Choreografe Anne Teresa De Keersmaeker over haar zoektocht naar spiritualiteit.

Info : ‘Raga for the rainy season’ en ‘A love supreme’, nog tot en met 28/05 in de Hallen van Schaarbeek. Op 21 juni in CC. Hasselt en op 24 en 25 juni in CC. Brugge. Info: www.rosas.be

Al vijfentwintig jaar onderzoekt Anne Teresa De Keersmaeker op een fascinerende manier de verhouding tussen muziek en beweging. Ze werkte met allerlei vormen van muziek, van Steve Reich tot Henry Purcell. Jazz en Indiase ra- ga’s vormen een recente ontdekking in haar werk. Raga betekent zoveel als melodie: de klassieke Indiase muziekvorm waarop de artiest improviseert. Zowel jazz als raga heeft te maken met een combinatie van compositie en improvisatie, structuur en vrijheid. Het is spirituele muziek. Een beladen term, omdat hij gemakkelijk in religieuze zin geïnterpreteerd wordt.

De Keersmaeker: ‘We hebben angst voor zo’n begrip in deze tijd. Het wordt verbonden met godsdienst en die vormt mogelijk de basis van extremisme. En toch denk ik dat er in onze samenleving plaats is voor een zekere spiritualiteit. Dan gaat het om iets wat ons overstijgt, een verlangen naar iets wat meer is dan het materiële. In de muziek van John Coltrane waarop wordt gedanst in A love supreme, zit dat heel duidelijk.’

Coltranes muziek eindigt met een gebed. Het laatste deel heet ‘Psalm’.

ANNE TERESA DE KEERSMAEKER: Ja, maar dan heel nederig en passioneel. Het is een ode aan de liefde als de sterkste kracht die mensen bindt.

Liefde, de verhouding tussen mannen en vrouwen, is anders niet altijd een idylle in jouw voorstellingen.

DE KEERSMAEKER: Pijn en geluk zijn twee tegengestelden die toch niet zonder elkaar kunnen. Trouwens, ik beschouw liefde niet als een verhaal dat zomaar alleen geldt voor de relatie tussen mannen en vrouwen. Dat zou te beperkend zijn.

Toch zit er een soort bipolariteit in deze voorstellingen: ‘Raga for the rainy season’ legt de nadruk op het vrouwelijke, ‘A love supreme’ op het mannelijke.

DE KEERSMAEKER: In de energie van de dans werkt Raga for the rainy season horizontaal in de tijd en de ruimte, terwijl A love supreme een verticale, condense lijn laat zien.

Je kiest in ‘A love supreme’ voor twee mannelijke en twee vrouwelijke dansers, terwijl de muziek van Coltrane door vier mannen uitgevoerd werd.

DE KEERSMAEKER: Dat heeft niet zozeer te maken met de verhouding tussen mannen en vrouwen, maar wel met de keuze voor die vier specifieke dansers: Cynthia Loemij, Moya Michael, Salva Sanchis en Igor Shyshko. Het hadden ook drie mannen en één vrouw kunnen zijn. Met Salva heb ik al samen Desh gemaakt en de choreografie voor A love supreme hebben we echt samen geschreven. Het is een geluk dat op mijn weg komt: Salva komt uit de generatie van de eerste afgestudeerden van P.A.R.T.S. (de dansschool die Anne Teresa De Keersmaeker tien jaar geleden oprichtte, nvdr). En we blijken elkaar heel goed aan te voelen, al is Salva een heel andere danser dan ik. Hier delen we een passie voor de muziek van John Coltrane en meer bepaald voor A love supreme, dat toch zijn meesterwerk is.

Er is durf voor nodig om zo’n unieke jazzcompositie in dans om te zetten.

DE KEERSMAEKER: Het zat al lang in mijn hoofd, maar lange tijd was er een zekere schroom. Ik vond dat ik eerst Bitches Brew op muziek van Miles Davis moest maken. De muziek van Coltrane is inderdaad van zo’n kracht dat je je afvraagt wat je er kunt aan toevoegen. Wat dat is, kan ik niet zeggen. Dat moet het publiek beoordelen. Het is alleszins belangrijk dat muziek en dans samenkomen met de juiste vibrations. Dan kan er iets ontstaan wat nog sterker is dan de twee dingen afzonderlijk.’

Improvisatie hoort van nature bij jazz. Je hebt die dus ook nodig om ‘A love supreme’ op de scène te brengen.

DE KEERSMAEKER: Ik heb al een aantal jaren interesse voor improvisatie. Compositie fascineert mij al sinds het allereerste begin: hoe ruimte en tijd op een strategische manier te organiseren. Improvisatie heeft te maken met ‘instant composition’. Dat is iets anders. Misschien was het ook nodig na al die jaren van strategisch denken. Het levert een bepaalde vrijheid op. Nu gaan we in A love supreme verder dan ooit met improvisatie. Anderzijds is het geen freejazz. Er is wel degelijk een onderliggende structuur aanwezig. De vier delen, Acknowledgement, Resolution, Pursuance en Psalm zijn duidelijk herkenbaar. De choreografie is sterk geënt op de muziek.

