Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Excelsior Moeskroen speelt twee keer tegen Club Brugge. Eerst op de slotdag van de competitie, vijf dagen later in de finale van de Beker van België. Een gesprek met Excel-trainer par excellence : Hugo Broos.

We zullen het in het Frans zeggen, dat is soms zoveel sprekender: ‘Un oiseau rare comme Hugo Broos ne se rencontre pas tous les jours.’ Voilà. De man die spreekt, is Jean-Pierre Detremmerie (PSC), zowel burgemeester van Moes- kroen als voorzitter van de gelijknamige voetbalclub. En dat is wreed gemakkelijk als de club bij de gemeente om steun moet gaan bedelen. Of bij het gewest, want PS-Wallonië blijft liefst goede maatjes met het PSC-bastion in de uithoek van Henegouwen. Met De Post heeft l’Excel, net als Germinal Beerschot, trouwens een semi-overheidsbedrijf als sponsor.

Door bij dergelijke deontologisch geïnspireerde pietluttigheden niet te lang stil te staan, heeft de burgemeester-voorzitter Excelsior Moeskroen in goed zes jaar tijd uitgebouwd tot niet meer of niet minder dan een modelclub. Bescheiden maar tegelijk prachtige accommodatie, schitterend jeugdcomplex Futurosport, een van de betere grasmatten in een ook qua grasmatten fel geteisterde eerste klasse, en sportief succes. Want na een moeizaam competitiebegin met vijf nederlagen op rij, periode waarin de burgemeester zowat als enige de hand boven het hoofd van trainer Hugo Broos hield, werd Moeskroen een van de uitblinkers van de terugronde.

De opgang van l’Excel begon zes zeven jaar geleden, toen Georges Leekens Moeskroen in ’96 via de eindronde naar eerste bracht en zijn club daar meteen op kop van de rangschikking parkeerde. Waarna hij midden in het seizoen werd weggekocht door de Voetbalbond om de nationale ploeg te leiden. Moeskroen eindigde onder interim-trainer Gil Vandenbrouck derde, een sensationeel resultaat, en mocht meteen Europees voet- ballen.

Bij het begin van de competitie ’97-’98 nam Hugo Broos over. Hij is inmiddels aan zijn vijfde seizoen bezig en een tiende plaats was zijn slechtste resultaat. Dit jaar wordt het rond plaats vijf, en dat na een rampzalige seizoensaanhef met 0 op 15, nadien gecorrigeerd voor de groene tafel omdat Eendracht Aalst een niet-speelgerechtigde speler had opgesteld. De op het veld met 1-0 verloren match werd zo in een 0-5 forfaitzege voor Moeskroen omgezet.

Hugo Broos: In het begin van het seizoen waren veel belangrijke spelers niet op hun niveau. Die openingsmatch op Aalst was erbarmelijk. Bij de rust heb ik uit woede drie man vervangen, maar ik had er makkelijk zeven kunnen wisselen. Nu heeft Moeskroen wel vaker een slechte start. We breken ons met de technische staf het hoofd over de vraag hoe dat komt. Ik vermoed dat veel spelers tijdens hun vakantie weinig of niets doen aan hun conditie. Ze krijgen nochtans individuele schema’s mee, maar ja… Mogelijk beginnen wij dan met de eerste trainingen iets te hevig, omdat wij ervan uitgaan dat hun conditie beter is dan ze in werkelijkheid is. We hebben onze les wel geleerd. Door de wereldbeker is er nu een vrij lange periode tussen het einde van de competitie en het begin van de volgende. We zullen voor een geleidelijkere opbouw opteren, met tussenin misschien nog een weekje rust.

Door die slechte start kwam er erg vroeg wrevel en ruzie. Niet erg bevorderlijk bij een seizoensbegin.

Broos: Vijf matchen op rij verloren, het vertrouwen was weg, en het ‘acceptatievermogen’ werd bijzonder laag. Vandaar de vele irritaties. Het was al meteen raak in Aalst waar ik Tonci Martic, Marco Casto en Zoran Ban had gewisseld. Die reageerden alledrie op dezelfde manier: ‘Waarom ik, en waarom niet een ander die minstens even slecht heeft gespeeld?’ Ik heb hen met handen en voeten uitgelegd dat ik er helaas maar drie mocht vervangen, maar je weet dat die drie wrokkig zullen blijven tot de resultaten meevallen. En dat heeft zijn tijd geduurd.

