‘Geld activeert onze hersenen, net als chocolade’

De Britse journaliste Claudia Hammond schreef een boek over onze irrationele omgang met geld. ‘In The City is het motto: waarom één jacht als je je er drie kunt permitteren?’

Ze studeerde psychologie omdat ‘alles daar om de mens draait, en om wetenschap’. Toen de Britse Claudia Hammond (45) zich vervolgens voor de psychologie van het geld begon te interesseren, ontdekte ze dat daar al heel wat onderzoek naar was verricht. De ene studie bleek al boeiender dan de andere en zo besloot Hammond, die les geeft aan de Londense afdeling van Boston University, de huidige stand van het onderzoek samen te vatten in een boek: Mind Over Money: the psychology of money and how to use it better. Het geld dat ze daarmee verdient, zal deels terugvloeien naar het lokale tuincentrum: ‘Dat kan ik niet weerstaan. Ik geef er altijd meer uit dan ik van plan was.’

Het schijnt dat Londense investeringsbankiers in het café graag een spel spelen dat ‘Show All’ heet: iedereen doet zijn portemonnee open en wie de meeste bankbiljetten bij zich heeft, moet die delen met de anderen – ook al gaat het over duizenden ponden. Is geld in die kringen een equivalent voor de grootte van de jongeheer?

CLAUDIA HAMMOND: (lacht) Ik had eigenlijk gehoopt dat we die machocultuur na de financiële crisis wel achter ons gelaten zouden hebben. Maar het is inderdaad zo dat geld voor zulke mensen niets meer met echte centen te maken heeft, maar eerder een uitdrukking is van hun succes. Onder het motto: Waarom maar één jacht kopen als je je er drie kunt permitteren?

Wat is geld eigenlijk?

HAMMOND:Geld is een ingewikkelde, zonderlinge en in hoge mate psychologische constructie. We lopen allemaal rond met een paar flappen op zak en zijn het erover eens dat die een zekere waarde vertegenwoordigen. Het klinkt gek, maar geld concretiseert ons vertrouwen in een vorm waarmee we iets kunnen kopen.

Op een bepaald moment volstond ruilhandel voor de mens niet meer. Wanneer is het idee van geld ontstaan?

HAMMOND:De oudste bewijzen zijn ongeveer 5000 jaar oud. Maar er moet al veel eerder een systeem hebben bestaan van ik-ben-je-iets-verschuldigd, een oplossing voor het probleem dat ontstaat als je ruilpartner de drie eieren die hij in ruil wil geven voor een stuk vlees, niet meteen in voorraad heeft.

Niet alle vormen van geld waren even praktisch als onze bedrukte briefjes.

HAMMOND:Dat klopt. Neem de ‘rai’ of stenen schijven van Yap, een eiland in de Stille Zuidzee, waar de eilandbewoners in het midden een gat in hadden geklopt. Ze konden tot vier meter doorsnede hebben.

Zo’n munt veranderde niet snel van eigenaar.

HAMMOND:Toch wel, maar de schijf bleef gewoon liggen waar ze lag. En iedereen wist dat ze van eigenaar was veranderd.

Gaf zo’n reusachtige steen een even prettig gevoel als een bundeltje bankbiljetten?

HAMMOND:Ik denk het wel. Uit experimenten weten we dat het beloningscentrum in onze hersenen geactiveerd wordt zodra we geld krijgen. Net zoals wanneer we chocolade eten.

In de VS is de welvaart sinds de jaren vijftig verdrievoudigd. Maar de mensen voelen zich geen haar beter dan toen. Maakt geld toch niet zo gelukkig?

HAMMOND:In een samenleving zijn de betere verdieners doorgaans gelukkiger dan wie minder geld heeft. Maar natuurlijk bestaan er ook droefgeestige miljonairs en vrolijke uitkeringstrekkers. Geld heeft dus invloed op hoe we ons voelen, maar veel minder dan we altijd denken.

Mensen met een inkomen iets boven het gemiddelde voelen zich gelukkiger als ze in armere landen wonen dan in rijkere. Dat is de befaamde Easterlin-paradox. Hoeveel moet ik verdienen om er zeker van te zijn dat ik niet nóg een tikkeltje gelukkiger kan worden?

