Een jaar voor de verkiezingen wordt ook bij ons hier en daar een zogenaamde paarse coalitie gepromoot: een samengaan van socialisten en liberalen. Op gemeentelijk vlak is zo’n samenwerking geen uitzondering. Een bezoek aan Gent, Sint-Truiden en Dendermonde.

De CVP mag dan wel al jarenlang haar machtsbasis op het niveau van de gemeenten opgebouwd hebben, dat betekent niet dat de partij er altijd in de meerderheid zit. In een veertigtal Vlaamse steden en gemeenten maken liberalen en socialisten samen de dienst uit. Soms behoren ook Agalev, VU of een plaatselijke eenheidslijst tot de coalitie. Terwijl op Vlaams en federaal niveau steeds meer en luider geroepen wordt om het Nederlandse systeem, als enige manier om een echt vernieuwend beleid te voeren, doen de paarse gemeentecoalities in Vlaanderen in alle stilte hun werk.

SINT-TRUIDEN

Tot voor de jongste gemeenteraadsverkiezingen leek Sint-Truiden een van die vele gemeenten waar de CVP voor eeuwig aan de macht zou blijven. De populaire Jef Cleeren was al achttien jaar burgemeester. Ook in 1995 brachten meer dan 7000 van de 37.000 Truienaars hun voorkeurstem uit op Cleeren. Op enkele tientallen stemmen na haalde de CVP echter geen absolute meerderheid. Meteen werden socialisten en liberalen in elkaars armen gedreven. De tandem van burgemeester Ludwig Vandenhove (SP) en eerste schepen Valère Vautmans (VLD) probeert nu de erfenis van het jarenlange christen-democratische bewind weg te werken.

LUDWIG VANDENHOVE: Sint-Truiden is jarenlang op een lachwekkende manier bestuurd. De mensen wisten dat ze hier dubbel mochten parkeren, omdat de procesverbalen consequent geseponeerd werden. Mijn voorganger Cleeren ging naar alle begrafenissen. Als hij daar te horen kreeg dat het wegdek in iemands straat beschadigd was, dan stuurde hij er de gemeentediensten ’s namiddags onmiddellijk op af. Maar ondertussen werden de wegen niet structureel onderhouden. In het bestuur werd nergens een lijn getrokken. Dat was onder meer rampzalig voor het budget. Elke schepen mocht doen wat hij wilde. Daardoor heeft Sint-Truiden een tropisch zwembad, een slachthuis en een cultureel centrum die samen voor een gigantische aderlating op onze begroting zorgen. Jef Cleeren leidde Sint-Truiden alsof het een klein dorp was. Zonder beleid en zonder visie, gewoon op basis van dienstbetoon.

Liberalen en socialisten zijn samengegaan omdat de CVP te lang aan de macht was en een vernieuwend beleid in de weg stond. Dat is nu net wat sommigen als nationaal scenario voorspellen.

VANDENHOVE: Ik denk dat de vergelijking niet helemaal opgaat. Bij ons was het niet de CVP als dusdanig, maar vooral de persoon van Cleeren die in de weg van vernieuwing stond. Hij heeft liberalen en socialisten samengebracht. Ik geloof zelfs dat er bij de CVP enkele mensen niet helemaal ontevreden zijn dat ze er deze keer niet bij zijn.

Jullie hebben met een aantal zware erfenissen te kampen.

VANDENHOVE: Een van de eerste grote uitdagingen was het personeelsbeleid. Dat was een verschrikkelijk moeilijk dossier. Bij mijn voorganger werd het stadspersoneel als een doel op zich beschouwd. Wie vriend aan huis was bij de burgemeester, kon vroeg of laat zeker zijn van een job. Wij hebben die mentaliteit radicaal omgekeerd. Het stadspersoneel is een middel, geen doel. We hebben een grote doorlichting georganiseerd en hebben uiteindelijk vijftien personeelsleden moeten afdanken.

Niet gemakkelijk voor een socialist.

