De gemeenten trekken een verwaarloosbaar budget uit voor seniorenbeleid, meldt een onderzoek. Waarin schieten ze dan tekort tegenover hun bejaarden ? Feiten en cijfers.

IN 1992 WAS één op vijf Vlamingen ouder dan zestig. Volgens de vooruitzichten van het Nationaal Instituut voor Statistiek (NIS) zal het percentage tegen 2010 gestegen zijn tot 24 procent. Tegen 2030 zou één Vlaming op drie zestigplusser zijn. Ook het aantal zorgbehoevende bejaarden stijgt natuurlijk. Veertig procent van de bejaarden woont alleen en de Vlaamse Regionale Indicatoren 1995 melden dat vier op tien zestigplussers niet meer zonder externe hulp kunnen leven. Met de leeftijd groeit dat aantal : zo kan, bijvoorbeeld, nog slechts 6 procent van de negentigplussers voor zichzelf zorgen.

De gemeentelijke overheden houden echter nog onvoldoende rekening met de vergrijzing. Een kwart van de openbare gebouwen is niet toegankelijk voor mensen die moeilijk lopen. Slechts in de helft van de gemeenten zijn de officiële formulieren aangepast aan een bejaarde doelgroep. Dat blijkt uit een studie van de Vlaamse Federatie van Socialistische Gepensioneerden (VFSG), die 308 Vlaamse gemeenten en de 19 gemeenten in de Brusselse Rand op hun seniorenbeleid onderzocht. Ze kwam tot de conclusie dat de gemeenten minder dan één procent van hun jaarbudget aan bejaarden besteden.

Ook inspraak van senioren blijkt een gevoelig punt. De helft van de gemeenten heeft wel een bevoegde schepen, 67 procent heeft een raad voor senioren, maar zijn adviezen worden vermoedelijk slechts in een minderheid van de gevallen door de gemeentelijke en OCMW-overheden gevolgd. De senioren kunnen in het beste geval een zeer bescheiden stempel op het beleid drukken : in amper één op vijf gemeenten is er een seniorenbeleidsplan, in niet meer dan 43 procent zit het seniorenbeleid in de OCMW-beleidsnota ingebed.

AANGEPAST WONEN.

Het leeuwendeel van de gemeenten verzuimt bejaarden voor te lichten. Slechts een kwart heeft een gerichte informatiebrochure, net geen dertig procent probeert zijn bejaarden enigszins op de derde leeftijd voor te bereiden via seniorenverenigingen of vergaderingen. Maar meestal verdrinkt de informatie in het aanbod van het gemeentelijke infoblad. Het verkeersbeleid binnen de gemeente is een uitzondering : 70 procent betrekt zijn bejaarde bevolking daarbij. Maar tussen daad en woord gaapt een diepe kloof. Amper de helft van de gemeenten zorgt voor aangepast vervoer voor senioren, heeft geen openbare toiletten of te weinig zitbanken.

De gemeentebesturen hullen zich in stilzwijgen over het aantal instellingen voor intramurale zorg op hun grondgebied. Wel blijken Vlaamse gemeenten over gemiddeld zestig sociale woningen te beschikken, waarvan driekwart is aangepast aan de behoeften van bejaarden. De derde leeftijd krijgt doorgaans geen voorrang bij de aanvraag van een sociale woning. Waarmee de bejaarden in een andere richting worden gedreven : het fenomeen van de service-flats is goed ingeburgerd, gemiddeld heeft elke gemeente 131 rusthuisbedden en bedden in rust- en verzorgingstehuizen (RVT).

Wie de muren van een rusthuis wil mijden, kan zich in slechts 37 procent van de gemeenten laten bijstaan door een dienst voor dagopvang. In bijna de helft van de gevallen zijn er geen bedden voor kortverblijf ; 68 procent heeft geen dienstencentrum, waar de bejaarden voor materiële of sociale bijstand terecht kunnen. ?Jammer,? vindt Isabel Geenens, een van de verantwoordelijke enquêteurs van de VFSG. ?Want we moeten ervoor opteren om bejaarden zo lang mogelijk in hun eigen woning te laten leven. Alleen promoten gemeentebesturen zelden of nooit alternatieve woonvormen voor senioren. Er is ook geen subsidieregeling voor aanpassingswerken in woningen ten behoeve van bejaarden. Een informatiestroom ontbreekt eveneens : jonge bouwers krijgen niet systematisch tips over hoe ze hun huis kunnen aanpassen om problemen bij het verouderen te vermijden.?

De zorg- en hulpverlening is beter uitgebouwd. Twaalf procent van de gemeenten heeft een eigen, permanente bijstandsdienst, 84 procent levert maaltijden aan huis, 85 procent heeft een poetsdienst, 65 procent een klusjesdienst, 65 procent een personenalarmsysteem, de helft een juridische dienst. De meeste andere gemeenten bieden gelijkaardige diensten aan via gesubsidieerde privé-organisaties. Maatregelen tegen vereenzaming of preventieve gezondheidsonderzoeken zijn minder gebruikelijk : respectievelijk één op drie en één op vijf gemeenten heeft er oog voor.

Het sociaal-culturele aanbod komt deels aan de vraag tegemoet. Driekwart van de ondervraagde besturen heeft een cultureel aanbod en sportinfrastructuur met voorzieningen voor de derde leeftijd. Meer dan de helft organiseert ook acties die de sportbeoefening en cultuurbeleving bij senioren moeten bevorderen. Toch moet er nog gesleuteld worden op alle gebieden. De VFSG pleit daarom voor seniorenconvenanten, naar analogie van de milieuconvenanten uit het verleden en de mobiliteitsconvenanten die minister Eddy Baldewijns (SP) recent met een aantal gemeenten afsloot. ?Ook het bejaardenbeleid zou in dergelijke convenanten gestructureerd kunnen worden,? meent Irène Van Humbeeck van de VFSG. ?Nu is er geen bejaardenbeleid, alleen een fragmentarisch geheel van verschillende initiatieven. Als instanties op verschillende niveaus de krachten zouden bundelen, kunnen we tot een coherent seniorenbeleid komen.?

Frank Demets

Bij de openbare besturen gaapt een kloof tussen woord en daad. Het bejaardenbeleid zou het best in convenanten worden gestructureerd.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content