Waar komen de torenhoge ligdagprijzen van onze ziekenhuizen vandaan ? Zijn ze verantwoord ? En waarom vinden specialisten het systeem van de verpleegdagprijs gewoon onverantwoord ?

Soms staat de som op een onooglijk kaartje aan de muur. Vaak ziet de patiënt het bij het doorworstelen van de inschrijvingsformulieren. Maar onveranderlijk schrikt hij zich een aap, want een ligdagprijs van 10.000 frank per dag, is géén uitzondering. Academische of universitaire ziekenhuizen kosten zo’n 11.000 tot 13.000 frank en één kliniek mag zelfs 14.500 frank aanrekenen. De patiënt krijgt voor wat officieel heet de verpleegdagprijs een bed, voeding en basisverzorging. Honoraria voor behandelende artsen, het grootste deel van de medicijnen, zogenaamde technische ingrepen ( scans, röntgenopnamen,…),… het valt allemaal buiten dit forfait.

Voor een week ziekenhuis zit je zo aan een factuur voor verpleegdagen van minstens 52.500 en maximaal 101.500 frank. Voor dat bedrag legt een rustoord een klant een maand in de watten of ben je koning in een tophotel. In de Brusselse Astoria kost een kamer namelijk 12.000 frank per nacht, in de Royal Windsor 11.000 en in de Hilton 8.000 frank, maar goede klanten vinden in die paleizen makkelijk onderkomen tegen een zogenaamde corporate rate van 6.000 tot 7.000 frank of de helft van een ligdagprijs. Wordt de patiënt of zijn verzekeringsinstelling (en verder opklimmend ook de Ziekten- en Invalidteitsverzekering) getild door ziekenhuizen ? Is de ligdagprijs één gigantische jackpot ? Laten klinieken patiënten eindeloos liggen om zoveel mogelijk ligdagen te factureren ? Helaas allemaal te simpel om waar te zijn.

DURE POSTEN BLIJVEN ONZICHTBAAR

Prijzen voor hotelkamers, zo laat de Brussels Hilton weten, hangen voor een stuk af van de investeringen, van personeelskosten, infrastructuur en uitrusting, maar de prijszetting is voornamelijk bepaald door de markt zelf. Dezelfde kamer in Veurne of hartje Brussel, zet je niet voor dezelfde prijs in de etalage. Dat marktmechanisme functioneert natuurlijk niet in onze gezondheidszorg. De ligdagprijs blijkt de resultante van een vrij ingewikkelde berekening.

Alles begint bij de nationale begroting die voorzien is voor de ziekenhuizen ; dit jaar zo’n 140 miljard frank. Binnen die enveloppe krijgt elk ziekenhuis individueel een budget. Met dat bedrag moet de directie rondkomen. Zegt Louis Tielemans, directeur van het Academisch Ziekenhuis van de Vrije Universiteit Brussel : ?Door de strenge winter zitten we nu, bijvoorbeeld, met hoge verwarmingskosten, maar wij moeten onze plan trekken. De overheid veronderstelt dat er nu eenmaal koude en warme winters komen.?

Tegenover die individuele budgetten staan zogenaamde quota en dat zijn de geraamde bezettingsgraden van ziekenhuisbedden. Een bed op een afdeling heelkunde bijvoorbeeld, wordt geacht over één jaar tijd voor 80 procent bezet te zijn, eentje op de pediatrische afdeling voor 40 procent. Deel nu het budget door het globale quotum voor het ganse ziekenhuis en de uitkomst ervan levert de verpleegdagprijs.

Dan blijft de vraag waar de individuele budgetten op berekend zijn. Centraal in deze mathematische oefening staan veertien afzonderlijke kostprijselementen. Die gaan van aanloopkosten (het opstarten van een nieuw ziekenhuis) over investeringslasten, afschrijvingen, verwarming of voeding, tot de loonkosten voor het verplegend personeel. Uit de ventilatie van deze cijfers, komen enkele verrassingen naar voren. Het totaal aan investeringskosten afschrijvingen van het gebouw, uitrusting ervan, apparatuur, grote onderhoudswerken, rollend materieel, verbouwingskosten en al de financieringslasten die daarmee gepaard gaan beslaan niet eens 5,5 procent van een totaal budget.

De grote slokop zit elders. ?Het verplegend personeel alleen, betekent zo’n 50 procent van de uitgaven,? weet Etienne Byloos, die instaat voor de begroting en de budgetten van de universitaire ziekenhuizen van de KU Leuven. Reken daarbij de kosten voor de gemeenschappelijke diensten (onderhoud, verwarming, administratie, voeding, linnen,…) en meteen is bijna 90 procent van het kostenplaatje gekend. ?Voor patiënten blijven een aantal dure posten onzichtbaar,? preciseert Tielemans. ?Zo zitten onder meer kosten voor de diensten spoedgevallen, voor operatie- of verloskwartieren, de gipskamers,… allemaal onder die ene noemer, verpleegdagprijs.?

