Patrick Martens

In veel Vlaamse steden en gemeenten is ‘cross border lease’ het nieuwe toverwoord. Met de hulp van Amerikaanse investeerders willen ze hun riolering te gelde maken en zodoende hun financiële situatie opvijzelen.

Burgemeester Freddy Willockx (SP.A) van Sint-Niklaas pakte er in april vorig jaar, na maanden van voorbereiding, als eerste mee uit. Maar intussen is hij voorbijgestoken door zijn Leuvense evenknie en partijgenoot Louis Tobback. Die sloot in december een overeenkomst met Dexia Global Structured Finance (Dexia GSF) om voor de riolering van de Dijlestad een cross border lease (CBL) met een Amerikaanse investeerder op poten te zetten. Als die ingenieuze herfinanciering van het Leuvense rioleringsstelsel (met een waarde van 300 miljoen euro) slaagt, dan zou dat dit jaar 10 miljoen euro in de stadskas brengen.

Bij een CBL (zie grafiek) geeft een gemeente haar riolering gedurende 99 jaar ‘in concessie’ aan een Amerikaanse trust. Die betaalt de getaxeerde waarde en de gemeente plaatst het geld op geblokkeerde bankrekeningen. Daarmee huurt ze de gebruikrechten onmiddellijk terug en voert ze na 25 jaar een koopoptie uit. De betrokken banken moeten zorgen dat dit allemaal correct en op tijd gebeurt.

Het kapitaal van de Amerikaanse investeerders bestaat voor 15 procent uit eigen vermogen, 85 procent wordt geleend. Door een CBL kunnen ze de riolering als activa afschrijven, omdat ze die voor een zeer lange periode ‘verwerven’. De feitelijke levensduur van riolering bedraagt in Vlaanderen overigens maar 50 jaar. Het fiscale voordeel – door ‘het optimaliseren van de verschillen tussen de belastingsstelsels in België en Amerika’ – wordt gedeeld met de gemeente. Die zou ‘minstens 3 procent’ aan het project overhouden.

Veel armlastige lokale besturen beschouwen hun riolering dan ook als goud in de grond en CBL als een geschenk uit de hemel. De lijst van Vlaamse steden en gemeenten die in zee willen gaan met een Amerikaanse investeerder wordt alsmaar langer. Grotere steden zoals Oostende, Leuven, Mechelen en Brugge proberen op hun eentje de ingewikkelde klus te klaren. Andere steden en kleinere gemeenten bundelen de krachten. Sint-Niklaas werkt voor een CBL-constructie samen met Hamme en Dendermonde. Aalst, Brakel, Geraardsbergen en Zottegem hebben elkaar gevonden voor dit project. In Vlaams-Brabant spannen Boortmeerbeek, Haacht, Keerbergen, Rotselaar, Tremelo en Begijnendijk samen.

In Limburg is het opzet nog grootser. Daar geven 40 van de 44 steden en gemeenten – alleen Overpelt, Beringen, Hamont-Achel en Herstappe doen om uitlopende redenen niet mee – een ‘onherroepelijk’ mandaat aan Genk en burgemeester Jef Gabriëls (CD&V) om een gespecialiseerd adviesbureau te zoeken dat tegen april een haalbaarheidsstudie moet maken. ‘Als we de kritische massa vergroten, worden de dossierkosten kleiner en stijgt de opbrengst’ aldus Gabriëls, die de verhoopte winst van de operatie voorrekent. ‘In die 40 gemeenten ligt ongeveer 6000 kilometer riolering. Ruw geschat is dat stelsel 2,25 miljard euro waard. Een CBL met een Amerikaanse investeerder kan 60 miljoen euro opleveren. Dat is evenveel als de Europese steun die we destijds in Limburg na de mijnsluitingen hebben gekregen.’

Momenteel broedt zowat eenderde van de 308 Vlaamse steden en gemeenten op een CBL-dossier voor zijn riolering. Een partijpolitieke lijn is daarbij niet te bespeuren. Dat legt uit waarom de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, met Jef Gabriëls als voorzitter, wel bericht over het systeem, maar geen formeel standpunt heeft ingenomen. Veel burgemeesters en schepenen van CD&V, VLD en SP.A zijn vurige verdedigers van een CBL. In de oppositie zijn diezelfde partijen vaak tegenstanders. Agalev-raadsleden maken overal een voorbehoud. Maar een stramien is er dus niet. In Lokeren was burgemeester Filip Antheunis (VLD) aanvankelijk enthousiast, maar hij heeft inmiddels afgehaakt. In Overpelt en Beringen bliezen de burgemeesters Karel Pinxten (VLD) en Marcel Mondelaers (CD&V) de zaak af wegens ‘onvoldoende transparant en te riskant’.