VANDENHOVE: We hadden uiteindelijk geen andere keuze. Op bepaalde diensten was er een enorme overbezetting. Ondertussen zitten we weer op hetzelfde personeelsbestand als vroeger. Dat komt omdat we in de plaats nieuwe functies gecreëerd hebben, zoals een informatieambtenaar of iemand die voor kinderopvang zorgt. Als socialist blijf ik ervan overtuigd dat de overheid een grote rol moet spelen op het vlak van tewerkstelling. Alleen hadden wij er hier de financiële middelen niet voor. Daardoor ook hebben we de gemeentebelastingen een flink stuk moeten verhogen. Ook dat was heel pijnlijk. De liberalen hebben daardoor zelfs hun verkiezingsbeloften moeten breken.

Zowel socialisten als liberalen hebben dus beiden water in de wijn moeten doen. Is dat onvermijdelijk in een paars beleid?

VANDENHOVE: Ik vind het moeilijk om inhoudelijk van een paars beleid te spreken. Ik denk dat de essentie van onze coalitie vooral tot uiting komt in de manier waarop aan politiek gedaan wordt. Ons geluk was dat op één persoon na, het hele schepencollege uit nieuwkomers bestond. Nu besturen we de stad op een professionele en consequente manier, net alsof we een groot bedrijf moeten besturen. Ik vind het belangrijk om naar de mensen te luisteren, maar ik wil niemand persoonlijk bevoordelen. In die zin kan ik me wel vinden in de Nederlandse politieke cultuur. Daar sta je als politicus veel onafhankelijker van de individuele verzuchtingen van het kiespubliek.

Maar dat neemt niet weg dat wij grote inspanningen gedaan hebben om de Truienaars dichter bij het bestuur te betrekken. Alleen gebeurt dat nu op een structurele manier. In de plaats van de klachten op te pikken tijdens alle begrafenissen in de stad, hebben we een systeem van meldingskaarten ingevoerd. We hebben ook een informatieambtenaar aangenomen en organiseren hoorzittingen.

Is er nergens zand in het paarse raderwerk te bespeuren?

VANDENHOVE: In geen enkel dossier hebben we zware problemen gehad. We hebben een heel krappe meerderheid en daarom hebben we van bij het begin heel goede afspraken gemaakt. Dat is van levensbelang om te overleven. Bovendien biedt de oppositie weinig tegengewicht. We hadden verwacht dat de CVP deftig weerwerk zou bieden rond grote thema’s. Maar uiteindelijk reageert ze net als een kleine oppositiepartij met enkele vertegenwoordigers: er zijn enkel interventies rond onbelangrijke details. De partij heeft blijkbaar een groot gebrek aan oppositiecultuur.

Wat ziet u in een paarse coalitie op Vlaams of federaal niveau?

VANDENHOVE: Ik heb niet de pretentie om een coalitie op dit niveau te vergelijken met de nationale politiek, maar toch geloof ik in de slaagkansen van een paarse coalitie. Ik denk dat we hier bewijzen dat het perfect mogelijk is om samen te werken. Natuurlijk hebben we hier geen last van zware sociaal-economische dossiers. Maar Nederland heeft bewezen dat ook daar een doorbraak mogelijk is. En ik vermoed dat voorbeelden als deze de CVP ongerust maken. We zijn lang niet de enige Vlaamse gemeente die bewijst dat het kan.

GENT

Gent herbergt de grootste paarse coalitie in Vlaanderen. De liberalen en socialisten zijn er al twee legislaturen samen aan het bewind. Omdat de meerderheid bij de jongste verkiezingen iets te krap werd, stapte ook de Volksunie in de boot. De drijfkracht van het Gentse gemeentebestuur wordt gevormd door de hechte tandem van burgemeester Frank Beke (SP) en eerste schepen Sas van Rouveroij (VLD). Die laatste zorgde onder meer voor een ingrijpend mobiliteitsplan, dat uitgebreid in het nieuws kwam toen een referendum aangevraagd werd over de geplande ondergrondse parking onder het stadscentrum. Het verplichte opkomstquorum van veertig procent werd gehaald en de plannen voor de Belfortparking mochten opgeborgen worden. Het Gentse gemeentebestuur had vooraf namelijk beslist dat het referendum bindend moest zijn. Toch kreeg de paarse coalitie forse kritiek omdat ze geweigerd had om op te roepen voor de volksraadpleging. Zowel Louis Tobback (SP) en Guy Verhofstadt (VLD) lieten verstaan dat ze de houding van hun Gentse partijleden op zijn minst contraproductief vonden.