Die prijs kan volgens Yves Smeets, adviseur op het kabinet van minister van Sociale Zaken Magda De Galan (PS) moeilijk naar beneden. ?Een groot gedeelte van de diensten zijn genormeerd. Op een heelkundige afdeling krijg je, bijvoorbeeld, dertien verpleegkundigen voor dertig bedden. Gezien het gewicht van de personeelskosten in de budgetten, kan de verpleegdagprijs nauwelijks of niet gecomprimeerd worden.? Uit internationale vergelijkingen blijkt die overigens niet abnormaal hoog te liggen. Neem de universitaire ziekenhuizen, de duurste van allemaal, te wijten aan een grotere omkadering (opleiding) of aan een totaalaanbod van alle mogelijke diensten van hartchirurgie tot en met spoedgevallen. Een bed in een Belgisch UZ kost gemiddeld 9 procent minder dan in Duitsland of Nederland en slechts de helft van de prijs die in de Verenigde Staten wordt aangerekend.

WIJ VERDIENEN NIKS EXTRA

De ligdagprijs vormt dus een gemiddeld en theoretisch prijselement. In werkelijkheid en tegen kostprijs is een bed op zich, tussen 4.000 (klein ziekenhuis, bed op zaal) en 35.000 frank (UZ of AZ, op intensive care) waard. Voor ziekenhuizen maakt de ligdagprijs zo’n 40 tot 45 procent van hun inkomsten uit. Een even groot deel komt uit medische honoraria, de resterende 10 procent uit verkoop van farmaceutische producten. Maar ziekenhuisbestuurders zijn allesbehalve te spreken over het systeem van verpleegdagprijzen. Tielemans noemt het ?een Belgische illusie. Het is fout zo’n complex geheel van zorgen en kosten te willen vertalen in een eenheidsprijs. Dat gebeurt nergens anders ter wereld. Waarom bij ons wel ? Omdat de ziekenfondsen en het Riziv een makkelijke basis voor individuele facturatie willen.?

Het hoofd van het Brussels AZ pleit voor een transparant systeem waarbij ziekenhuizen hun (gecontroleerde) kosten opmaken en elke maand één twaalfde daarvan uitbetaald krijgen. Dat vermijdt meteen dure overbruggingskredieten. Die dienen om de periode tussen de levering van de prestaties en de betaling ervan, af te ronden. Voor deze leningenlasten voorzien, in 1997, de ziekenhuisbudgetten 2,2 miljard frank, maar in werkelijkheid bedragen de kosten een veelvoud. En tussen twee haakjes wil Tielemans even kwijt dat ziekenhuizen er niks bij winnen patiënten nodeloos binnen te houden. ?Of iemand drie of vier dagen blijft, maakt niks uit. Niemand wil dat begrijpen, maar wij verdienen als ziekenhuis niks extra aan die bijkomende dag, want je moet binnen je budget blijven.?

Het berekeningssysteem voor de ligdagprijs zoals hoger beschreven, is een zeer sterke vereenvoudiging van een in werkelijkheid uiterst gecompliceerde, wiskundige acrobatie met vergelijkingen, puntentoekenningen, quotiënten en andere, geraamde terugwineffecten. Daarom is ook Etienne Byloos niet gewonnen voor het huidig model. ?De 140 miljard wordt via vreselijk ingewikkelde methodes zuiver budgettair verdeeld, maar we praten over geneeskunde, dus zou men moeten uitgaan van medische doelstellingen. Dit systeem is niet logisch, zelfs financieel niet. Wij worden, bijvoorbeeld, naar kortere verblijven gedreven, maar wat helpt één verpleegdagprijs minder wanneer de patiënt daardoor drie weken thuisverzorging nodig heeft ? Persoonlijk voel ik daarom en om redenen van méér doorzichtigheid veel voor een prijszetting per pathologie met een kostenberekening die volledig verantwoord kan worden.?

Het systeem van de ligdagprijs is ontegensprekelijk wel interessant voor de overheid, want zij weet (ogenschijnlijk) tot op enkele franken nauwkeurig waar ze elk jaar budgettair naartoe gaat. Voor de bestuurders uit de sector betekent het model werken met de natte vinger. Dat heeft ook veel te maken met een trage administratie, met uitblijvende goedkeuringen en laattijdige controles. Zo wijst Byloos er op dat zijn ziekenhuizen einde maart, de toegelaten ligdagprijs voor 1997 nog altijd niet kennen. De geafficheerde ligdagprijs is als het ware voorlopig en de jongste door de overheid definitief goedgekeurde verpleegdagprijs is die van… 1991. Bij nazicht van volgende jaren kunnen er dus altijd budgettair zwaarwegende lijken uit de kast vallen. Die onzekerheid vormt volgens de Leuvens planner ?bedrijfsmatig een regelrechte ramp. Geen enkele onderneming kan op die manier werken. Wij weten, bijvoorbeeld, niet eens wat één bed meer op de intensive care ons zou kosten of opbrengen.?

Jos Grobben

Een bed op een afdeling intensive care kost in werkelijkheid zo’n 35.000 frank per dag.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content