Dejan Mitrovic liet in de krant zetten dat Moeskroen zonder de Joegoslaven maar een klein ploegje was.

Broos: Dat gaf weer een hoop gedonder in de kleedkamer. Toen heeft de voorzitter gevraagd of hij de mannen eens in groep mocht toespreken. Let wel: bij Moeskroen vraagt de voorzitter dat aan de trainer. (lacht) Dat is een merkwaardige vergadering geworden. Alle spelers zaten aan een grote tafel, ikzelf ook, en de voorzitter zei: ‘Het kan zijn dat jullie met de trainer niet willen verder werken, maar weet dat als hij weggaat ik ook wegga.’ En dan is hij het hele rijtje één voor één afgegaan: ‘Janssens, over u ben ik niet tevreden om die en die reden. Peeters, wat ik tot nu toe van u gezien heb, is beneden alles.’ En zo voort. Er waren er niet veel die een positief woord te horen kregen. En ik moet zeggen: het heeft indruk gemaakt op de spelers. Op mij ook trouwens. Als iemand als Detremmerie zich zo nadrukkelijk achter de trainer zet, weten de spelers dat ze er nog niet aan moeten denken om hem buiten te spelen. Niet dat dat hun bedoeling was hoor, het liep gewoon niet. Elke club maakt dat wel eens mee.

Na de winterstop kenden jullie dan weer een schitterende periode, met in beker en competitie een reeks van acht- tien wedstrijden zonder nederlaag.

Broos: Ja, hoewel we net na nieuwjaar, opnieuw tegen Aalst, weer erg slecht begonnen. De eerste helft was ronduit afschuwelijk. En plotseling, na de rust, liep alles vanzelf en wonnen we met 6-1. Dat valt niet uit te leggen, zulke zaken.

De terugkeer van Mbo Mpenza?

Broos: Heeft een rol gespeeld. Op Aalst viel hij voor het eerst in en maakte meteen twee goals. Maar het lag niet enkel aan hem, daarmee zou ik de anderen tekortdoen. Die eerste vijf wedstrijden na nieuwjaar was Mbo trouwens maar invaller. Hij scoorde wel altijd, dat is juist, en weet je wat het was: naast het veld was zijn aanwezigheid belangrijk. Mbo is een bescheiden jongen, maar de anderen kijken toch naar hem op. Hij is ook iemand met een goed humeur, aanvaard door iedereen, die erin slaagt om uitslaande brandjes snel te blussen. Ik heb hetzelfde ervaren toen Lorenzo Staelens uit Japan terugkwam, en kwam meetrainen om eventueel het seizoen mee rond te maken. Ook naar hem keken de anderen op. Een voetbalploeg heeft zo een centrale figuur nodig.

Merkwaardig dat Mbo Mpenza terugkeert naar Moeskroen. Met zijn kwaliteiten zou hij hoger moeten kunnen.

Broos: Mbo heeft financieel fors ingeleverd, anders konden wij hem niet betalen. Dat bewijst dat hij doelbewust is teruggekomen. Hij wil via Moeskroen weer op niveau geraken om dan misschien een tweede keer de stap hogerop te wagen. Hier kent hij iedereen en voelt hij zich prettig. Spelers zijn hier graag. Het gaat er gemoedelijk en familiaal toe, de stad en de streek staan achter l’Excel, en de voorzitter is een krachtige persoonlijkheid met veel ambitie. Als Mbo op het WK in de kijker zou lopen, komen er ongetwijfeld weer aanbiedingen. Maar hij zal zich geen twee keer aan dezelfde steen stoten. Zeker weet je ’t nooit, maar ik heb er toch veel vertrouwen in dat hij ook volgend seizoen in Moeskroen blijft.