Met tegenzin hebben jullie zich moeten neerleggen bij de uitslag van de volksraadpleging. Achteraf gezien, had u beter wél opgeroepen om te gaan stemmen. Het was niet echt moedig om te gokken op een te lage opkomst.

SAS VAN ROUVEROIJ: Ik wil toegeven dat we daar een fout gemaakt hebben. En ik zeg dat niet uit opportunisme: als we zelf opgeroepen hadden om te gaan stemmen, hadden we het waarschijnlijk ook niet gehaald. Maar ik zou er toch op willen wijzen dat deze paarse coalitie voor een primeur gezorgd heeft. Voor het eerst in Vlaanderen heeft de wet op de gemeentelijke referenda van 1995 een concrete invulling gekregen: als stadsbestuur hebben wij ruim van tevoren beslist om het referendum bindend te maken. Die beslissing heeft heel wat mensen overtuigd om te gaan stemmen. In die zin hebben we wel opgeroepen om aan het referendum deel te nemen.

Ondertussen zijn de socialisten en liberalen al twee legislaturen lang samen aan de macht. De verstandhouding schijnt optimaal te verlopen. Vinden jullie paars een mooie kleur?

VAN ROUVEROIJ: Ik blijf liberaal, maar ik voel me heel goed aangevuld door mijn socialistische partner. In die zin voel ik mezelf een paarse politicus. Ook dat ik persoonlijk goed kan opschieten met Frank Beke, speelt een grote rol. We voelen en vullen elkaar goed aan. Daar ligt het succes van onze samenwerking. En niet zozeer doordat we allebei vrijzinnig zijn, zoals ze bij de Gentse CVP denken.

FRANK BEKE: Wij worden te vaak als een vrijzinnig college afgeschilderd. Dat klopt niet: er zitten ook katholieken in onze ploeg. Vrijzinnigheid staat ook voor openheid van denken. Dat is het bindmiddel van deze coalitie. We durven los van onze klassieke politieke achtergrond te denken. Een paarse coalitie kan niet zonder een hoge graad van pragmatisme. De oefening bestaat erin om compromissen te sluiten zonder de band met je ideologie door te knippen.

Op welke beleidsvlakken stonden socialisten en liberalen het verst van elkaar?

BEKE: Onder meer over het onderwijsbeleid liepen de meningen nogal uiteen. Sommige liberalen vonden dat de aandacht van de stad vooral naar het basisonderwijs moest gaan. Dat lag binnen mijn partij nogal moeilijk.

VAN ROUVEROIJ: Ook op het vlak van sociale huisvesting waren er meningsverschillen. Gent telt 1700 sociale woningen. De socialisten hadden er graag nog meer bij en wilden bovendien dat de stad een actieve rol bleef spelen op de markt, naast de sociale huisvestingsmaatschappijen. De VLD had de intentie die woningen te verkopen of in erfpacht te geven. Uiteindelijk zijn we relatief vlug tot een vergelijk kunnen komen. We hebben beslist dat de 1700 woningen in het beheer van de stad blijven. Voorwaarde was wel dat het beheer veel professioneler moest verlopen. Een modern management moest zorgen voor een maximale sociale en financieel-economische efficiëntie. We blijven wel actief op de markt door gronden door te verkopen aan de sociale huisvestingsmaatschappijen, maar we bouwen geen nieuwe woningen bij.