DE SCHIJN DES KWAAD

Dat een CBL niet zonder risico’s is voor de steden en gemeenten, wordt algemeen erkend. De Vlaamse administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management wijst in een nota onder meer op een mogelijk faillissement van de banken, de eventuele fiscale verplichtingen van de gemeenten en de hoge verbrekingsvergoedingen indien de Amerikaanse investeerder de CBL stopzet omdat een gemeente bijvoorbeeld onvolledige of onjuiste informatie over de riolering heeft gegeven.

Dat laatste kan inderdaad nog een serieus probleem worden. De waarde van een gemeentelijk rioleringsstelsel wordt bepaald door een Amerikaans taxatiebureau. Dat moet daarvoor de nodige inlichtingen krijgen en daar wringt het schoentje. Veel steden en gemeenten beschikken niet over accurate gegevens of zijn pas recentelijk in gang geschoten op aandringen van de Vlaamse Milieumaatschappij en in functie van een Vlaamse rioleringsdatabank.

Elders wordt dan weer zuur gedaan over het feit dat banken, verzekeraars en de adviesbureaus die optreden als arrangers, zichzelf niet vergeten aan de kassa. Zij verdienen haast evenveel aan een CBL als de betrokken stad of gemeente. Voorts is er de kritiek dat lokale besturen samen met Amerikaanse investeerders profiteren van de achterpoorten in de Amerikaanse fiscale wetgeving. De Nederlandse regering bleek zeer gevoelig te zijn voor dit punt. Zij verbood in oktober 2001 aan de Nederlandse steden en gemeenten om CBL te gebruiken. In een rondzendbrief schreef toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Klaas de Vries dat ‘een ondernemende overheid’ niet mag doorschieten, maar alle baat heeft bij een goede belastingmoraal en daarom ‘zelfs de schijn des kwaads’ moet vermijden.

Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden Paul Van Grembergen (Spirit) had aanvankelijk ook ethische bezwaren, maar hij liet die in mei vorig jaar varen. Op basis van de al genoemde nota van de financiële experts van zijn administratie en een advies van de afdeling Juridische Aangelegenheden van de Vlaamse overheid, besloot een interkabinettengroep toen dat het ‘wijselijk’ was om zich niet principieel tegen CBL te kanten maar die wel goed te controleren en meteen te beperken tot riolering. Andere gemeentelijke infrastructuur (een weg, een bibliotheek of een zwembad bijvoorbeeld) mag niet op deze manier worden geherfinancierd.

Sindsdien noemt Van Grembergen de Nederlandse aanpak ‘calvinistisch’ en dat is niet geheel ten onrechte, want sinds de jaren negentig zijn veel publieke en semi-publieke bedrijven in Nederland zeer actief in CBL-dossiers. Jef Gabriëls ziet evenmin het probleem. ‘Kunnen gemeenten hun overschotten dan ook niet meer beleggen via banken, want wat doen die met dat geld? Moet dat ook ethisch worden beoordeeld? De Amerikaanse overheid is perfect op de hoogte, want ze belast de winsten van bedrijven in het buitenland.’

Van Grembergen gaf in november groen licht aan de steden en gemeenten om door te gaan met de voorbereiding van hun CBL-dossiers. Het behoort tot hun autonomie. Hij oordeelt niet over de opportuniteit, maar let alleen op de wettelijkheid van de contracten. Het belangrijkste is volgens Van Grembergen dat de steden en gemeenten hun ‘handelingsvrijheid op het vlak van het waterbeleid’ behouden.

Daarom zal ook minister van Milieu Vera Dua (Agalev) mee over hun schouders kijken. Haar kabinet vreest dat de CBL ‘een bepaald type van riolering fixeert’ en het beleid van gescheiden afvoer van afval- en hemelwater kan dwarsbomen. ‘Er zijn ook nog vele andere onduidelijkheden. Wie draait bijvoorbeeld op voor de schade die het gevolg is van een gebrekkig onderhoud door een gemeente? En kan de Amerikaanse trust dat aantoonbare waardeverlies verhalen op die gemeente?’

