De Vlaamse groenen gaan op eigen kracht verder. Een nieuwe partijleiding moet Agalev een frisser en positiever imago aanmeten.

‘Wie ben ik om daar iets over te zeggen? Wie een krakske heeft gehad, moet niet op het voorplan blijven’, aldus voormalig Vlaams minister van Landbouw en Leefmilieu Vera Dua. Een maand na de desastreuze verkiezingsuitslag maakt Agalev zich op voor een ‘doorstart’. Op 21 juni buigt het congres zich over de opvolging van politiek secretaris Jos Geysels en partijsecretaris Luc Lemiengre. Verschillende kandidaten mogen in Gent voor meer dan 700 congresgangers hun sollicitatie kracht komen bijzetten.

Dat betekent meteen het einde voor een politieke generatie die twintig jaar lang het gezicht van de Vlaamse groenen heeft bepaald. Want één ding staat vast: het zijn nieuwe mensen die de partij straks zullen leiden en voor de torenhoge opdracht staan Agalev van een aantrekkelijk en modern imago te voorzien. Dat zal ook hard nodig zijn, want de partij wil op eigen houtje naar de Vlaamse verkiezingen in juni 2004.

Vera Dua noemt intussen de groene nederlaag van 18 mei allesbehalve een accident de parcours. Alleen dat de terugval zo vernietigend groot was, kan volgens haar in de categorie ‘ongelukken’ ondergebracht worden.

Vera Dua: ‘Ik voelde in de weken voor de verkiezingen al dat we in een negatieve spiraal zaten. Hoe dichter de verkiezingen naderden, hoe minder onze bood- schap plakte.’

De groene lijm was op.

DUA: (lacht) Het was niet de juiste lijm.

De week voor de verkiezingen werd in Gent tegen Agalev betoogd door ‘vertegenwoordigers van het platteland’. Heeft dat u persoonlijk aangegrepen?

DUA: Hun boodschap was duidelijk: bemoei je niet met ons! Dat was trouwens niet alleen een waarschuwing aan mijn adres: ook de CD&V’ers in de betoging werden uitgejouwd. Veel van die plattelanders weten maar al te goed dat ik veel bekritiseerde dossiers van de CD&V heb geërfd. Wel was ik gedesillusioneerd dat daar zoveel onwaarheden over mijn beleid werden verkondigd. Uren heb ik overlegd met al die groeperingen. Voor de meeste punten hadden we verdorie een akkoord! Misschien hadden we die dossiers gewoon helemaal anders moeten aanpakken.

Dat vond ook Jaak Gabriëls (VLD), uw ex-collega in de Vlaamse regering. Hij liep mee in die bewuste betoging.

DUA: Geschrokken ben ik daar niet van, maar ik blijf het onaanvaardbaar vinden. Waarschijnlijk klopt zijn bewering ook dat hij door de VLD-top werd gedekt. Op een bepaald moment hebben de coa- litiepartners ‘gelost’ en steunden ze ons niet meer in dossiers die ze mee hadden onderhandeld en goedgekeurd. Tja, dan krijg je natuurlijk de hele wereld tegen.

Als minister van Landbouw en Leefmilieu moest u constant ecologische en economische belangen met elkaar verzoenen. Was dat een geslaagde combinatie van bevoegdheden?

DUA: Op basis van de verkiezingsuitslag moet je besluiten van niet. Toch heb ik net door die combinatie dingen gerealiseerd die anders onmogelijk waren geweest. De grote landbouwproblemen zijn eigenlijk milieuproblemen: het mestdossier, de landinrichting, de afbakening van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN). De voorbije jaren bleken die bevoegdheden dan ook goed samen te gaan. Uiteindelijk is er – tenminste tot kort voor de verkiezingen – relatief weinig tegen mij betoogd.

Werd de agenda van Agalev niet te veel bepaald door de Bond Beter Leefmilieu en Natuurpunt?