Dat ruikt naar een typisch Belgisch compromis. Echt vernieuwend kan dat toch niet genoemd worden?

VAN ROUVEROIJ: Er is niets fout aan een compromis, zolang het maar geen monster is. Hier gaat het om een zuiver akkoord, dat glashelder is voor iedereen. Zoiets kan enkel totstandkomen als je een aantal voorwaarden respecteert om aan politiek te doen. Vooreerst mag je geen verschillende dossiers aan elkaar koppelen. Je neemt beslissingen op basis van argumenten die op dat concrete dossier gebaseerd zijn. Een tweede voorwaarde is dat je je ideologisch niet te diep mag ingraven. Je moet beseffen dat er geen ultieme waarheid is. Vanuit dat besef creëer je een nieuwsgierigheid die je naar de argumenten van anderen doet luisteren. In de traditionele politiek voelen regeringspartijen zich vaak bedreigd zodra de coalitiepartner iets verschillends zegt. Met zo’n houding kom je er niet.

BEKE: Een van de redenen waarom liberalen en socialisten elkaar goed vinden, is dat wij voor duidelijke standpunten staan. Wij weten heel goed wat we aan elkaar hebben, en dat is van levensbelang om samen te kunnen werken. Ik denk dat dat bij de CVP niet het geval is. Omdat het om een standenpartij gaat, is het niet altijd duidelijk wat nu juist de standpunten zijn. Zelfs over heel concrete dossiers is het verdomd moeilijk om hun mening te achterhalen, omdat je in de fractie soms heel uiteenlopende argumenten hoort.

VAN ROUVEROIJ: Onze beide partijen zijn gebaseerd op ontvoogdingsideologieën. Dat is heel belangrijk. Ook al is die ideologie op een heel verschillende manier ingevuld, die ontvoogdingsgedachte bindt ons veel meer dan we ons ooit zouden verbonden kunnen voelen met de christen-democraten.

In Gent werden de jongste jaren een aantal gemeentelijke diensten geprivatiseerd, waaronder het lijkenvervoer, het beheer van de grasbermen en een deel van de plantsoendienst. Uw socialistische achterban heeft u dat niet in dank afgenomen.

BEKE: Ik heb niets tegen privatiseringen, zolang de dienstverlening voor de bevolking even goed blijft of zelfs beter wordt. Je moet streven naar een efficiënt bestuur. Dat geldt zowel op financieel vlak als op het vlak van de dienstverlening. Het klopt dat er nog heel wat wantrouwen bestaat bij onze achterban, maar stilaan begint men daar ook door te hebben dat wij niet met een massale privatiseringsgolf bezig zijn. Bovendien doen we ook veel andere inspanningen op personeelsvlak: een hogere verloning, meer sociale begeleding, een betere vorming,…

VAN ROUVEROIJ: Het probleem is dat privatiseren een erfelijk belast woord is. Daar hebben zowel de socialisten als de liberalen fout aan. Beide partijen hebben het woord gestigmatiseerd. De socialisten zagen het te veel als een bedreiging voor de tewerkstelling. Wij als liberalen hebben privatiseringen te lang als een doel beschouwd, terwijl het enkel maar een middel is. In dit geval een middel om een betere dienstverlening aan een betere prijs te verkrijgen.

Leert de coalitie in Gent u iets over een mogelijk toekomstig scenario op nationaal vlak?

BEKE: Ik denk dat de manier waarop wij erin slagen om een grote stad als Gent te besturen, aangeeft dat iets dergelijks ook op nationaal vlak mogelijk is. Vlaanderen en België zijn tenslotte niet zo groot. Er zijn natuurlijk nog veel andere tegenstellingen waarmee we op het niveau van de stad niet geconfronteerd worden. Maar als men tot even goede afspraken kan komen zoals bij ons, denk ik wel dat een paarse coalitie mogelijk moet zijn.