GELD RONDPOMPEN

Een rode draad in dit dossier is onmiskenbaar de geldnood van veel steden en gemeenten. In tegenstelling tot premier Guy Verhofstadt (VLD), die vindt dat ze de zwartepiet voor de verhoogde gemeentebelastingen al te gemakkelijk doorschuiven naar de federale en Vlaamse overheid, erkent Van Grembergen dat hun financiële toestand verslechtert door de kosten van de politiehervorming, de federale verlaging van de personenbelasting en de liberalisering van de energiemarkt.

De opbrengst van een CBL van hun riolering komt dus goed van pas, ook als Van Grembergen daarvoor moet toestaan dat steden en gemeenten op ‘een oneigenlijke manier’ gebruik maken van het domeinrecht. Riolering is immers een publiek goed en kan normaal niet worden vervreemd. Maar daar wordt een mouw aangepast door Belgische en Amerikaanse regelgeving gelijktijdig en toch apart aan te wenden. Hierdoor blijven de Vlaamse steden en gemeenten bij een CBL ‘juridisch eigenaar’ van hun riolering. Ze ‘verhuren’ ( lease) de gebruiksrechten eerst voor 99 jaar en ‘huren’ die rechten meteen terug ( subslease). Aan Amerikaanse zijde heet het dat de investeerder in Vlaanderen de riolering ‘koopt’ om ze daarna als ‘economisch eigenaar’ weer ter beschikking te stellen onder de vorm van ‘een servicecontract’.

Dit is voer voor juridische en financiële fijnproevers. Volgens die experts is een CBL desondanks geen papieren constructie. De beste omschrijving die ze in huis hebben, is deze: ‘een CBL is een systeem dat in werking wordt gesteld door middel van een grote geldlening en waarin vervolgens gigantische bedragen worden rondgepompt zodat een gemeente én haar Amerikaanse geldschieter daar beter van worden.’

De omvang van de transacties verklaart de belangstelling van financiële instellingen als Fortis, KBC en Dexia, en ook de inspanningen van bureaus als KPMG en Dexia GSF om steden en gemeenten te overtuigen. De ‘bank van de gemeenten’ haalde in oktober 2001 niet voor niets CBL-knowhow binnen door de overname van een gespecialiseerde afdeling van het bedrijf PricewaterhouseCoopers.

Maar of het allemaal zo een vaart loopt, valt af wachten. Als alle Vlaamse steden en gemeenten hun riolering voor een CBL inbrengen, zou daar ruim 8 miljard euro mee gemoeid zijn. Dat is eenderde tot de helft van het totale bedrag dat Amerikanen per jaar in CBL investeren. ‘Megalomaan’, noemen sommige Vlaamse ambtenaren daarom bijvoorbeeld de gezamenlijke operatie in Limburg. ‘Daar vind je geen Amerikaanse trust voor.’

Een andere adder onder het gras vormen de btw en roerende voorheffing die steden en gemeenten eventueel moeten betalen. De opbrengst zou dan tot nul gereduceerd worden en een CBL is in dat geval ‘zinloos’, meent de Vlaamse administratie. Dus moeten er andere afspraken – een ruling – met federaal minister van Financiën Didier Reynders (MR) en zijn diensten worden gemaakt. Maar Reynders heeft pas enkele weken geleden de opdracht gegeven om een verkennend dossier samen te stellen. Besluiten zijn niet voor morgen.

Het enthousiasme van veel steden en gemeenten neemt wellicht ook af omdat ze van minister Van Grembergen niet om het even wat met de CBL-winst kunnen doen. Ze mogen er zeker niet mee speculeren op een gunstiger begrotingsresultaat en de besteding wordt aan banden gelegd. Geen personeelsuitgaven bijvoorbeeld en ook geen gemakkelijke belastingvermindering. Ofwel dient het geld voor nieuwe investeringen – in riolering bijvoorbeeld – ofwel gaat het naar schuldafbouw, zodat de rentelasten dalen. Maar dat kan natuurlijk ook helpen om de gemeentebelastingen te verlagen.

bank Cbank Cbank Cdeposito terugkoopoptie 15 % eigen vermogen9,5 % amerikaanse investeerderamerikaanse investeerderamerikaanse investeerdertrustamerikaanse trusttrust100 % waarde rioleringsstelselgemeentegemeentegemeentegemeentekasgemeentekasgemeentekas3 % 85 % vreemd vermogendeposito huur gebruiksrechten85 % bank abank abank abank bbank bbank b

KOSTEN SWINGEN DE PAN UIT

Patrick Martens

‘Wie draait op voor schade die het gevolg is van een gebrekkig onderhoud door een gemeente?’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content