Het kluwen in Kabila’s Congo: een overzicht.

Rekruut Dive Loshove glundert. Zij is een van de honderden veertien- tot zestienjarige armoedzaaiers die tussen de verkrotte villa’s marcheren en vechtlustig zingen: “Kabila chakula cha mamba” – “Kabila, wij geven je te vreten aan de krokodillen”.

Over enkele weken vertrekken vanuit Kisangani zo’n 45.000 kameraden naar het front om Kabila’s regeringsleger te bestrijden. De bevelhebber van de opstandelingen, commandant Bienvenue, vocht al in 1977 tegen Laurent-Désiré Kabila, maar toen stond Bienvenue nog aan de kant van dictator Mobutu Sese Seko.

Nauwelijks achttien maanden na de dood van Mobutu is Congo weer in oorlog. President Kabila bleek even corrupt en despotisch als zijn voorganger. Rebellenleider Ernest Wamba dia Wamba noemt hem “een feodaal heerser, gedreven door hebzucht”.

Kabila’s vroegere bondgenoten Rwanda en Uganda bestrijden hem en zijn regering. Hijzelf krijgt nu steun vanuit Angola, Zimbabwe, Namibië, Tsjaad en Sudan. De strijdende partijen hebben geen enkel probleem om vrijwilligers te ronselen. De rekruten weten ook niet dat er alleen al de laatste weken achtduizend rebellen sneuvelden. De nieuwelinge Dive zegt hoopvol dat ze zal trouwen, “en natuurlijk liefst met een soldaat”, als Kabila eenmaal verjaagd is.

Kabila heeft het grootste deel van Congo in zijn macht. De rebellen bezetten het oosten van het land. In augustus namen ze ook Kisangani in, de op twee na grootste stad van Congo, op 1300 kilometer van de hoofdstad.

Sinds de onafhankelijkheid in 1960 is Kisangani steeds weer het middelpunt van twisten, als belangrijkste tussenstation naar de macht. De geschiedenis heeft de stad zwaar getekend. Gebouwen liggen in puin, lianen overwoekeren de muren van de rijke villa’s uit Mobutu’s tijd. Op kruispunten in de stad zitten kinderen met hongerbuikjes en roodverkleurde haren, een teken van verregaande ondervoeding.

DROMEN VAN HET GROTE RIJK

Bijna alle internationale hulporganisaties trokken zich terug omdat Kisangani levensgevaarlijk is. Sinds de rebellen de stad veroverden, komen er geen bevoorradingsschepen meer. De wegen naar Goma en Bunia in het oosten zijn opgebroken door Kabila-aanhangers of worden onveilig gemaakt door lokale benden. Over het land of over het water is geen aanvoer meer mogelijk. Uit Goma, aan de grens met Rwanda, komen transportvliegtuigen met zout, meel, medicijnen en olie. Zelfs met maniok en aardappelen, want de velden rond Kisangani werden het afgelopen anderhalf jaar nauwelijks bewerkt. De vliegtuigen uit Goma zorgen ook voor vers kanonnenvlees. In opdracht van de rebellen is er een vaste pendeldienst van Russische Antonov-transportvliegtuigen en Zuid-Afrikaanse Boeings voor het overbrengen van troepen.

De inwoners van Kisangani haten vooral de buitenlanders die de rebellen aanvoeren. Volgens de aartsbisschop van Kisangani beschouwen ze die soldaten als belegeraars, als Tutsi’s die de Bantoes bestrijden. En Tutsi’s en Bantoes – tot wie je ook de Hutu’s kunt rekenen – zijn sinds eeuwen aartsrivalen. Kort na nieuwjaar zouden Tutsi-soldaten (onder bevel van een officier uit Rwanda) meer dan vijfhonderd mensen afgeslacht hebben.

Officieel zijn Rwandese en Ugandese militairen in Congo om hun landsgrenzen te beschermen. Het is vreemd dat ze daarvoor vijfhonderd kilometer diep in Congo moeten binnendringen. Waarnemers zeggen dat Rwanda en Uganda vooral economische belangen nastreven in Congo. Tutsi’s dromen van een groot rijk rond de Grote Meren, de Ugandese president Yoweri Museveni ziet zich al als de leider van een grote Oost-Afrikaanse statenbond. De schatten van de hele regio zijn ook zo verleidelijk: tropische houtsoorten, koffie, goud en diamant.

Sinds de rebellen Kisangani binnenvielen, neemt de bedrijvigheid toe in de plaatselijke diamantzaak “Big Joe”. Steeds talrijker komen er bezoekers uit Engeland, Amerika en Zuid-Afrika die in een goed blaadje staan bij Rwanda en Uganda. Maar Uganda is zeer terughoudend over de herkomst van het geld voor hun militair ingrijpen, dat naar verluidt al 40 miljoen dollar kostte. Een broer van president Museveni legt contacten met Congolese firma’s, en Museveni’s vertrouweling James Kazini treedt op als bevelhebber van Kisangani.

De president van Zimbabwe, Robert Mugabe, stuurde tienduizend soldaten naar Congo. De oorlog kost zijn straatarme land een miljoen dollar per dag. Zijn legerkorps verloor al ettelijke vliegtuigen en helikopters, maar over het aantal gesneuvelden wordt wijselijk gezwegen. Om het moreel der troepen op te vijzelen, verdubbelde Mugabe hun soldij.

Zimbabwe verwief inmiddels de exploitatierechten van de gigantische diamantmijnen in de provincie Oost-Kasai. En de bondgenoten van Zimbabwe hebben alle controle over de Gecamines, de Congolese staatsmijnen, overgenomen. Sinds enkele maanden is er een nieuwe directeur bij Gecamines: voormalig transportondernemer en autorenner Billy Rautenbach uit Zimbabwe.

Copyright Knack/Der Spiegel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content