De dansers moeten dan toch sterk op structurerende elementen kunnen terugvallen. Zitten de cirkel- en de spiraalvorm er bijvoorbeeld terug in?

DE KEERSMAEKER: Ja, de bewegingen die je noemt, vormen een universeel patroon. Het is DNA. Je vindt het altijd terug, ook in Coltranes werk, dus.

Is jouw visie op de twee elementen emotie en structuur, die in jouw voorstellingen de twee delen van één geheel vormen, veranderd? Durf je meer emotie toe te laten?

DE KEERSMAEKER: Het zoeken naar emotie is er vanaf het begin geweest. Violin phase uit 1982 was bijvoorbeeld erg gestructureerd en tegelijk erg emotioneel. Het is nooit anders geweest. Ik heb vijfentwintig jaar lang een zoektocht ondernomen naar alle mogelijke variaties. Het kan heel eenvoudig en heel complex zijn, afhankelijk van de muziek.

Streef je met ‘Raga for the rainy season’ en ‘A love supreme’ nu een helderheid van een hogere orde, een spirituele helderheid, na?

DE KEERSMAEKER: Het gaat om orde en chaos, de voortdurende veranderingen daartussen. Misschien heeft het ook te maken met ouder worden. Dat betekent voor mij niet noodzakelijk verstarring, maar ook ervaring en later zelfs een zekere wijsheid. Kinderen doen je anders naar de wereld en naar je werk kijken. Je relativeert het en tegelijk hecht je er heel veel belang aan. Ook afscheid moeten nemen zorgt voor een zekere rust: ouders die sterven, vrienden die je moet laten gaan. En zo kun je ook dans en choreografie voldoende loslaten om er improvisatie in toe te laten.

In ‘Raga’ is het thema wachten tot het regenseizoen over is.

DE KEERSMAEKER: Het is geen gelaten wachten, maar passie. Dat vertaalt zich ook in de bewegingen: tegelijkertijd heftige en heel ingehouden bewegingen. Dat zit ook in de muziek.

‘Raga’ wordt gedanst door acht vrouwen en één man. Had dat, zoals in ‘A love supreme’, ook weer anders kunnen zijn?

DE KEERSMAEKER: Hier gaat het toch sterk om een vrouwenwereld. Door de aanwezigheid van één mannelijke danser worden ze des te meer vrouwen. Er is iets met vrouwen die wachten: op geliefden, op mannen die terugkeren uit de oorlog, op kinderen die geboren zullen worden. Vrouwen hebben misschien een andere tijdsbeleving. Ze hebben het geduld dat nodig is om de dingen langzaam zichzelf te laten uitwijzen. De vrouwen die wachten in Raga zijn ook sterk vervuld van geluk en genot. Het onvervulde verheft hen als het ware. De voorstelling gaat vooral over wat er niet is, eerder dan over wat er is.

Werk jij langzaam? Je hebt in vijfentwintig jaar tijd al zo veel voorstellingen gemaakt.

DE KEERSMAEKER: Ja, ik ben langzaam. Ik neem de tijd. Ik werk graag en ik dans graag. Vandaar dat er al zo veel gebeurd is. Ik wil altijd zo veel dingen doen. Niemand oefent druk op mij uit om steeds weer nieuwe voorstellingen te maken. Gelukkig ben ik omringd door mensen die me af en toe afremmen.

Hoe vertaal je het transcendentale in de kostuums en de belichting?

DE KEERSMAEKER: Alles moest heel eenvoudig blijven. Alle kostuums zijn wit. Ik kon me geen kleur bij deze voorstelling inbeelden. Het is het wit van de zuiverheid. Bij ons denkt men bij wit aan geboorte en huwelijk, in het oosten is wit verbonden met de dood. De liefde is een sterkere kracht dan de dood.

Schrijf je jouw ideeën neer bij de voorstellingen die je maakt?

DE KEERSMAEKER: Niet meer. Vroeger ging ik daar ’s avonds voor op café zitten. Nu heb ik daar geen tijd voor, want ik moet de kinderen in bed stoppen.

De samenwerking met Bernard Foccroulle, die eind volgend seizoen opstapt als directeur van De Munt, nadert haar einde. Hoe erg is dat voor jou?

DE KEERSMAEKER: Er is heel veel mogelijk geworden dankzij De Munt. Niet zomaar alleen de operavoorstellingen die ik gemaakt heb, iets wat ik trouwens in de toekomst nog zou willen doen. Maar ik heb vooral een vast gezelschap kunnen uitbouwen en P.A.R.T.S. kunnen opstarten. Ik zou het heel jammer vinden dat de samenwerking tussen De Munt en Rosas zou worden stopgezet. En ik hoop vooral dat de persoon die Bernard Foccroulle opvolgt een consistent dansbeleid zal voeren en niet alleen maar gastproducties zal programmeren.

Paul Demets

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content