Bankieren via de telefoon, dan de pc, het internet en terug via de (mobiele) telefoon. Zo lijkt de cirkel rond. Of verslikken de bankiers zich bij die laatste stap?
Tot voor kort konden bankiers zich master of the game noemen. Toen cash geld te duur en te onveilig bleek, kregen de klanten allemaal cheques. Niet dat daar een substantiële vraag naar bestond, maar de cheque kwam, zag en overwon dankzij uitgekiende marketingtrucs. Na verloop van tijd bleek ook dat voor de banken een heel gedoe en toen ontstonden de verschillende kaarten: van krediet- en debet- plastic tot elektronische portemonnees. Voor het betaalverkeer leek de cashless society in aantocht.
Net hetzelfde gebeurde met een andere reeks bankdiensten. Omdat kantoornetten duur zijn, geen 24 uur op 24 kunnen openblijven en de klant toch een grotere beschikbaarheid eiste, vond men het telebankieren uit. Gewoon van thuis of van op kantoor bellen en zo een aantal basisverrichtingen uitvoeren. Maar de telefoon met alleen een rudimentair, numeriek toetsenbord bleek al snel te beperkt. En kijk: daar was pc-banking. Bankieren via de personal computer leek voor banken een godsgeschenk. In een aantal gevallen betaalde de klant zelfs de kosten voor modems en speciale software. En: elke bank gebruikte en gebruikt eigen programma’s.
ZE SLOEGEN TWIJFELAARS DE HERSENEN IN
Tot dan: niks aan de hand. Voor één enkel product of één enkele verrichting getroostte geen enkel zinnig mens zich de moeite om bij de concurrentie te gaan kijken. Want dat betekende: opnieuw software installeren, modems aanpassen en andere tovenarij waar de doorsneeverbruiker ronduit een afkeer van had. Dus: de klant bleef braafjes trouw aan zijn bank.
De omslag kwam er met de doorbraak van het internet. ‘Het zorgde voor een enorme drempelverlaging’, zegt Jozef Van den Nieuwenhof, directeur bij de Belgische Vereniging van Banken. ‘Vroeger gingen mensen één keer per week pc-bankieren. Je had de modem, de technische rompslomp. Nu zitten diezelfde mensen elke dag op het net om te surfen of te mailen. Met dezelfde browser kunnen ze naar hun bank. De vertrouwdheid is groot. Vandaar dat het gebruik van de bancaire internet-diensten zo snel stijgt.’
Op zich leek de komst van het internet-bankieren erg leuk voor de bankwereld. De ontwikkeling van websites en software kost maar een schijntje van de uitbouw of het onderhoud van een kantorennet. Transacties lopen nagenoeg allemaal op automatische piloot, je hebt er nauwelijks een mens van vlees en bloed voor nodig. Maar dat internet had voor de sector wel een vervelend neveneffect in petto: de transparantie werd enorm.
Anders gezegd, plots zat de concurrentie om de hoek. Eén muisklik, één bookmark of favorite verder huisde de KBC, Fortis, Dexia of – godbetert – een buitenlandse kaper. Want virtueel bankieren houdt helaas niet meer op bij de grenzen. Morgen kan Crédit Suisse via dit kanaal in Vlaanderen levensverzekeringen verkopen, Banco di Roma beleggingsfondsen aanprijzen, City Bank uitpakken met zeer goedkope buitenlandse transacties en Deutsche Bank met een zichtrekening waar prettige interesten en premies aan vastzitten.
Voor het eerst in de geschiedenis verloren de banken een stuk van de controle op hun markt. Maar ze wilden allemaal wel graag meedraaien in dit virtuele wilde Westen, want wie dat niet deed, zou – snelle consultants sloegen desnoods met metersdikke studies twijfelaars de hersenen in – gezien zijn. De banken stapten daarom op een trein die ze voor het eerst niet zelf bestuurden. Niet zij bepaalden de spelregels, wel de markt.
Sommige banken gingen erg ver in hun internetengagement. Zo werd eind vorig jaar de Bank voor Koophandel van Brussel, een instelling in handen van de vroegere familiale aandeelhouders van verzekeraar Winterthur en Cobepa, de eerste volledig virtuele bank in ons land. Het huis van vertrouwen voor zo’n 12.000 gegoede klanten kreeg zelfs een nieuwe naam: Real Bank. De directie kondigde aan dat men alle verdere groei op het internet wilde realiseren.