DENDERMONDE

In Dendermonde wordt de gemeentepolitiek beheerst door twee politieke zwaargewichten. Burgemeester Norbert De Batselier (SP) en schepen Marc Verwilghen (VLD) worden bovendien ook vaak gezien als motors van de vernieuwing in het politieke landschap. Verwilghen profileerde zich als voorzitter van de commissie- Dutroux. De Batselier zette zich achter een aantal vernieuwings- en verruimingspogingen en toverde de SP tijdens het laatste ideologische congres om tot een rood-groen partij.

Ook in Dendermonde was de CVP al meer dan een eeuw lang aan het bewind. Om die macht te breken, sprokkelde De Batselier onder de naam Inzet een eenheidslijst bij elkaar van SP, Volksunie, enkele dissidente christen-democraten en een paar onafhankelijken. Alhoewel Inzet bij de verkiezingen de absolute meerderheid haalde, wilde De Batselier de VLD, en dan vooral Marc Verwilghen, bij het bestuur betrekken.

Wou u dit om van deze coalitie een proeflaboratorium te maken?

NORBERT DE BATSELIER: Neen. We waren in eerste instantie op zoek naar een maximaal draagvlak om het beleid te vernieuwen van een partij die hier meer dan een eeuw lang de lakens uitdeelde. We hadden gemerkt dat Marc Verwilghen en de VLD in Dendermonde een sterk vernieuwend programma voerden. Het zou zonde geweest zijn om zo’n kans te laten liggen.

MARC VERWILGHEN: In feite vonden we elkaar in de oppositie tegen de absolute meerderheid van de CVP, die een totaal verankerd en vastgeroest beleid voerde dat te veel op pure machtspolitiek gebaseerd was en helemaal niet democratisch was. Wat onze fracties daar in de oppositie tegen inbrachten, zat toen al in dezelfde richting. Toen Inzet geboren werd, stelde ik tot mijn verbazing vast dat ik hun programma zelf had kunnen schrijven. Het lag helemaal in de lijn van onze doelstellingen. Vandaar dat de coalitiebesprekingen heel vlot verlopen zijn. Zonder enige discussie kwamen we tot dezelfde beleidsopties: geen politieke benoemingen, een objectieve toekenning van sociale woningen, geen partijpolitieke voorkeuren in het toekennen van bouwvergunningen…

Lag er dan geen enkel knelpunt op tafel?

VERWILGHEN: Wij zijn de coalitiebesprekingen ook niet begonnen met een aantal eisen op tafel te leggen. Wanneer je zo’n onderhandelingstechniek toepast, geraak je nergens. Want je kan ervan uitgaan dat de tegenpartij bij het volgende punt hetzelfde spel begint te spelen. Uiteindelijk beland je dan in een soort uitverkoop van principes. Dat hebben we willen vermijden.

Wat is er in Dendermonde concreet veranderd onder het paarse bewind?

DE BATSELIER: Dendermonde had de hoogste aanslagvoet van gemeentebelastingen in Oost-Vlaanderen. In ons beider programma’s hadden we beloofd die te verlagen, wat ook gebeurd is. Verder zijn we onmiddellijk een consequent personeelsbeleid gaan voeren. We hebben voor verscheidene beroepsniveaus een vergelijkend examen ingevoerd. In andere gevallen schakelen we zelfs de VDAB in. Advocaten, ingenieurs en architecten op wie de stad een beroep doet, worden aangewezen via een beurtrolsysteem. Verder staan we erop om consequent de adviezen van de administratie te volgen, los van enig favoritisme. We volgen de wetgeving en komen niet tussen in individuele dossiers. Natuurlijk leidt dat tot ongenoegen bij een deel van de bevolking. Daar hoor je dan dat het bestuur doof is voor de inwoners van Dendermonde. Maar wij proberen wel maximaal de burgers te informeren en te laten participeren in het beleid. Een voorstel is niet te nemen of te laten. We zijn ook bereid om terug te komen op bepaalde beslissingen als ze slecht geëvalueerd worden.

