Sinds de val van de Berlijnse Muur zakt de massale tewerkstelling in de voormalige Oostbloklanden die lid zijn geworden van de Europese Unie, als een pudding in elkaar. Daarvan zijn vooral vrouwen de dupe.

‘In de acht Oostbloklanden die zich een jaar geleden bij Europa aansloten, zijn er veel meer hooggeschoolde vrouwen dan hier. Vandaag moeten sommigen van hen herschoold worden tot bloemist’, zegt professor politieke en sociale wetenschappen Alison Woodward (Vesalius College VUB). ‘Sinds de overstap naar de vrije-markteconomie worden vooral vrouwen er uit de arbeidsmarkt geweerd.

‘Neem het verhaal van de Oost-Duitse spoorwegen. Voor de val van de Muur in 1989 werkten er ongeveer evenveel mannen als vrouwen. Sinds Duitsland er één bedrijf van heeft gemaakt, werken er hoofdzakelijk mannen. Bij de herstructurering voerde het Duitse spoor een selectieprocedure door. De Oost-Duitse kandidaten kwamen daar merkbaar minder goed uit. Vooral de Oost-Duitse vrouwen moes-ten afvloeien.

‘Onder het communisme hadden vrouwen die een kind kregen, recht op drie jaar zwangerschapsverlof. In die periode liepen ze op het vlak van kennis en ervaring onvermijdelijk achterstand op. Dat heeft zich ongetwijfeld bij de selectie laten voelen.’

Gelijkaardige taferelen speelden zich volgens Alison Woodward af aan de Duitse universiteiten. Conform de logica van het Westen – de beste kandidaat op de juiste plaats – werden de meeste leerstoelen aan de Duitse universiteiten open verklaard. Het was de bedoeling om bij wijze van shocktherapie het onderwijs in heel Duitsland snel op hetzelfde peil te tillen. Voor de Oost-Duitse hoogleraren lag het behoud van de leerstoelen niet voor de hand. De productiviteit van de wetenschappers was namelijk laag. De Oost-Duitse vacatures werden hoofdzakelijk door West-Duitse hoogleraren ingevuld. En dat waren voornamelijk mannen.

‘Bij de eenmaking heeft West-Duitsland de volle verantwoordelijkheid op zich genomen om Oost-Duitsland onmiddellijk in te lijven. Het kwam er toen op aan alles zo spoedig mogelijk te privatiseren aan de hand van vertrouwde westerse technieken zoals economische liberalisering, privatisering en competitie’, zegt Alison Woodward. ‘Hetzelfde proces overkwam de andere nieuwkomers. De overstap veroorzaakte veel werkloosheid, vooral bij vrouwen.’

De negatieve evolutie werd reeds in november aangeklaagd in een rapport van de European Women Lobby (EWL Beijing +10 Report). Ook de nieuwe Eurostat-statistieken illustreren de neerwaartse spiraal ( Gender Equality Report van de Europese Commissie, februari 2005, cijfers voor 1998 en 2003).

De impact van cultuur

In communistische tijden had vrijwel de hele bevolking op beroepsactieve leeftijd een baan. In 2003 is amper 57 procent van de Poolse en 63 procent van de Slowaakse mannen aan de slag. De vrouwen scoren nog lager. In Polen en Slowakije zijn respectievelijk 46 en 52 procent van de vrouwen aan het werk. Daarmee zitten sommige voormalige Oostblokstaten zelfs onder het Europese gemiddelde – van 71 procent bij de mannen, 56 percent bij de vrouwen. Tussen 1998 en 2003 blijft de neerwaartse beweging voor mannen én vrouwen aanhouden, terwijl de tewerkstelling van vrouwen in Europa gemiddeld met een paar procent toenam (bij de Poolse vrouwen: – 10 procent). De acht nieuwelingen vormen wel geen eenheidsworst. De Baltische Staten – Estland, Letland en Litouwen- die geografisch dicht bij het progressieve Scandinavië aanleunen, scoren veel beter. Ongeveer 60 procent van de vrouwen heeft er in 2003 een baan.

Onder het communisme verdiende iedereen weinig, maar ongeveer evenveel. Vandaag is er bij de nieuwkomers tussen de lonen van mannen en vrouwen een kloof, zoals overal elders in Europa. Vergeleken met het Europees gemiddelde van 15,8 procent gaat het voorlopig nog om een kloofje. Getuige de verschillen in bijvoorbeeld Polen (4 procent), Hongarije (10 procent) en Tsjechië (7 procent). Bijzonder slecht is het echter wel gesteld met de politieke vertegenwoordiging van vrouwen in de parlementen van de acht nieuwkomers. Ze scoren allemaal lager dan het Europese gemiddelde (23 procent).

‘De Europese statistieken wijzen duidelijk op verschillen tussen mannen en vrouwen, zelfs in het oude Europa’, zegt Alison Woodward. ‘Daar spelen cultuurverschillen. Waarom is Scandinavië zo vooruitstrevend? Waarom werken er zoveel vrouwen? Scandinavische landen zijn homogeen protestants. Protestantse waarden focussen in grote mate op het individu. Iedereen is gelijk en verantwoordelijk voor zichzelf. Iedereen draagt bij tot het grotere geheel door productief te zijn.