Moeskroen ondergaat het lot van elke Belgische club. Ook jullie hebben de voorbije jaren veel spelers moeten laten gaan: de Mpenza’s, Dominique Lemoine, Yves Vanderhaeghe, Stefaan Tanghe, Nenad Jestrovic.

Broos: Dat is niet zonder risico. Ze zijn naar eerste gepromoveerd, hebben de twee Mpenza’s van Kortrijk overgenomen, zijn meteen derde geworden, en toen zijn de Mpenza’s en Lemoine vertrokken. Met als resultaat dat het jaar nadien een terugval volgde en we niet gewapend waren voor onze eerste Europese campagne. Maar de verkoop van spelers was de voorbije jaren noodzakelijk om de groei van de club te kunnen waarmaken. Qua infrastructuur en organisatie zijn hier in vijf jaar tijd halve wonderen verricht.

De uitbouw van de infrastructuur gaat op veel plaatsen ten koste van de kwaliteit van het elftal, dat is op Moeskroen tot nu toe vermeden. Is dat jouw verdienste?

Broos: Voor een deel. Je moet de zaken goed volgen, en links en rechts de juiste contacten hebben. Zonder hoog van de toren te willen blazen, durf ik zeggen dat ik niet veel onrenderende transfers heb gesloten. Niet bij Moeskroen en voordien ook niet bij Club Brugge. Er zit soms een miskoop tussen. Ik denk aan Tomas Zubinsky bij Club, en bij Moeskroen bleef Geoffrey Claeys onder de verwachtingen. Als je de tegenvallers in balans legt met de meevallers, geven die laatsten de doorslag, maar je kan niet eeuwig geluk hebben.

Daarom heb ik er bij de voorzitter voor gepleit om deze groep samen te houden. Als je ambities hebt om in België bovenaan mee te doen en om Europees te spelen, dan kan je niet elk jaar je beste krachten weg doen. Als er echt een schitterend bod komt, bijvoorbeeld voor de Zevlakovs, zullen we daar waarschijnlijk wel op ingaan. Maar dan moet het om veel geld gaan. Er zijn weinig aflopende contracten en de grootste kosten liggen even achter ons, dat geeft een steviger stoel aan de onderhandelingstafel. De vorige keren waren we financieel verplicht om toe te happen, ook als het bod minder was dan we hadden gehoopt. Nu kunnen we ons veroorloven het been stijf te houden. Rond deze club gebeurt van alles, maar als de eerste ploeg niet goed presteert, gaat al de rest mee de dieperik in.

Jean-Pierre Detremmerie is voorzitter en ook burgemeester. Dat is een troef die weinig clubs hebben.

Broos: Wij worden er soms scheef voor aangekeken. Maar in plaats van kritiek te geven en te spreken over oneerlijke concurrentie, zouden de anderen beter ons voorbeeld volgen. Had de stad Aalst in het verleden het bestuur van Eendracht maar in handen genomen, dan zou die club er nu misschien niet zo rampzalig voor staan. Ze zijn ‘den Okapi’ al kwijt, ze zijn ‘den Eendracht’ kwijt, straks pakken ze hun carnaval ook nog af. En dan komen de politici klagen dat de sociale bindweefsels verloren gaan.

Excelsior is hét voorbeeld van hoe politiek en topsport moeten samenwerken. De stad heeft veel gedaan voor onze infrastructuur en voor de Futurosport, waar onze jeugdploegen spelen. Dat lokt ook binnen de gemeenteraad wel eens kritiek uit, maar ze mogen niet vergeten dat Futurosport niet alleen ten dienste van Excelsior staat. Er voetballen vierhonderd jeugdspelertjes die lang niet allemaal tot onze club behoren. Dat is voor onze jeugdtrainers soms een blok aan het been, maar dat kleine nadeel nemen we er dan maar bij.

