd gezet.

EEN RITS HANDICAPS

De plotse en ondoordachte schorsing van Cobbaert door Aelvoet versterkte die overtuiging. In feite was de man het slachtoffer van een minister die zich liet opjagen door haar collega Luc Van den Bossche van Ambtenarenzaken (SP.A), die aanwezig was op een vergadering met Aelvoet en Beernaert over de toekomst van het FAVV. Daar raakte bekend dat men een tweede reeks stalen vergeten had. Van den Bossche schoot in actie. ‘Als die begint te crisismanagen, is er geen houden meer aan’, stelt iemand die het meemaakte. ‘Zeker als hij daarbij in de tuin van een collega mag spelen.’

Voor ze goed en wel besefte wat ze deed, had Aelvoet Cobbaert en Beernaert geschorst – de laatste zou de volgende ochtend zijn ontslag indienen. De groene minister liep er de voorbije week wel vaker bij als een kip zonder kop, en belde op de vreemdste momenten buitenstaanders om geruchten te verifiëren.

Beernaerts positie was voordien al verzwakt. Van den Bossche had eerder al zijn ongenoegen geuit over de gebrekkige managerscapaciteiten van de man: zijn businessplan zou te algemeen zijn geweest, en hij zou zijn falen systematisch op externe factoren hebben afgeschoven, zoals de vertraging die de hervorming van het federale ambtenarenapparaat (Copernicus) opliep. Het Rekenhof zou er recent ook mee gedreigd hebben zijn wedde niet verder uit te betalen als de geplande evaluatie van zijn functioneren niet werd afgerond.

Beernaert stond natuurlijk voor een moeilijke taak, want ondanks de goede voornemens ging het FAVV onder een slecht gesternte van start. Een eerste handicap was dat er in politieke kringen lang was gedebatteerd over de vorm die het agentschap moest krijgen: alles onder een koepel (een structuur beschreven in schema’s opgesteld na de Tragexgel-vleescrisis van 1998) of een mean & lean-structuur waarin de inspecties gedelegeerd werden.

Ten tweede was er de regionalisering van landbouw, waardoor een deel van de bevoegdheden naar de gewesten zou overgaan. Het federale ministerie van Landbouw zou nu officieel zelfs niet meer mogen bestaan.

Een derde punt was dat vooral de Waalse landbouwlobby zware achterhoedegevechten leverde om de oprichting van het agentschap te bemoeilijken, onder meer door eindeloze discussies in werkgroepen over wat er naar het FAVV zou worden overgeheveld. Ten slotte leek men het verkeerde type manager gekozen te hebben. Het ware – waarschijnlijk – beter geweest voor enkele jaren een harde veranderingsmanager aan te trekken die vervolgens vervangen werd door een zachter iemand.

Beernaert slaagde er niet in de politiek aan zijn kant te krijgen, de administratie achter zich te scharen en een nieuwe relatie met de betrokken sectoren uit te bouwen. In het begin charmeerde hij de mensen, maar later zou hij de teleurstelling bij de ambtenaren vergroten. ‘En de belangrijkste macht van de ambtenarij’, stelt iemand die het kan weten, ‘ligt in het feit dat ze initiatieven kan blokkeren.’

Dat het vele inspecteurs, vooral van de buitendiensten, hoog zit, mag blijken uit het feit dat ze zich massaal meldden bij het auditbureau Andersen dat van Aelvoet de opdracht kreeg de PCB-affaire te evalueren. Ook hier kwam er commotie, omdat Houins Andersen een lijst van te interviewen personen zou hebben gegeven, waarop de inspecteurs ‘vergeten’ waren. Wat krachtig werd ontkend: Andersen bepaalde zelf wie ondervraagd werd. Maar de paranoia onder de inspecteurs is groot, zeker omdat vorige vrijdag nog informatie over de geschorste Cobbaert werd opgevraagd.