DUA: Gedeeltelijk. Hoewel de verenigingen die opkomen voor natuurbehoud dan weer klagen dat we niet genoeg hebben gedaan. In elk geval hebben we tijdens de voorbereiding van het VEN met álle groepen van ‘gebruikers van de open ruimte’ overlegd, en met resultaat. Maar dat levert niet veel op als ze weten dat de deur bij de coalitiepartners – en in de praktijk was dat vooral de VLD – wijd openstaat om de boel weer te kelderen.

Toen Agalev in 1999 besliste om in de regering te stappen, zei Jos Geysels: ‘We stappen in de meerderheid, maar we moeten blijven luisteren.’Blijkbaar hebt u dat niet genoeg of niet goed gedaan.

DUA: Misschien hebben we te veel naar de nieuwe sociale bewegingen geluisterd en hen te weinig geresponsabiliseerd. Nu confronteerden organisaties zoals Gaia ons met hun eisen en rekenden vervolgens met ons af op basis van het aantal punten dat we hadden verwezenlijkt. Terwijl wij vonden dat we veel naar hen luisterden, zeiden zij dat we te weinig deden.

Het is me ook opgevallen dat de reacties van ACW en ABVV na 18 mei heel anders waren. Traditionele sociale organisaties kennen het politieke belang van Agalev, al is het maar omdat wij de andere partijen kunnen opjagen. Nieuwere bewegingen – van dierenwelzijn tot fietsersbelangen – zien Agalev te veel als de optelsom van hun eisen. Ze zouden ook eens moeten nadenken over wat hen bindt in een globaal project.

Agalev heeft de voorbije jaren veel energie geïnvesteerd in contacten met de christelijke arbeidersbeweging, maar die adviseerde haar achterban uiteindelijk wel om voor CD&V te stem- men.

DUA: Ik heb me op dat vlak nooit veel illusies gemaakt. Maar wat zal het ACW in de toekomst doen? Straks treedt Verhofstadt II aan en dan zal CD&V weer vier jaar in de oppositie zitten.

Volgens Kris Peeters, schepen in Herentals en ‘knipperlichtkandidaat’ om de partij te leiden, heeft Agalev zich te veel beziggehouden met symbooldossiers en te weinig met dossiers met een veel groter maatschappelijk draagvlak.

DUA: Ik blijf erbij dat we zeker op het vlak van milieu een paar echte veranderingen teweeg hebben gebracht. Er wordt bijvoorbeeld minder afval gestort en de nieuwe aanpak van de waterzuivering, die nu wellicht niet meer zal doorgaan, was ook niet min. Dat werd niet altijd door iedereen geapprecieerd, en blijkbaar wil de bevolking niet dat het allemaal zo rap verandert. We hebben ook onderschat hoezeer er van de uitstap uit de kernenergie een karikatuur is gemaakt. Dat het licht zal uitgaan met de groenen is een absurde slogan, maar hij is wel blijven hangen. We hebben de mensen er niet van kunnen overtuigen dat die stelling gezever is.

De communicatie blijft het zwakke punt?

DUA: Zeker in economisch minder goede tijden is het groene discours een moeilijk verhaal. Onze boodschap en onze manier van communiceren sluiten ook steeds minder aan bij de jonge, zappende generatie. Het baart me echt zorgen dat we zoveel jonge kiezers verloren hebben.

Waarom hebben jullie het beeld van een belerende en onbetrouwbare partij niet daadkrachtiger tegengesproken?

DUA: We hebben inderdaad niet assertief genoeg op het zogenaamde bashen gerea- geerd. En toen we dan dat beeld probeerden te counteren, kwam Isabelle Durant (Ecolo) in het dossier van de nachtvluchten met een stoot waar we geen antwoord op hadden. We hadden kunnen zeggen dat we daar niets mee te maken hadden, maar dat wordt niet gepikt als je twintig jaar lang prat gaat op een goede samenwerking met de Franstalige groenen.

Zowel in de federale als in de Vlaamse regering viel op dat er vooral op vrouwelijke ministers als Magda Aelvoet, Mieke Vogels, Durant en uzelf werd geschoten.

