De Britse premier David Cameron dreigde er deze week mee de media te zullen censureren als die nog meer berichten over de spionage van zijn inlichtingendiensten. Alan Rusbridger, hoofdredacteur van de geviseerde krant The Guardian, is niet onder de indruk.

Bent u een gevaar voor het Verenigd Koninkrijk?

Alan Rusbridger: Een gevaar? Het koninkrijk zou blij moeten zijn dat het The Guardian heeft. Natuurlijk zijn de geheime diensten in de VS en het VK bezorgd, aangezien ze hun databanken blijkbaar niet afdoende kunnen beschermen. Ze zijn de controle verloren over heel veel materiaal. Gelukkig voor de overheid zijn wij daar de voorbije maanden uiterst verantwoordelijk mee omgesprongen. Ze zouden ons daar dankbaar voor moeten zijn.

De regering beschuldigt u ervan de nationale veiligheid te schaden.

Rusbridger: Die aanval is nogal goed-koop, aangezien ze nergens uitlegt wat die schade dan precies is. Ik hoor nu vele volksvertegenwoordigers roepen dat wij ons onverantwoordelijk en onvoorzichtig gedragen, maar geen enkele kan me zeggen welk artikel of welke zin hen niet bevalt. Dat zou de discussie anders wel een pak gemakkelijker maken, als we zouden weten waarover het concreet gaat.

Cameron dreigde afgelopen week met ‘hardere maatregelen’. Wat bedoelt hij?

Rusbridger: In Groot-Brittannië kennen wij de zogenaamde Defense Advisory Notice, afspraken tussen de uitgevers en de regering, waarbij beide beloven vertrouwelijk over veiligheidgerelateerde berichten te praten, voor ze verschijnen. Dat betekent echter niet dat de premier verhalen kan tegenhouden. Wellicht heeft hij dat niet goed begrepen. Ze kunnen wel gericht tegen ons optreden, met een tijdelijke maatregel, of via de politie. Allemaal maatregelen waarmee men in de 18e eeuw de pers beteugelde.

Wat is het ergste scenario waarop u zich voorbereidt?

Rusbridger: Men kan ons via een rechter verbieden nog meer te onthullen. Dat zou zinloos zijn, want natuurlijk zijn er intussen kopieën van het materiaal in het buitenland. We werken onder meer met de Amerikaanse krant TheNew York Times samen. Zelfs als de politie hier binnenvalt op de redactie en mij oppakt, zullen ze daar weinig mee opschieten.

Hoe beslist u wat u brengt en wat niet?

Rusbridger: Het ging er ons niet om het hele archief van de Staatsveiligheid te doorzoeken. We wilden ons niet bezighouden met details van de operaties van de Britse inlichtingendienst GCHQ, of verhalen over Irak of Afghanistan nagaan. Daarvoor had klokkenluider Edward Snowden ons de informatie ook niet gegeven. We wilden de omvang van de digitale spionage tonen, een nieuw fenomeen.

Is het moeilijk om niet paranoïde te worden?

Rusbridger: Er is aan mijn Facebook-profiel geprutst, en ik weet niet door wie.Ik weet wel dat de GCHQ zulke dingen kan. Er stond plotseling dat ik Die Hard als een van mijn lievelingsfilms had aangewezen. Verder heb ik me enkele nieuwe gewoonten aangeleerd. Als ik op kantoor werk, laat ik alle zonneweringen naar beneden. Mailen over gevoelige onderwerpen doe ik niet meer, en bij delicate gesprekken laat ik mijn mobieltje thuis. Maar volledig analoog leven kan vandaag niemand meer.

© Der Spiegel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content