De Financiële Actiegroep van de OESO legt van 6 tot 10 juni het Belgische antiwitwasbeleid onder de microscoop. Wellicht krijgt het een uitstekend rapport: de pijnpunten bestaan wel, maar de procedures zijn goed uitgewerkt.

Niet zolang geleden hoorden we een speurder van de financiële sectie nog uitgebreid zijn gal spuwen. Over hoe België de financiële criminaliteit niet krachtdadig durfde aan te pakken. Over hoe het gerecht wel blafte, maar niet beet. Een bron bij de belastingen was het daar volmondig mee eens. ‘De juridische ruimte hinkt te veel achter op de criminele ruimte om witwassen efficiënt te bestrijden’, zei hij een tikkeltje cryptisch. In mensentaal uitgedrukt: witwassers denken en handelen sneller dan dat parlementsleden wetten kunnen schrijven of agenten kunnen ingrijpen.

En dan is België nog een van de koplopers in het Europese peloton als het over antiwitwasmaatregelen en -procedures gaat. De Belgische wetten die moeten verhinderen dat zwart – lees: crimineel – geld in de reguliere economie gepompt wordt, horen bij de strengste van Europa. De term ‘witwassen’ is bij ons ruimer gedefinieerd dan waar ook in Europa, en de wetgever heeft bovendien de verjaring geschrapt voor de achterliggende misdrijven, wat de impact van de wet ook nog aanzienlijk vergroot. En de Egmont-groep, een internationaal overlegorgaan voor witwasbestrijders uit de hele wereld, is onder Brusselse druk opgericht en gegroeid. Genoeg elementen, ongetwijfeld, voor een fraai rapport van de Financiële Actiegroep (FAG), de cel voor witwasbestrijding bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).

Of niet? Toen de OESO-experts enkele maanden geleden in België neerstreken voor hun onderzoek naar ons antiwitwasbeleid, stootten ze op nogal wat minpuntjes. De Belgische mentaliteit tegenover zwart geld, bijvoorbeeld. Of de manier waarop de regels in de praktijk worden omgezet. Ondanks alle strenge regels is de preventie vandaag nauwelijks intenser dan twaalf jaar geleden, toen de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) werd opgericht. Die Cel, een soort bruggenhoofd tussen de politie en de financiële wereld, verwerkt volgens zijn jaarverslag over 2004 bijna duizend meldingen per maand – 13 procent méér dan in 2003.

Het voorbije jaar lijkt evenwel vooral het aantal loze beweringen gestegen: slechts een op de drie meldingen komt voor verder onderzoek bij het parket terecht, goed voor nog maar 600 miljoen in plaats van de 1,2 miljard euro mogelijk witgewassen euro’s van 2003. Veel van die loze beweringen komen van de banken, die de Cel overspoelen met meldingen waarmee ze in de eerste plaats zichzelf tegen mogelijke strafvervolging willen indekken. Mensen die het gesjoemel uit de eerste hand zouden kunnen detecteren – revisoren, accountants, boekhouders, fiscalisten, advocaten of belastingconsulenten – blijven zwijgen als vermoord.

Het voorbije jaar hebben al die financiële raadgevers samen niet eens dertig gevallen van witwasserij aan de Cel gemeld. Belachelijk weinig in een wereld waarin crimineel geld steeds makkelijker zijn weg vindt naar de reguliere economie. Zelfs een malafide boekhouder moet daaruit kunnen afleiden dat er nog werk aan de winkel is voor de Belgische witwasbestrijders. Rapport of geen rapport.

Frank Demets

Wie de witwaspraktijken uit de eerste hand kan detecteren, zwijgt als vermoord.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content