De prijs voor de besluiteloosheid over het loopbaaneinde en de sociale zekerheid loopt stelselmatig op.
We zullen het nu snel weten. Ofwel resulteren de discussies over het loopbaaneinde en de sociale zekerheid in een onderhandeld akkoord tussen regering en sociale partners. Ofwel moet Paars II de klus alleen klaren en organiseren de vakbonden nog voor de beleidsverklaring van premier Guy Verhofstadt (VLD) op 11 oktober een algemene staking.
Dat laatste wilde de regering net vermijden met een ‘oriëntatienota’. Die zette ze vorige week met de grootste moeite en na maanden van informeel overleg met topfiguren van de werkgeversorganisaties en vakbonden op papier. ‘Ze geeft de marsrichting aan, maar laat marge om te onderhandelen’, zo verkochten enkele ministers het slappe werkstuk. Intussen blijkt dat wie vaagheid zaait, veel wantrouwen en sociale onrust oogst. Die penibele tussenstand werd niet vermeden door de scherpe kanten – denk aan een pensioenmalus, een loopbaanvoorwaarde van 40 jaar voor brugpensioen, het beperken van voltijds tijdskrediet of het verhogen van de druk op bedrijven om te innoveren – van de voorstellen van voor de zomer af te vijlen.
De regeringsnota is geen visionair plan. Ze wisselt veel algemene intenties af met schaarse concrete ideeën. Een luik over de aanpak van de jeugdwerkloosheid kopieert schaamteloos de mededeling over een regeringsbeslissing ter zake in juli en daarvan lagen de grote lijnen al in april vast. Het deel over het loopbaaneinde focust op werk voor mensen die hun baan verliezen bij een bedrijfsherstructurering en probeert langer werken te stimuleren met onder meer pensioenboni en deeltijds tijdskrediet. Een ontmoediging van het vervroegd stoppen moet vooral komen van een hogere brugpensioenleeftijd. Het sluitstuk over de sociale zekerheid kondigt nieuwe lastenverlagingen, hogere uitkeringen en een ‘stabiliteitspact’ (meer algemene middelen voor gezondheidszorg, meer andere inkomsten) aan, maar blijft steken in mistige principes.
De financiering van deze ‘oriëntaties’ blijft de grote onbekende en bij de sociale partners acht niemand het nog mogelijk om tegen 11 oktober een gedetailleerd akkoord te bereiken mét een fiat van de ‘basis’. Het gebrek aan politiek en sociaal leiderschap weegt dus zwaar door. Terwijl Paars kreunt onder een gebrek aan samenhang en een overvloed aan wederzijdse pesterijen, slaagt de leiding van de sociale partners – de vakbonden voorop – er evenmin in om een breed draagvlak rond een historisch compromis op te bouwen.
Zo vervliegt het momentum om meer mensen langer aan het werk te houden en de combinatie van welvaart en sociale zekerheid in de toekomst te vrijwaren. Het cynische neveneffect van de besluiteloosheid is dat veel bedrijven hun herstructureringsijver opdrijven om nieuwe regeringsmaatregelen voor te zijn. Met als resultaat dat niet minder, maar méér oudere werknemers er vervroegd een punt achter (moeten) zetten.
Patrick Martens
Niemand acht het nog mogelijk om tegen 11 oktober een akkoord te bereiken.