Emancipatie was schijn

‘In de katholieke samenleving is het gezin de hoeksteen. Als de vrouw een baan heeft, brengt ze het gezin in gevaar. Omdat dat werken ten voordele van zichzelf gebeurt, is het geen goede vrouw. Wat gelijkheid betekent, wordt met andere woorden sterk vanuit de maatschappelijke visie ingevuld. In het orthodoxe Griekenland zitten bijvoorbeeld veel vrouwen aan de haard. In het katholieke Polen maakt de participatie van vrouwen aan de arbeidsmarkt een scherpe duik.’

Dat de toetreding tot de EU vooral vrouwen treft, is opmerkelijk in landen waar tijdens het communisme 40 jaar lang zo goed als alle vrouwen aan de slag zijn geweest. Waren de vrouwen daar dan niet geëmancipeerd? ‘Ogenschijnlijk zag de situatie van vrouwen er in het communistische regime voortreffelijk uit, maar de emancipatie was maar schijn’, zegt de Slowaakse etnologe en sociaal antropologe Sandra Bitusikova, een onderzoekster verbonden aan de European University Association (EUA), die eveneens deelneemt aan een genderproject van de universiteit Matej Bel van Banska Bystrica. ‘Officieel waren mannen en vrouwen gelijk. In de praktijk was er veel verborgen discriminatie.

‘De gelijkheid stond in vele wetten te lezen. Het communistische regime ging er prat op. Het zag het als een van de successen van het socialisme. Die gelijkheid is echter niet zoals in het Westen van onderuit gegroeid, maar werd door de partijtop opgelegd.

‘Vóór het begin van het communistische regime na de Tweede Wereldoorlog was er ook in onze landen een emancipatiebeweging. Het communisme heeft dat opkomende feminisme in de kiem gesmoord. Het had voortdurend de mond vol van gelijkheid, maar dat was pure partijpropaganda. Op de communistische doctrine na, waren alle maatschappelijke bewegingen immers verboden.

‘De vrouwelijke “leiders” die op de tribunes naast de mannen stonden, waren pionnetjes van de partijtop. De vrouwen geloofden dat ze gelijke rechten hadden. Die gelijkheid was maar schijn. Voor een echte emancipatie is er een mentaliteitsverandering nodig. De feministische beweging komt na de val van de Muur weer op gang, maar dat hele proces moet ongetwijfeld nog worden versterkt.’

Op het vlak van onderwijs kregen vrouwen tijdens het communistische regime zonder meer alle kansen. In de jaren ’70 waren er volgens Sandra Bitusikova reeds meer vrouwen met een universiteitsdiploma dan mannen. Onder de communisten was het bovendien onmogelijk om niet aan de slag te zijn. Iedereen moest werken. Officieel was er geen werkloosheid. Zelfs wie niet naar school was geweest, had een baan – ook al was die vaak slecht betaald.

De tewerkstelling van vrouwen werd minutieus gepland in economische vijfjarenplannen. De industrie maakte graag gebruik van goedkope vrouwelijke arbeidskrachten. De goedbetaalde, uitdagende topfuncties waren voorbehouden aan mannen. Over de invulling van de kaders besliste de partijtop, die hoofdzakelijk uit mannen bestond.

Hoe keken de vrouwen die allemaal verplicht aan de slag waren, tegen hun baan aan? ‘Ze vonden het de normaalste zaak van de wereld dat ze gingen werken’, zegt Sandra Bitusikova. ‘Ze zagen het als een manier om zichzelf te ontplooien. Het probleem was wel dat vrouwen twee banen moesten combineren: hun werk en hun taken in het gezin. De mannen hielden zich absoluut niet met het huishouden bezig.’

Het Oostblok is volgens Sandra Bitusikova nog altijd een patriarchale samenleving, met traditionele stereotypes. ‘De machoman is er kostwinner, de vrouw doet het huishouden en voedt de kinderen op. Tijdens het communisme konden de vrouwen voor huishoudelijke klussen weinig externe hulp inroepen. Wel waren er in elk dorp voldoende crèches en kindertuinen, en daar maakten ze dankbaar gebruik van.’

Geen recht op pauzes

‘Werken in een communistisch systeem is wel wat anders dan werken in het westerse kapitalisme’, nuanceert Sandra Bitusikova. ‘Iedereen heeft een baan, iedereen verdient weinig, maar het maakt niet zoveel uit als je het regelmatig laat afweten. Wie een kind kreeg, had recht op drie jaar zwangerschapsverlof. Nogal wat vrouwen waren gewend elke maand enkele dagen vakantie “te nemen” omdat de kinderen “ziek” waren.

‘Na de val van het communisme sloten heel wat bedrijven de deuren. Hele sectoren werden opgedoekt, de wapenproductie in Tsjecho-Slowakije bijvoorbeeld. Soms waren die ondernemingen de enige werkgevers in de streek. Wie als eersten op straat kwamen te staan, waren de vrouwen. In bedrijven die wilden afslanken, kregen vrouwelijke 50-plussers de kans om met vervroegd pensioen te gaan. Doordat de bevolking sterk veroudert, neemt ook het aantal gepensioneerde vrouwen sterk toe. Ze hebben kleine pensioentjes, waarmee ze amper kunnen overleven. We krijgen dus een sterke feminisering van de armoede.