HAMMOND:Volgens een Amerikaanse enquête ligt de grens om het volmaakte geluk te bereiken op 500.000 dollar. Er waren evenwel weinig respondenten die zo veel geld verdienden, dus die cijfers zou ik met een korreltje zout nemen. Vroeger lag de grens op ongeveer 20.000 dollar, maar recent onderzoek toont aan dat we vanaf 75.000 dollar relatief tevreden zijn. Ik veronderstel dat het om een bedrag moet gaan dat ons het vertrouwen geeft dat we onze rekeningen kunnen betalen, en dat zo de stress en angst uit ons leven wegneemt.

Raken we vanaf die grens gewend aan de dingen die we ons kunnen permitteren, zodat ze ons niet meer echt blij kunnen maken?

HAMMOND:Daar bestaat zelfs een vakterm voor: hedonistische aanpassing. Dat zie je ook bij lottowinnaars, of mensen die plotseling veel geld hebben geërfd. Ze kopen alleen nog het beste van het beste en kunnen niet meer genieten van dingen waar ze vroeger zo dol op waren: een simpel broodje tonijn, of een overheerlijke kop koffie.

Hoe kun je zoiets onderzoeken?

HAMMOND:Er zijn tests uitgevoerd met proefpersonen die een reepje chocolade opsmullen. Ze deden er ongeveer 45 seconden over. Maar als ze eerst een afbeelding van geld te zien kregen, speelden ze de reep in 32 seconden naar binnen. Uit andere, heel verfijnde tests blijkt dat ook de natuur, het uitzicht op een waterval bijvoorbeeld, mensen minder blij maakt als ze veel geld hebben.

Geeft iemand die rijk is altijd maar meer uit? Op een bepaald moment heb je toch alles wat je maar dromen kunt?

HAMMOND:Dat denk je maar. Mensen willen altijd meer en meer en meer. Maar er is al wel onderzocht hoe je geld op zo’n manier onder mensen kunt verdelen dat het hen ook gelukkig maakt.

We zijn benieuwd.

HAMMOND:Elizabeth Dunn, een professor psychologie uit Vancouver, heeft daar een interessante studie over geschreven. De onderzoekers gaven willekeurige voorbijgangers een enveloppe met geld, een briefje van 5 of 20 dollar. De ene helft van de proefpersonen kreeg de opdracht het geld voor zichzelf te gebruiken, de andere helft moest er iemand anders blij mee maken. Beide groepen deden netjes wat van hen werd verwacht: in het ene geval kochten ze een koffie of sushi voor zichzelf, in het andere geval trakteerden ze een vriend op een kleinigheid of gaven ze het geld aan een goed doel. Daarna moesten ze een vragenlijst invullen om na te gaan hoe goed ze zich daarbij voelden. Mensen die geld aan anderen hadden gegeven, bleken zich het gelukkigst te voelen, terwijl de hoogte van het bedrag geen enkele rol speelde.

Met andere woorden: frustratieaankopen zijn volstrekt zinloos?

HAMMOND: Nee hoor, iets kleins en moois kopen voor jezelf kan zeker helpen als je een mindere dag hebt.

Maakt geld mensen slecht?

HAMMOND: (lacht) Daar is heel wat onderzoek naar gedaan, en meestal komen de rijke mensen er niet zo goed uit. Als je aan proefpersonen vraagt wat ze zouden doen als ze op de zinkende Titanic zouden zitten, vinden vooral de rijken onder hen dat ze recht hebben op een plaats in de eerste reddingssloep. Diezelfde onderzoeksgroep liet de proefpersonen monopoly spelen. De onderzoekers gaven telkens één speler bij het begin extra geld, en telkens als hij langs START kwam, kreeg hij het dubbele van de anderen.

De andere spelers konden dus onmogelijk winnen?

HAMMOND: Inderdaad, maar het interessante was het gedrag van de bevoordeelde spelers. Ook al hadden ze al zeker gewonnen, ze bleven maar straten, huizen en hotels kopen. Ze sprongen triomfantelijk met hun pionnetje over het bord en aten meer koekjes dan er per speler voorzien waren. Het meest frappeerde me wat ze na afloop van het spel vertelden, toen de onderzoekers vroegen waarom ze gewonnen hadden. Geen enkele proefpersoon vermeldde dat hij financieel voordeel had gekregen. Ze antwoordden allemaal dat het aan hun eigen beslissingen had gelegen, of dat het een combinatie was geweest van talent en geluk.

Verklaart dat waarom managers met een duizelingwekkend salaris ervan overtuigd zijn dat ze dat zelf hebben verdiend?

HAMMOND: Absoluut! Ze denken dat hun enorme bonus eigenlijk alleen maar kan betekenen dat ze hun werk ongelofelijk goed doen.

