De erfenis van mijn vriend Hugo of Tijl en Nele in goede en kwade dagen.

Hoe maakt ons aller vriend Hugo het ?? vroeg ik aan Pierre. ?Sinds hij van zijn suikeroom diens spaarvarken geërfd heeft, heb ik er geen woord meer van gehoord. Ligt hij te bruinen op een Zuidzee-eiland terwijl donkere schonen hem kokosnoten aanreiken en de ukulele bespelen ??

?Bijlange na niet,? antwoordde Pierre en er klonk verachting in zijn stem. ?Stel je voor, die gelukskever is in dat krochtje van zijn oom blijven wonen en herstelt daar van zijn werkloopbaan !?

?Maar,? riep ik verbaasd, ?zijn vlucht uit de tredmolen dateert toch reeds van ’91 of ’92 ??

?Waar,? zei Pierre. ?Maar zijn carrière heeft diepe wonden geslagen die niet op één twee drie geheeld zijn. Jij kent nu eenmaal het juk van het dienstverband niet.?

?Jij toch ook niet,? verweet ik hem terecht.

?Je vergist je, kerel,? zei hij. ?Ik heb ooit één voormiddag van het bittere arbeidskruid geproefd. Ik werd voor een tafel gesteld en moest voor een decorateur een perspectivistisch zicht van een slaapkamer met waterverf opkleuren, zo’n afschuwelijke slaaptrog uit de geen-stijl-periode.?

?En heb je deze opdracht op één voormiddag geklaard ?? vroeg ik ongelovig.

?Natuurlijk niet,? lachte hij. ?Ik was net met de dekens en de hoofdkussens klaar toen ik de zon zag naar binnen schijnen, de duiven hoorde roekoeën, mensen voorbij wandelen, trams rijden, auto’s toeteren, kortom de sirenenzang van de straat, het plein, het terras, de vrijheid. Vijf tellen later stond ik buiten de lucht vol uitlaatgassen op te snuiven en het leven had weer zin. De schurk heeft me nooit betaald. Toegegeven, het was weinig, maar het schilderen van een extra warm deken en twee donskussens is toch op zijn minst een croque met zijn groenen een glas redelijke wijn en koffie na waard, zou ik zo denken.?

?Maar dan ben ik een veteraan !? riep ik. ?Dan mag ik al een fronstreep dragen want ik verleende eerst anderhalf jaar mijn diensten aan een oliemaatschappij in volle bloei en daarna vier jaar op het dek van een zinkende uitgeverij.?

?Erg, zeer erg,? zei Pierre vol medeleven. ?Maar dat kan toch niet tippen aan de term die Hugo uitgezeten heeft, ik denk wel zo’n jaar of zevenentwintig, als je ’t mij vraagt een gouden kruis met lovertjes waard.?

?Inderdaad, daar valt niet mee te lachen,? gaf ik toe. ?En wat doet hij nu ??

?Niets,? zei Pierre kordaat en meteen daarop begon hij te twijfelen. ?Ja, nu eigenlijk niet helemaal niets. Hij overweegt wat hij van de geërfde huisraad wil weggooien.?

?Maar dat is toch op een week uit de voeten,? zei ik.

?Het gaat hier niet om borden, vergieten of vleesmolens die nog met de hand moeten aangezwengeld worden,? antwoordde Pierre, ?maar om klein beeldhouwwerk zoals Tijlen en Neles, Rodenbachs, Lamme Goedzakken en dergelijke. Oompje leek wel geobsedeerd door dit soort van siervoorwerpen. Vooral zijn honger naar het beroemde paar was niet te stillen.?

?Tja,? zei ik, ?dat verandert de zaak want die dingen zijn van zo’n uiteenlopende kwaliteit dat men soms Lamme Goedzak met Sancho Panza kan verwisselen zonder dat iemand het merkt.?

?Vlak na de oorlog waren het nog gevaarlijke spulletjes om te bezitten ook,? ging Pierre verder. ?Ze werden door de hevigste patriotten schuin bezien en als Vlaams-nationalistische bibelots bestempeld. Een Rodenbach met blauwvoet kon je je burgerrechten voor een paar jaar kosten. Tijl en Nele stond gelijk met de bak in en Lamme Goedzak was nog altijd goed voor een hakenkruis op de gevel. Mijn oom was ook zo’n verzamelaar van Vlaamsgezind beeldhouwwerk. Hij heeft zijn verzameling in de tuin begraven en er tevens Dante met de laurierkroon die zijn kinderen Dante met de motormuts noemden , bijgestopt omdat hij vreesde dat slechtzienden die wel eens zou kunnen verwarren met Hitler in Festschmuck.?

?Vergezocht, vind ik, vergezocht,? zei ik.

?Je weet maar nooit,? zei Pierre. ?Al naargelang van de schaduw van de neus op het gelaat valt, wordt met wat goede onwil een snor onder die neus vermoed en dan was het roeien voor je leven. Daarom hebben die spullen ook zowel historische als affectieve waarde.?

?Onze vriend zal nog veel werk hebben als je ’t zo ziet,? zei ik.

?Zo gaat het altijd,? zei Pierre. ?Als je erft mag je naar je erfdeel niet gaan kijken, je moet het blindelings van de hand doen en vluchten naar de paradijselijke eilanden waar de ananas in blikjes groeit.?

Statig stapte hij na deze woorden op. Een of andere aangename plicht riep hem.

Gommaar Timmermans

Pierre zijn eremetaal als laureaat van de arbeid

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content