ACHTERSTAND DOOR VOORSPRONG
Is dat een stap te ver? Misschien niet, want wij hebben als Belgen een ijzersterke reputatie als het op elektronisch bankieren aankomt. Zegt Toon Lowette van het consultancybureau GRID (Goede Raad is Duur): ‘Frankrijk loopt bijvoorbeeld hopeloos achterop. Daar betalen yuppies nu met cheques. Uitgaven voor een paar honderd Belgische frank? Hop, het chequeboekje wordt bovengehaald, want dat staat très chique. En vorig jaar zat ik op een internationaal congres waar een hoge pief van een Britse bank vertelde dat in zijn land nu twee derde van de lonen wordt overgeschreven. Dat was geen grap. Het betekent: de Britten betalen nog altijd één derde van de lonen cash uit. Niet te geloven… Wat het elektronische betalingsverkeer betreft, staat Europa ver aan de kop in de hele wereld en wij voeren binnen dat Europa samen met Nederland de dans aan. Ons elektronisch bankieren is wereldklasse.’
Wij verstouwen effectief indrukwekkende hoeveelheden bancair verkeer via allerhande elektronische kanalen: betaalkaarten in alle vormen en kleuren (voor de GB, het tankstation, de openbare telefoon), elektronische portemonnees, Isabel, pc– en phone-banking, geld uit de muur… Systemen als Proton veroveren zelfs de hele wereld. Maar voor het segment internet-bankieren binnen die hele elektronische handel, hinken wij desalniettemin lichtjes achterop.
‘Volgens internationale studies kent de Belgische banksector het laagste papiervolume’, weet Jozef Van den Nieuwenhof. ‘Voor internet-banking op zich, hebben wij een kleine achterstand. Dat valt voor een stuk te verklaren door het nadeel van de voorsprong. Ik had bijvoorbeeld geen zin om op net-banking over te stappen omdat ik aan pc-banking deed en me daar prima bij voelde. Waarom zou je dan? Tweede verklaring: Belgische banken ontwikkelen veel zelf voor het internet. Buitenlandse concurrenten kopen gewoon in. Waarbij je je kan afvragen of het wel zo verstandig is om afhankelijk te worden van Microsofts en andere softwarehuizen.’
Volgens Van den Nieuwenhof ontwikkelden de Belgische banken schoolvoorbeelden van internet-bankieren. ‘De systemen vertrekken bijvoorbeeld van het schema op de vertrouwde wit met rode overschrijvingsformulieren. Plus: de banken gebruiken allemaal dezelfde, goeie standaards.’ Lang niet iedereen is het daarmee eens.
Critici vinden dat de Belgische banksites helemaal niet getuigen van een overdaad aan gebruiksvriendelijkheid. Bovendien valt er menig hartig woordje te zeggen over de algemene gebruiksvoorwaarden die dikwijls schrikwekkende wolfijzers en schietgeweren bevatten. Nu eens de clausule dat mailadressen van klanten vrijelijk rondgestrooid mogen worden, dan weer passages over een zeer onduidelijke prijszetting voor de toekomst of gewoon het afwijzen van alle verantwoordelijkheid ‘bij verkeerdelijk gebruik van het systeem.’
GEEN MARKT, WEL EEN ZWART GAT
Belangrijk is het misschien allemaal niet eens, want aan de horizon gloort de gedoodverfde opvolger van het internet-bankieren: hands-free of WAP-banking. Waarbij het laatste acroniem staat voor wireless application protocol, een standaardtechnologie voor gsm’s die feitelijk pas vorig jaar is voorgesteld en waaraan vooral de telecom-multi Nokia sleutelde. WAP dient zich aan als de huwelijksmakelaar van het internet en de mobiele telefonie.
Berichten verschijnen op het kleine gsm-schermpje en straks kan dat verkeer ook interactief verlopen. Dan behoort bijvoorbeeld het kopen van aandelen, het transfereren van geldsommen of het opvragen van een rekeningstand tot de mogelijkheden. Alleen: de klassieke gsm’s werken niet met WAP en de toestellen die dat wel kunnen, zijn voorlopig op de vingers van één hand te tellen.