Er is een beroemd experiment waaruit blijkt dat we best wel met minder geld tevreden kunnen zijn, zolang we maar méér krijgen dan onze buurman. Is het de afgunst die ons drijft?

HAMMOND: Ja, dat speel ik ook altijd na met mijn studenten psychologie, en het resultaat is hetzelfde. Het maakt duidelijk hoe moeilijk het is met geld om te gaan en echt te begrijpen wat het is. Zodra we ons met anderen vergelijken, beseffen we beter wat we zelf bezitten. En we willen in geen geval dat we ons minder luxe kunnen permitteren dan onze vrienden.

We doen de meest ongerijmde aankopen. We wonen in de grootstad en schaffen ons toch een auto aan, die we twee keer per jaar gebruiken om op reis te gaan.

HAMMOND: O, dat ken ik. Mijn man en ik hebben echt heel moeilijk afscheid kunnen nemen van onze auto. Terwijl het in Londen absoluut veel handiger is om het openbaar vervoer te gebruiken, en je desnoods ook altijd een taxi kunt nemen of een auto kunt huren.

Wat was het probleem?

HAMMOND: Ons brein maakt mentale berekeningen. Een auto kost je veel meer dan af en toe een taxirit, en toch ziet ons brein het ene als een normale uitgave en het andere als overbodige luxe. Om dezelfde reden betalen we een fortuin voor een glas witte wijn op het terras van een chique bar in Venetië, en voelen we ons thuis in de supermarkt afgezet als een hele fles wijn evenveel kost.

Misschien bent u gewoon aan uw auto gehecht?

HAMMOND: Ook dat zal een rol hebben gespeeld. In de psychologie heet dat ‘verliesaversie’. We doen niet graag afstand van wat we hebben. Een bijzonder sterk gevoel, dat ook bij apen een rol blijkt te spelen.

Hoe kunnen we dat weten?

HAMMOND: Aan Yale University is er onderzoek gedaan met kapucijnaapjes. De dieren leerden speelgoedmunten te ruilen voor eten. Een onderzoeker gaf voor één penning een druif, en soms gaf hij er een tweede druif bij. Een andere onderzoeker bood telkens twee druiven aan voor een munt, maar soms nam hij een druif weg.

De aapjes kregen dus van de twee ‘verkopers’ in totaal evenveel druiven voor hun munten?

HAMMOND: Ja, en toch gaven ze de voorkeur aan de eerste deal. Liever af en toe iets meer krijgen dan af en toe iets te verliezen. En zo zijn wij ook. Onze band met geld is heel irrationeel.

Wie naar u luistert, zou gaan twijfelen of ons prehistorisch brein ooit in staat zal zijn een zo modern concept als geld te bevatten.

HAMMOND: Inderdaad. We zijn zelfs bereid meer geld uit te geven voor een etentje in restaurant ‘Studio 97’ dan in ‘Studio 19’. Gewoon door dat hogere getal.

U maakt ons bang. Hoe moeten we ons leven meester blijven als we alles met de bankkaart betalen en geld alleen nog een theoretisch concept is?

HAMMOND: Er bestaat een experiment waarbij een jaar lang bijgehouden werd wat de proefpersonen in de supermarkt kochten. De ene helft moest altijd contant betalen, de andere helft betaalde elektronisch. De cashbetalers gaven veel minder uit en kochten bovendien gezonder voedsel, minder chips en dat soort zaken. Het was alsof voor de betalers met de kaart geld noch calorieën een rol speelden.

Geld uitgeven zal in de toekomst nog gemakkelijker worden, met leesapparaatjes die je nog maar even hoeft aan te raken, zonder pincode, zonder handtekening. Zullen we die heerlijke nieuwe wereld van het geld wel aankunnen?

HAMMOND: Het is zoals met elke technische ontwikkeling: er zullen nieuwe mogelijkheden ontstaan om de problemen die zich voordoen op te lossen, zodat de vreselijke gevolgen waar we nu zo bang voor zijn, uitblijven. Misschien zullen we eerst inderdaad meer uitgeven, maar dan zal onze smartphone zeggen: ‘Hey, je heb deze maand al 20 euro aan koffie uitgegeven, laat dat nu maar.’

© Der Spiegel

‘Geld heeft invloed op hoe we ons voelen, maar veel minder dan we altijd denken.”We geven meer geld uit in restaurant ‘Studio 97’ dan in ‘Studio 19′. Gewoon door dat hogere getal.’ Claudia Hammond

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content