‘De drang om te praten is sterk, want de inspecteurs proberen al sinds jaar en dag hun gedacht te zeggen over de malaise en het schrijnend tekort aan middelen’, zegt Marc Dedobbeleer van de CCOD. Hij benadrukt dat het subtiele samenspel tussen het hoofdbestuur, dat oog moet hebben voor de sectoren en het beleid, en de buitendiensten die de controles doen absoluut bewaard moet blijven. Maar: ‘Zelfs op het hoofdbestuur mag niemand vergeten dat hij ambtenaar is, en mogen er geen instructies tegen de ambtenarij en haar principes gegeven worden.’

EEN MINISTER MET EEN PUNTHOOFD

Maandag maakte Aelvoet van Andersens auditrapport gebruik om de schorsing van Cobbaert op te heffen. Er werden geen nieuwe schorsingen uitgesproken, naar verluidt vooral omdat de minister dan moeilijkheden had gekregen met de man die ze aantrok om Beernaert te vervangen: waarnemend secretaris-generaal Xavier De Cuyper van het ministerie van Landbouw. Naast Houins en Jean-Marie Dochy, die virtueel de leiding heeft van het Instituut voor Veterinaire Keuring (IVK), de derde hoofdrolspeler uit de dioxinecrisis die nu een toppositie bekleedt.

De Cuyper zou geen kandidaat zijn om definitief chef te worden van het FAVV. Ingewijden vrezen dat hij een te uitgesproken landbouwprofiel heeft, waardoor hij in conflict zou kunnen komen met de veeartsen van het IVK en de controleurs van de Eetwareninspectie.

Op basis van het auditverslag nam Aelvoet onmiddellijk twee nieuwe ingenieurs aan om de dienst van Cobbaert te versterken. En zal ze crisishandboeken laten maken voor alle contaminanten die Consum opspoort. Over de ruzie tussen het hoofdbestuur en de buitendiensten aangaande het PCB-incident bij Hanekop waren de conclusies warrig.

Ondertussen is het nog altijd niet duidelijk waar de PCB’s bij Hanekop precies vandaan kwamen. Bij een incident in 2000 in het Waalse Feluy bleek een lekkende transformator van een elektriciteitspyloon in een graanveld de oorzaak. Enkele druppels volstonden om twintig ton graan te besmetten.

Naast de ambtenarij joeg Aelvoet vorig weekend ook de industrie tegen zich in het harnas, door een erkenningsvergunning van producent Vanden Avenne vanaf 18 februari voor twee weken in te trekken. Omdat op het bedrijf vorig jaar ook al eens sulfonamides in voer voor leghennen werden aangetroffen – het middel mag wel in voer voor varkens en braadkippen. Een zoveelste overspannen reactie, meent de sector, omdat de gevonden waarden zo laag waren dat de laboratoria ze tot voor kort niet eens hadden kunnen detecteren. Het FAVV counterde met de stelling dat er ook sporen van het antibioticum in eieren werden gevonden.

Aelvoet probeert met de moed der wanhoop de schade te beperken. Ze kreeg de (vooral passieve) steun van de andere ministers, maar uitsluitend omdat de regering onder geen enkel beding mag vallen. Er zijn te veel grote projecten van Verhofstadt die nog altijd niets hebben opgeleverd.

Op 6 juni 2001, toen het nog beter ging, zei ze in de Kamer over het steeds maar uitstellen van de invulling van het voedselagentschap: ‘Dat heeft ook te maken met mijn onervarenheid in verband met hoe langzaam een overheidsapparaat werkt. Ik vind dat om een punthoofd van te krijgen. Men heeft voor alles en nog wat een legale basis nodig.’ Niet alleen managers bijten hun tanden stuk op de ambtenarij.

Deze week wacht Aelvoet een nieuwe netelige taak. Ze ziet de geselecteerde kandidaten om de nieuwe federale overheidsdienst Volksgezondheid, Voedselketen en Leefmilieu te leiden. Een foute keuze kan voor nog meer miserie zorgen.

Dirk Draulans

Behalve de ambtenarij joeg minister Aelvoet vorig weekend ook de industrie tegen zich in het harnas.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content