De vele laatste daden van Edward Montagu.

Bij de dood van Edwards vader ging de erfenis naar de brave zuster Mary, zoals dat maar rechtmatig en billijk was. Doch neen, de avonturier en rokkenjager was geraakt. Hij voelde zich tekortgedaan. Niet dat hij arm was en nu gootwater moest drinken – nee, want hij kreeg een jaargeld van 2000 pond, iets waarmee men toen heel wat kattenkwaad kon uithalen. Daar ging het hem niet om, hij was gekrenkt omdat hij niet de erfgenaam was.

Een nieuwe Edward verrees uit de zure appel der Montagu’s. De blikken pruik prangde hem aan de slapen, zijn blonde schone vond hij plots een zeur en de wereld van glitter had zijn glans verloren. Zijn heerlijk hoofddeksel waar ooit het mondaine Londen zijn thee en port had voor laten staan, gaf hij aan een bedelaar, wikkelde zijn hoofd in een tulband en liet geduldig een lange baard groeien terwijl hij zich met vernieuwde kracht op het Arabisch wierp. De blondine zag dit niet zitten en dook welgemutst onder in het societyleven.

WIJ SCHRIJVEN NU 1763.EDWARD ZIJN baard is reeds redelijk lang en hij houdt Parijs voor bekeken. Daarom zeilt hij naar Egypte. Als hij in Alexandrië van boord springt, krijgt hij oog- en ander contact met Caroline Feroe, de vrouw van een saaie protestantse Deense consul, die net op missie gestuurd was. De lange baard en flonkerende ogen van Edward brachten de diplomatenvrouw buiten zichzelve, en in de afwezigheid van haar bijbelzuchtige echtgenoot vluchtte zij met de getulbande Edward de Nijl op.

Hoe gaarne geloofde zij het verzonnen verhaal dat haar puriteinse gemaal tijdens zijn dienstreis door de golven der Middellandse Zee opgeslokt was. Caroline, een schoonheid vervaardigd door de combinatie van een Ierse vader en een Italiaanse moeder, volgde Edward langs de oevers van de Nijl, terwijl zij Arabisch leerde en hij zich verdiepte in hiërogliefen en astronomie.

Het was terwijl zij door een soort huwelijksceremonie te Rosette gingen, dat het ontstellend bericht hen bereikte dat de heer Feroe, gezond en wel, uit het schuim der Middellandse Zee was herrezen en een wilde vervolging had ingezet. Deze bijbelvreters zijn soms hardnekkige kerels. Juist daarom wilde Edward hem op zijn terrein verslaan. Met de bijbel in één hand en in de andere de hand van Caroline, vluchtte hij de woestijn in waar de Israëlieten 2000 jaar tevoren voor de farao ingetrokken waren. “Zoals Mozes”, schreef hij later, “richtte ik mijn schreden naar de wildernis.”

Deze keer echter waren het hemelse manna, de kwartels en de waterbron niet van de partij en hoewel hij de berg Sinaï ontdekte, en de rotsspleet langswaar de kinderen van Israël hun weg naar de Rode Zee baanden, was dit alles voor de beeldschone Caroline ouwe koek. Zij wilde huwen met deze wilde loot en voor de rest kon de woestijn met alles wat erin of erop was, haar grondig gestolen worden. Zij herinnerde hem er steeds weer aan dat hij beloofd had terug te keren tot de schoot der Heilige Kerk. Om aan dat gekibbel een einde te maken, bracht hij Caroline naar Jeruzalem, waar hij inderdaad tot de Heilige Kerk toetrad. Toen stopte hij zijn verloofde in een klooster en vertrok ijlings naar Italië om er het huwelijk van de heer Feroe te kelderen. Vanop afstand leek de huwelijke staat minder aantrekkelijk en weldra was Edward de zwerver van voordien.

JAREN KWAMEN EN GINGEN TOT HIJ Egypte nog eens aandeed en er door de geduldige en waakzame Caroline gevat werd en hij voor de zoveelste keer huwde. Dit keer als rooms-katholiek. Zij vestigden hun gezinnetje te Rosetta. Hij leefde er als een Arabier, met voor hemzelf een mannenkwartier en voor de mooie Caroline een harem voor haar alleen. Slechts twee dingen verontrustten hem nog: de aanwezigheid van zijn Ierse schoonvader – die waarschijnlijk in het kippenhok sliep -, en een Nubische schone dienstmaagd,Ayesha genaamd, die we-vermoeden-wel-waar sliep.

Toen de storm losbrak, zeilden pa en Caroline razend de Nijl af en terwijl de zeilen van het schip nog zichtbaar waren, verliet Edward de schoot der Heilige Kerk, werd moslim en huwde de donkere parel. Hij had er nu vijf trouwpartijen opzitten en vond dat het nu tijd werd om naar Mekka te bedevaarten. Zijn geloofsijver was uitgeblust eer het zover kwam, evenals zijn liefde voor zijn moslimbruid. Hij vluchtte naar Venetië en leefde er in pracht, praal en gemoedsrust tot hij van een vriend hoorde dat good old Sally, zijn allereerste ega, overleden was. Toen dacht hij aan het testament van zijn vader die de titel beloofde aan een kind uit een wettig huwelijk mits nog eens 800 pond jaarlijks bovenop.

Meteen zette hij het beruchte bericht in de krant dat hij een hoogzwangere vrouw wenste te huwen. Antwoorden kwamen er genoeg, maar ze kwamen te laat. Edward had een gebraden ortolaan gegeten en een vleugeltje was hem in de keel blijven steken. Een vogel ter grootte van een mus had hem geveld. Hij stierf op 29 april 1776. Hij wist niet dat zijn vriend slecht ingelicht was, want Sally was te Londen zo gezond als een vis in de Theems.

Gommaar Timmermans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content