Voor de rest is Excelsior een locomotief die de hele stad en de hele regio meetrekt. Dat komt niet alleen de horeca en de middenstand ten goede, maar zorgt ook voor een band tussen de mensen. Het is hun club. Kijk naar Nederland, kijk naar Frankrijk waar ze zelfs wat overdrijven: overal zie je samenwerking tussen overheid en sportclubs. Alleen wij hinken ver achterop. We hebben met veel moeite een minister van Sport, voor wie sport dan nog de minste van zijn zorgen is. Hoe jammer is het niet dat wij er maar niet in slagen om studies en sport te laten samengaan. Behalve in het tennis misschien, en dat dat zijn vruchten heeft afgeworpen, hoef ik niet te vertellen.

Een procédé als de tennisschool moet op veel ruimere schaal worden toegepast. Dat men de klassieke leervakken geeft tot een uur of twee, en de jongeren dan de kans geeft om creatief bezig te zijn. Hetzij met sport, hetzij met allerlei vormen van cultuur. Maar dan wel ernstig begeleid en gecontroleerd. Nu komen de middelbare scholieren om vijf uur van school, moeten zich in alle haast naar de training reppen, zijn om acht uur doodmoe terug thuis om iets te eten, en dan zouden ze nog aan hun huiswerk moeten beginnen. Dat houdt niemand vol. Maar goed, ik ben niet de eerste die dit pleidooi houdt, ze luisteren toch niet.

Hoe belangrijk is het voor Moeskroen om de beker te winnen?

Broos: Het bereiken van de finale is niet genoeg. Over twee maanden weet niemand meer wie de finale heeft verloren. Een club heeft uitschieters als deze nodig. Ze geven een extra stoot energie, die nieuwe expansies mogelijk maakt.

Bekerwinst en het daaraan verbonden Europees voetbal kan ook een ver- giftigd geschenk zijn. Zoals Westerlo heeft meegemaakt.

Broos: Dat Westerlo een slecht seizoen heeft gekend, komt niet omdat ze vorig jaar de beker hebben gewonnen, maar omdat ze hun beste man hebben moeten laten gaan. En dan nog gratis, want hij was niet van hen maar van Anderlecht. Ik heb het over Lukas Zelenka. Westerlo was niet klaar voor Europees voetbal. Wij waren dat vijf jaar geleden ook niet. Ons stadion was niet geschikt en we hadden net de Mpenza’s en Lemoine, ook gratis, moeten laten vertrekken. Er zat geen geld in de kas terwijl we eigenlijk vijf zes nieuwe spelers nodig hadden. Wat wil je dan beginnen tegen FC Metz, dat in die periode tot de top in Frankrijk behoorde? We hebben toen trouwens de hele heenronde onderaan de klassering gebengeld, tot tijdens de winterstop Yves Vanderhaeghe erbij kwam. Daarna is het tij gekeerd. Nu zijn we wel klaar voor Europa. Ik kan je verzekeren dat als Moeskroen tegen Hertha Berlijn speelt, Le Canonnier uitverkocht is. Westerlo had slechts een paar duizend toeschouwers. De nachtmerrie blijft natuurlijk een onbekende ploeg uit het Oostblok die je nog uitschakelt ook.

Voorzitter Detremmerie wil het budget van Excelsior optrekken van 9 miljoen euro naar 25 miljoen euro. Is dat realistisch?

Broos: Dat is mogelijk als je het op voldoende lange termijn ziet. Onze voorzitter heeft soms de neiging wat te snel te willen gaan. Misschien legt hij de lat opzettelijk zo hoog, om dan met iets minder ook vrede te nemen. Anderlecht heeft er tien jaar over gedaan om zijn budget naar 25 miljoen euro op te trekken. En dan nog is het alleen maar gelukt omdat ze vorig seizoen de Lotto hebben gewonnen met hun twee rondes Champions League en de verkoop van het trio Koller-Radzinski-Goor. Bovendien draait Anderlecht voortdurend mee aan de Belgische top, Moes- kroen moet die plaats eerst veroveren en bestendigen. Maar dan is er ook in een afgelegen regio als de onze veel mogelijk. Het bewijs wordt aan de andere kant van het land in Genk geleverd. Wat daar kan, moet, op kleinere schaal, ook hier kunnen.

Moeskroen ligt op een boogscheut van Noord-Frankrijk. Is dat een voordeel of een nadeel?

