Een psychopaat die een kick krijgt van bomexplosies en een eiland in de greep van oude vetes, verraad en angst: de nieuwe thrillers van Robert Crais en Lucy Wadham.

Carol Starkey, rechercheur tweede klasse bij de afdeling Criminele Samenzweringen van de politie van Los Angeles, rookte nog maar drie pakjes sigaretten per dag. Door die vooruitgang had ze zich beter moeten voelen, maar dat was niet zo. Drank, maagtabletten, nauwelijks eten, en twee uur slaap per nacht, droegen daar waarschijnlijk toe bij. De rechterhelft van haar buik was van haar borst tot haar heup een soort maanlandschap vol kraters en geulen. Maar haar rechterborst zag er het ergste uit, alsof er een riviervallei in was uitgesneden; zelfs na plastische chirurgie leek het een misvormde avocado. Met zo’n hoofdpersoon kan het alleen maar hard en meedogenloos toegaan.

Robert Crais stelt ons daarmee niet teleur in Explosief talent ( Demolition Angel), het eerste boek waarin zijn vaste protagonisten, privé-detectives Elvis Cole en Joe Pike, geen rol spelen. Een verhaal als een vulkaan, met constant dreigend onheil dat ieder moment kan losbarsten. Carol Starkey werkte als bomexpert, tot ze drie jaar geleden bijna uiteen werd gereten bij een explosie die haar collega en geliefde het leven kostte. Vier psychotherapeuten later probeert ze haar leven weer enigszins op orde te krijgen, maar wordt als rechercheur vrijwel onmiddellijk geconfronteerd met een psychopaat, die via bomaanslagen op bomexperts op de lijst van de tien meest gezochte misdadigers wil komen.

Wat is er spannender dan een tikkende bom en wreder dan de ontploffing ervan, met een menselijk lichaam dat via een schokgolf met een overdruk van bijna 140.000 kilo verpletterd en verspreid wordt. Explosief talent moet zijn geschreven met een hart dat regelmatig te snel klopt, en met iets van de pijn van niet alleen Carol Starkey, maar ook van speciaal agent Jack Pell, die Carol tegen haar zin terzijde moet staan, en die geteisterd wordt door ondraaglijke, blind makende hoofdpijnen. Het klinkt allemaal zeer dramatisch, en dat is het ook, maar de auteur weet smeulende menselijke en technische ellende via vindingrijke wendingen overtuigend uiteen te laten spatten in een opwindende slotscène.

SIMPELE TAAL VAN WROK EN WRAAK

Wanhoop, achterdocht, misdadigheid, onmogelijke liefde: strak, meer onverbiddelijk dan sentimenteel onder woorden gebracht. De Engelse auteur Lucy Wadham vermijdt in haar debuut Sporen op het eiland grote dramatische effecten. De oorspronkelijke titel Lost geeft dat uitstekend aan. Verloren, weg, zoekgeraakt, reddeloos. Mensen met verloren gevoelens of ambities, een gemeenschap waarin alle idealen zijn zoekgeraakt, een kind dat weg is, een toestand die reddeloos lijkt.

De jonge weduwe Alice Aron komt met haar twee zoontjes aan op Corsica, dat ze sinds de dood van haar echtgenoot elke zomer bezoekt, om zich dichter bij hem te voelen, ook al verafschuwde hij veel van het eiland en van zijn geboortedorp Santarosa. Op de eerste dag verdwijnt Sam, haar oudste, zevenjarige zoontje. Het plein, waar hij aan het spelen was, is leeg, en niemand heeft iets gezien. Commissaire Antoine Stuart (een achternaam die buitenechtelijke kinderen kregen die de Engelsen achterlieten na hun bezetting van het eiland) leidt het opsporingsonderzoek. Hij wordt bijna door niemand gerespecteerd, laat staan bemind – ‘zelfs de huizen leken voor hem terug te deinzen als hij langskwam’ -, is depressief, gedesillusioneerd en opgegroeid met de gewelddadigheid, het eiland eigen; maar de simpele taal van wrok en wraak is gaandeweg veranderd in incoherent geweld, dat als ongrijpbare ethergolven overal om de eilandbewoners heen hangt. Gecompliceerde verhoudingen, oude vetes, verraad en angst, maken van de zoektocht naar het kind een helse onderneming. De verweving van politiek en misdaad – waaronder de verwording van vrijheidsstrijders tot gewetenloze misdadigers – speelt alle betrokkenen parten.

‘Ze was het soort vrouw dat het eiland voortbracht: een koud hart dat tot blinde devotie in staat is.’ ‘Santini’s Saab kwam uit een andere wereld, een stuk ten noorden van hier, in een ander Europa waar mensen veiligheidsgordels droegen en cafeïnevrije koffie dronken en elkaar zelden doodden.’ Met zinnen als deze portretteert Wadham het eiland en de bewoners, schuldigen en getroffenen: helder en scherp. Daarbij zijn verhaallijn en plot vernuftig geconstrueerd en is de liefde van alle romantiek ontdaan, wat haar even gecompliceerd als sterk maakt.

Robert Crais, ‘Explosief talent’, De Boekerij, 347 blz.

Lucy Wadham, ‘Sporen op het eiland’, Anthos, 319 blz.

Ineke van den Berge

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content