Het stadsbestuur heeft ook een streng beleid gevoerd op het gebied van verkeer, milieu en ruimtelijke ordening. Daarbij was u niet bang om in conflict te treden met grote bedrijven, die belangrijk zijn voor de werkgelegenheid in de stad. Ook zelfstandigen voelden zich soms benadeeld. Is de VLD zijn achterban uit het oog verloren?

VERWILGHEN: Ook op dit vlak stemden de principes van de programma’s van VLD en Inzet volledig overeen. Ik denk dat de liberalen al lange tijd zijn afgestapt van het principe dat de economische wereld eerst rechtgehouden moest worden vooraleer men de ecologische problemen kon aanpakken. Ook wij zijn ervan overtuigd dat de vervuiler moet betalen. We hebben alle beslissingen genomen vanuit het uitgangspunt dat het algemeen belang boven het individueel belang moet komen.

Zijn jullie door deze coalitie als politici naar elkaar toe gegroeid?

VERWILGHEN: Ik heb hier een manier van politiek bedrijven leren kennen, die ik vroeger nooit gezien heb. In dossiers van groot algemeen belang hoef je niet per se vanuit een conflictmodel te vertrekken. Dat heb ik ook in de periode na de commissie-Dutroux sterk benadrukt. Vanuit alle hoeken kreeg ik ongelijk. Maar ondertussen heb ik ondervonden dat het kan. Dat heeft de actualiteit van de jongste weken bewezen. Het grote voordeel van Dendermonde is dat Norbert De Batselier en ik van bij het begin op identiek dezelfde golflengte zaten. Nu weet ik dat ik ook in gevallen waar niet zo’n vertrouwensband heerst, moet proberen om bepaalde vooroordelen te laten vallen. Dat is onder andere uit het Octopusoverleg gebleken. Steeds meer hoor je stemmen dat zo’n manier van werken ook in andere, minder belangrijke dossiers moet kunnen. Misschien kan het Octopusoverleg voor een kettingreactie zorgen.

DE BATSELIER: Ik geloof dat je als politicus bereid moet zijn echt te luisteren naar argumenten van anderen en ook te erkennen dat er iets in die argumenten zit. Je mag het ook niet beschouwen als een nederlaag wanneer je van mening verandert. Het is voor mij duidelijk dat praktische oplossingen vaak dichter bij elkaar staan dan het verwoorden van argumenten en de ideologische concepten errond zouden doen vermoeden. Je moet kiezen voor een praktische ideologie en een ideologische praktijk. Tot nu toe stonden die twee ver van elkaar. Wie in de oppositie zat, hamerde vooral op de ideologie en wie aan de macht was, hield vooral rekening met de praktijk. Om geloofwaardig over te komen, moet je dat beter op elkaar afstemmen. Dat is een probleem waar vele partijen zich bewust van zijn.

Blijft er geen onoverbrugbare kloof tussen socialisten en liberalen in sociaal-economische thema’s?

VERWILGHEN: Vijftig jaar geleden waren de twee inderdaad zo onverenigbaar als water en vuur. Nog tot enkele jaren geleden lanceerde de VLD modellen waarvan we ons uiteindelijk zelf afvroegen of die voorstellen op sociaal vlak nog houdbaar waren. Omdat de slinger niet te ver naar een kant mocht overhellen, zijn er sindsdien een aantal correcties in die modellen gekomen. Er blijven nu natuurlijk een aantal verschilpunten tussen blauw en rood, maar ik geloof dat we samen naar een gemeenschappelijk eindpunt kunnen evolueren, ook al zal dat wel enige tijd vergen.

DE BATSELIER: Bij ons is er zeker nog twijfel over de VLD inzake sociale zekerheid, huisvesting, tewerkstelling… We weten niet zeker welke ideeën binnen de partij dominant zullen worden. Dat probleem situeert zich vooral op federaal vlak. Op Vlaams niveau speelt het iets minder.

“De CVP heeft een groot gebrek aan oppositiecultuur.”

“Er is niets mis met een compromis, zolang het maar geen monster is.”

Henk Dheedene

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content