DUA: Ten opzichte van vrouwelijke ministers durft men kennelijk altijd nog een stukje verder te gaan. Denk bijvoorbeeld aan dat beruchte plakkaatje met ‘Stop de groene hoer’ dat de betogers in Gent meedroegen. Misschien is dat voer voor sociologen.

Was het dan wel zo’n goed idee om met allemaal vrouwelijke lijsttrekkers uit te pakken?

DUA: Dat was niet verstandig. Dat thema leeft niet meer en je voert geen vernieuwende campagne met vrouwen die al zo lang in de partij functioneren. Natuurlijk heeft het domino-effect meegespeeld: eens de steentjes beginnen om te vallen, vallen ze allemaal in dezelfde richting. Toen we onze campagne lanceerden, werd alles wat Agalev deed al in een negatief daglicht geplaatst. Op verschillende vlakken zaten we efkes fout en de som van al die dingen heeft ons gevloerd.

Toch blijft Jos Geysels beweren dat de ecologische beweging een volwaardige politieke stroming is. Is dat vol te houden als je maar 3 à 4 procent van de stemmen meer haalt?

DUA: Ik heb vijftien jaar van mijn leven aan Agalev besteed. Dus ja, ik ben er nog altijd van overtuigd dat er een groene stroming nodig is. Het is wel positief dat onder meer de socialisten groene agendapunten willen realiseren. Maar het is niet omdat ze sommige dingen als gekapt stro overnemen dat hun ideologie samenvalt met die van de groene stroming.

Het succes van het SP.A-Spirit-kartel is nog steeds geen reden om dezelfde weg op te gaan?

DUA: Mijn aanvoelen is dat een meerderheid binnen Agalev tegen een kartel is. Als we toch ooit in zoiets stappen, zullen we meer gewicht moeten hebben dan vandaag. Anders volgt er onvermijdelijk een uitverkoop. Mocht het ooit zover komen, ben ik er trouwens zeker van dat er in Vlaanderen een donkergroene partij zal ontstaan.

SP.A-voorzitter Steve Stevaert stelt geen kartel, maar een ‘lijstverbinding’ voor.

DUA: Wat is het verschil? Wil dat zeggen dat de SP.A na verkiezingen in de meerderheid kan stappen terwijl de groenen in een aparte fractie voor de oppositie kiezen? Dat zou in elk geval een precedent zijn.

Hoe kunnen Ludo Sannen en Adelheid Byttebier, die Mieke Vogels en uzelf in de Vlaamse regering hebben opgevolgd, het beeld van die ‘onredelijke’ en ‘belerende’ groenen nog omvormen in amper een jaar tijd?

DUA: Volgens mij is het de partij die dat tij moet keren met het oog op de verkiezingen van 2004. Ze zal op een nieuwe manier moeten communiceren. We moeten de partij een frisser imago aanmeten. Hoewel de essentie van ons verhaal niet verandert, mogen we niet nog eens uitpakken met een lijvig boek vol maatregelen. We moeten de wereld waarnaar we streven als ideaalbeeld voorstellen, bijna zoals Club Med.

Ludo en Adelheid moeten er ondertussen voor zorgen dat de Vlaamse regering zonder accidenten werkt. Want natuurlijk is het positief dat we nog twee ministers in beeld hebben.

Moet de partij een andere naam krijgen?

DUA: Dat zou niet slecht zijn, maar dan liefst iets met ‘groen’ in de naam.

Worden de Vlaamse verkiezingen van 2004 alles of niets voor Agalev?

DUA: Nee. Die verkiezingen zullen een test zijn, maar we mogen die niet overschatten. We moeten ook op langere termijn werken. Zelfs als we volgend jaar de schade kunnen beperken, moeten we het nog altijd met veel minder middelen zien te rooien. Daarom zullen we al onze militanten, lokale mandatarissen en nieuwe mensen die zich sinds 18 mei gemeld hebben, moeten motiveren. Een soort multiplicatoreffect, dát hebben we nodig. Weet u dat we tijdens de campagne voor 18 mei soms echt moesten zagen voor onze leden een verkiezingsaffiche aan hun raam wilden hangen?

Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content