KBC staat van alle Belgische banken het verst met deze technologie. De instelling biedt nu al een beperkt aantal WAP-diensten aan en boekte daarmee overigens een primeur voor de Benelux. De andere banken studeren vlijtig op allerhande toepassingen. Maar waarom zouden wij straks als lemmingen van het pc- en netbankieren op die WAP springen? Specialisten houden een zeer eenvoudige redenering voor. Op dit ogenblik telt België al meer dan 3 miljoen mobiele bellers en wereldwijd zijn er dat zo’n goeie 200 miljoen. Eind volgend jaar moeten wij makkelijk de 500 miljoen halen en het aantal gsm’s overstijgt dan het aantal pc’s thuis.
Vandaar de veronderstelling: internet en alles wat daarrond hangt – ook de WAP-winkel -, gaat in de toekomst vooral via de gsm en niet meer via de pc lopen. Wie zaken wil doen, moet dus op de mobiele telefoon gokken.
De wereld van de grote getallen kan heel simpel zijn. Vroeger dachten welgeleerde economen dat eerst Afrika, dan het Oostblok, vervolgens China en dan Zuid-Amerika enorme groeimarkten vormden. Voor Coca-Cola en grootgrutters in andere westerse geneugten lag groei en bloei aan de voeten. Maar iedere keer opnieuw bleek – helaas – zelfs de grootste groeimarkt ter wereld zonder geld of koopkracht, alleen een héél groot zwart gat. Een markt zonder vraag is dus geen markt. Daarom dat niet iedereen vrolijk meehotst in de polonaise rond het WAP. Zij kijken veeleer kritisch tegen de euforie aan.
‘Totnogtoe stonden elektronische media voor: toegang, gelijk wanneer. Dankzij WAP komt daar nu bij: toegang, gelijk waar. Daar zit een kwantumsprong in,’ bedenkt Toon Lowette, ‘want je koppelt nu plotseling snelheid aan geografische vrijheid. Maar toch zie ik WAP-banking veeleer scoren met beurstoepassingen en niet met andere bancaire verrichtingen. Als een aandeel door de vloer zakt, wil ik dat misschien zo snel mogelijk weten, dan is reactiesnelheid cruciaal. Maar ik ga niet naar de kant van de weg om de stand van mijn zichtrekening op te vragen.’
OM DE ZES MAANDEN EEN NIEUWE GSM
Ook Jozef Van den Nieuwenhof is niet bereid het gsm-bankieren onmiddellijk tot alleenzaligmakende genade te verheffen. Hij heeft zo zijn bedenkingen bij de voorspelde ontwikkelingen. ‘Wie speelt bij dat WAP de baas? Zijn dat de leveranciers van de toestellen, de softwarehuizen of de banken?’ Hij ziet ook een heel praktische rem op toekomstige WAP-ontwikkelingen.
‘Aan je pc hangt een heel klavier, je krijgt 16 miljoen kleuren en alle mogelijke toeters en bellen op je scherm. Bij de gsm’s, ook de WAP-toestellen met een groter scherm, valt dat allemaal weg. Je zit met een héél klein scherm en een zeer beperkt toetsenbord. Die configuratie kan nooit zo gebruiksvriendelijk zijn als een pc-scherm met klassiek klavier. WAP is dus een relatief primaire bedoening. Ik vrees dat de klant intussen zo veeleisend werd dat WAP en hands-free banking gewoon niet aan zijn eisen kunnen voldoen.’
De directeur bij de Belgische Vereniging van Banken wil zeker de veel geroemde WAP-technologie die ons leven voor de zoveelste keer volledig gaat omgooien, niet meteen bij het huisvuil zetten. ‘Zeker: WAP vormt een verlengde van de bestaande on-linediensten. En zeker: WAP zal gebruikt worden, maar in niches. Wie moet zo nodig zijn portefeuille via zijn gsm kunnen opvolgen? Volgens mij niet de grote massa. Ik heb nog altijd geen studie gezien – misschien bestaat ze, maar ik ken ze niet – waarin mensen roepen: Geef ons morgen WAP. Je gaat dan denken: Waar zit de toegevoegde waarde? Die kan er toch niet in bestaan dat je voortaan om de zes maanden een nieuwe gsm nodig hebt om de technologie te kunnen volgen? Ik vrees daarom dat vooral Nokia en pizzatenten de grote winnaars van het WAP-gebeuren worden.’
Jos Grobben