Broos: Veel gelijklopende sponsoring zal er niet zijn, dus wat dat betreft is er geen concurrentie. Op de toeschouwersaantallen kan de nabijheid van Rijsel een invloed hebben. Lens minder omdat dat verder ligt. Lille is twee jaar geleden verrassend naar de top van Frankrijk doorgestoten, en heeft deelgenomen aan de Champions League. Dat heeft ongetwijfeld toeschouwers van deze kant van de grens aangetrokken. Maar als Moes- kroen goed draait, komen die pendelaars wel terug. Doordat het zo dichtbij is, komen ploegen als Lille en Lens wel makkelijker bij ons scouten. Maar voor vele jeugdvoetballers bestaan afstanden toch niet meer. Auxerre is hier een jongen van twaalf komen weghalen. En we hebben, of hadden, een talent van zestien dat is aangetrokken door Nancy. Op de Futurosport verdringen de scouts elkaar, ik vermoed dat alle clubs van dat fenomeen te lijden hebben.

Het leek er even op dat jullie er alle belang bij zouden hebben om de laatste competitiematch tegen Club Brugge te verliezen, om zelf zeker te zijn van Europees voetbal. Had je dat gedaan?

Broos: Ik zou geen richtlijnen in die zin geven, maar ik wil ook niet hypocriet zijn: als je op het veld staat, ga je je toch niet dubbel plooien om jezelf uit de Europese beker te spelen. Als de titel de laatste dag nog op het spel zou staan, zitten we toch nog met een merkwaardige situatie. Als Club op de laatste dag kampioen wordt, zal er een verschrikkelijke druk van alle spelers afvallen, en zal er een paar dagen gefeest worden. Het is dan bijna onmogelijk om iedereen twee dagen later op- nieuw scherp te krijgen voor de bekerfinale. Verliest Club op de laatste dag de titel, dan zullen de ontgoocheling en de ontmoediging groot zijn en komen misschien allerlei onderhuidse wrijvingen aan de oppervlakte. Dan is het al even moeilijk om een elftal twee dagen later op te zwepen. Maar bij dat soort afwegingen sta ik zo weinig mogelijk stil. Club moet de finale niet verliezen, wij moeten ze winnen. Het is een goede zaak dat wij in de laatste vijf wedstrijden zowel Anderlecht, Genk als Club Brugge nog moesten bekampen. Dat houdt de ploeg wakker. Als je alleen speelt tegen teams die niets meer te winnen of te verliezen hebben, verdwijnt de scherpte uit je elftal. Daarom was ik zo verbolgen door die nederlaag op La Louvière.

Heb je een verklaring voor het amechtige seizoenseinde van Anderlecht en Brugge? En wordt Genk een terechte kampioen?

Broos: Racing Genk heeft het naar mijn smaak zeer goed gedaan, heeft aantrekkelijk voetbal gebracht, en ook in de omkadering vakwerk afgeleverd. Wat er bij Club Brugge schort, begrijp ik niet. Dit is het tweede seizoen op rij dat ze na een uitstekende eerste ronde losweg op de titel lijken af te stomen, en dan in de terugronde niet meer vooruit geraken. Ze moeten dat grondig analyseren, want wat Club overkomt, is niet normaal. Dat Anderlecht een terugval kent, heeft me niet verbaasd. Als je je beste vier pionnen laat vertrekken, betaal je daar de tol voor. Geen enkele club kan zo een verlies opvangen. Dat de clubleiding de stemming over Aimé Anthuenis heeft getolereerd, heeft mij verbijsterd. Die man wordt drie keer na elkaar kampioen, bezorgt zijn clubs en zijn spelers fortuinen, schenkt het Belgisch voetbal een Champions-Leaguecampagne die het misschien in lange tijd niet meer zal meemaken, en dan gaan kerels die zelf falen even stemmen of ze met die man nog willen samenwerken. Ik vind dat eerlijk gezegd schokkend.

Koen Meulenaere

‘Detremmerie geeft hét voorbeeld van hoe politiek en topsport moeten samenwerken.’

‘Club moet de finale niet verliezen, wij moeten ze winnen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content