‘Om tot de EU toegelaten te worden, moesten de kandidaat-lidstaten flink in hun publieke uitgaven snoeien. Daardoor vielen plots heel wat sociale voorzieningen weg. In verschillende gemeenten is er vandaag geen kinderopvang meer. De mannen zijn nog altijd niet gewend om thuis de handen uit de mouwen te steken. Daarom blijven tegenwoordig veel vrouwen noodgedwongen thuis. In de steden is er wel minder werkloosheid. Sommige jongere mannen houden zich daar ook al wat meer met de kinderen bezig.’

Ook op de werkplek is de situatie er voor de vrouwen niet op vooruitgegaan. Met de toetreding komen westerse praktijken overwaaien. Buitenlandse bedrijven gaan kennelijk niet altijd even netjes met hun vrouwelijke arbeidskrachten om. Sandra Bitusikova: ‘Slowaakse bedrijven zijn nog steeds redelijk flexibel. Dat helpt vrouwen hun werk met kinderen te combineren. In de buitenlandse bedrijven die massaal in de Oostbloklanden neerstrijken, is dat vaak anders. Onlangs deed de Slowaakse nationale arbeidsinspectie samen met de vakbonden bedrijfsinspecties. Daaruit bleek dat vrouwen in die bedrijven gediscrimineerd worden. Ze nemen zelfs een loopje met de wet. Vrouwen hebben er geen recht op pauzes, kunnen er niet eens naar het toilet. Soms hebben ze zelfs arbeidsovereenkomsten die onwettig zijn. Veel vrouwen zijn zo bang hun baan te verliezen, dat ze dat allemaal slikken.

‘Twee vrouwen zijn onlangs toch naar de rechtbank gestapt. Ze hadden driemaandelijkse contracten die telkens werden verlengd. Daardoor hadden ze bijvoorbeeld geen recht op sociale zekerheid. De rechtbank heeft hen in het gelijk gesteld. Dergelijke wantoestanden zijn nieuw in het Oostblok en in onze ogen vrij schokkend.

‘Het katholicisme heeft op de situatie van vrouwen een grote invloed. Polen en Slowakije zijn bijvoorbeeld overwegend katholiek. In die landen zijn er sterke christelijke politieke partijen actief die nauwe banden hebben met de kerk. Ze hebben een uitgesproken conservatieve visie op de rol van de vrouw. Ze bekijken de vrouw niet als individu, maar vanuit haar functie in het gezin. De christelijke partijen proberen de wetgeving terug te schroeven, bijvoorbeeld rond abortus. Ze worden daarin echter niet gesteund door de andere politieke partijen.’

Het tij kan keren

Wat is de impact van de Europese regelgeving die de nieuwkomers hebben moeten overnemen? In die wetgeving is gelijkheid van mannen en vrouwen immers de rode draad. ‘Onze wetten werden aangepast, maar in de realiteit verandert er niets’, zegt Sandra Bitusikova. ‘Men gaat ervan uit dat gelijkheidsprincipes niet het belangrijkste zijn. Gelijkheid is een luxeprobleem, andere problemen krijgen voorrang. Er zal dus nog heel wat water naar de zee vloeien vooraleer de mentaliteit van de mensen verandert. De politieke participatie van vrouwen groeit wel snel. In al onze landen lobbyen ngo’s om de gelijkheid van mannen en vrouwen te stimuleren.’

Er zijn nog meer tekenen dat de negatieve spiraal in de toekomst kan keren. ‘Door de overgang groeit de economie in die nieuwe lidstaten veel sneller dan in het oude Europa’, zegt Vlaams parlementslid Miet Smet (CD&V). ‘In de voormalige Oostbloklanden moet alles nog worden opgebouwd. Vandaag zijn er minder mensen die werk hebben, maar zij die werken, hebben het beter. De eenmaking is onwaarschijnlijk snel gebeurd. De nieuwkomers zijn erin geslaagd om op zeer korte tijd een compleet nieuw politiek en economisch systeem op te bouwen. De EU heeft hen daarbij technisch en financieel enorm geholpen.

‘Om toegelaten te worden, hebben die landen de hele Europese wetgeving, programma’s, financiering (het acquis européen) moeten overnemen. Alle Europese regelgeving hebben ze in hun eigen wetgeving omgezet. Maar dat nieuwe systeem moeten ze nog wel verteren. Ik verwacht dat het nog wel een tijdje zal duren eer de aangepaste wetgeving in de praktijk wordt toegepast. Daardoor loopt het Europese beleid vermoedelijk een algemene vertraging op. Daarnaast moet er in die landen ook nog een serieuze mentaliteitsverandering komen. De toetreding is halsoverkop gebeurd, maar integratie vergt tijd.’

Door Marleen Teugels

Het communisme had voortdurend de mond vol van gelijkheid, maar dat was pure partijpropaganda.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content