Ann Peuteman

Dankzij zijn onbetaalbare slachtofferimago én honderden dankbare streekgenoten, zou hij weleens het geheime wapen van de Vlaamse christen-democraten kunnen zijn. Knack volgde ex-spoorbaas Etienne Schouppe op een druilerige zondag tijdens zijn zegetocht door vier CD&V-afdelingen in drie provincies.

Foto’s: Patrick De Spiegelaere

‘Ik heb geen degout van politiek, alleen van de manier waarop sommigen aan politiek doen. Politiek moet het algemeen belang dienen en mag er niet louter op gericht zijn elke dag de voorpagina’s van de kranten te halen.’ Etienne Schouppe, ex-spoorbaas en vanaf 28 februari ook ex-voorman van pakjesbedrijf ABX, heeft er dan ook niet lang over moeten nadenken toen hem de lijstduwersplaats op de senaatslijst van CD&V werd aangeboden. ‘Ik wil bewijzen dat ik gelijk had. Het doet natuurlijk pijn dat ik ondanks goede ideeën en een goede strategie om politieke redenen de laan ben uitgestuurd bij de NMBS. Maar ik ben niet iemand die huilend in een hoekje gaat zitten.’

Toch glipt er niet één klacht over zijn wedervaren bij het spoor in zijn toespraken. Het staat beter om dat aan plaatselijke voorzitters over te laten, die trots ‘de veelgeplaagde spoorbaas’ aankondigen. En dan spreekt hij – rustig gesticulerend, maar gedreven en met luide stem – over het bedrijfsleven, de onzekerheid op de arbeidsmarkt en het reilen en zeilen in overheidsbedrijven. Dat doet hij op basis van vier velletjes met trefwoorden, die hij snel even doorneemt in de auto. ‘Ik pas mijn woorden een beetje aan mijn publiek aan’, zegt hij. ‘Ik leg ook andere accenten als ik bijvoorbeeld vooral voor werknemers van overheidsbedrijven spreek. Dan focus ik op de tekortkomingen van de overheidsadmini- stratie. Ik verberg niet dat ik op de ongerustheid van de mensen inspeel. Die bestaat nu eenmaal: vandaag is iedereen bang voor het verlies van zijn job, zelfs in overheidsdienst.’

En zijn toehoorders geloven hem, want hij weet uit ervaring waar hij over spreekt. Zelf ziet Schouppe zijn ‘meerwaarde’ vooral in het feit dat hij een groot bedrijf heeft geleid. ‘Weet u wat de ziekte van de meeste politici is? Ze doen alsof ze alles weten van het bedrijfsleven, maar eigenlijk hebben ze geen enkele praktijkervaring. Ik kan dat zeggen, want ik heb die ervaring wel en ben nog geen politicus.’ Dat is maar de halve waarheid: Schouppe was twaalf jaar lang burgemeester van Liedekerke, tot hij de sjerp na de verkiezingen van 2000 tijdelijk aan een partijgenoot toevertrouwde. Schouppe: ‘Maar ik ben niet meer van plan om die functie weer op te eisen. Mijn opvolger doet zijn werk heel goed en ik heb geen zin om straks twee mandaten te cumuleren.’

Eind februari, als hij de deur van ABX achter zich dichttrekt en een aantal daarmee verweven mandaten in raden van bestuur neerlegt, zal Etienne Schouppe zijn handen vrij hebben om zijn zitje in de Senaat zo goed mogelijk te verzekeren. Ondertussen hotst hij tijdens het weekend van de ene nieuwjaarsreceptie naar de andere om de temperatuur in afdelingen over het hele land op te nemen. ‘Als ik word uitgenodigd om ergens te gaan spreken, doe ik dat altijd als mijn agenda het toelaat.’ En zo voert chauffeur François – ‘Hij is al zestien jaar mijn chauffeur bij de NMBS; hij doet dit als een soort vriendendienst’ – hem op een zondagochtend eind januari het halve land door.

Kalken (Laarne), 10.45 uur

Aan de afrit van de R4 wacht al een voorbode van het welkomstcomité. ‘De zoon van een oude jeugdvriend uit Denderleeuw’, zegt Schouppe. ‘Hij heeft me in november via zijn vader uitgenodigd om op de nieuwjaarsreceptie van zijn afdeling te komen spreken.’

In Feestzaal Breugel zit een tachtigtal mensen – vooral oudere parochianen met her en der een kleinkind – al zuinig aan witte wijntjes of vruchtensap te nippen. Zondagse foulards over hun stoel gedrapeerd, petten op schoot. Alle hoofden draaien om als Etienne Schouppe, statig in een smetteloos marineblauw pak, breed glimlachend de glazen deur openduwt. You never get a second chance to make a first impression. Meteen stuift het welkomstcomité op hem af: de voorzitter van de wijkafdeling, de fractieleider in de gemeenteraad, de glunderende oud-burgemeester – borst vooruit, handen op de rug – en de in deze tijden onvermijdelijke kandidaat-parlementair. In Kalken is dat de bijzonder kleurrijke Truus Lostrie. ‘Ik ben Truus, nummer zes op de senaatslijst’, stelt ze zich voor, terwijl ze druk alle handjes schudt voor Schouppe de kans krijgt dat te doen. Druk, druk, druk. Bij navraag blijkt ze pas op de zevende plaats op de lijst te staan, maar vier maanden voor de verkiezingen kan wishful thinking nog realistisch lijken .

‘Die paars-groene komedie moet nu ophouden’, speecht Schouppe. ‘Het kán anders, dus móét het ook anders.’ De toehoorders lijken een en al respect. Het zou hen waarschijnlijk niet eens verbazen moest de grote meneer Schouppe plots een konijn uit zijn mouw toveren.

Tien minuten later staat de eregast alweer buiten. Snel nog een watertje gedronken, een paar handen geschud, een dozijn dankwoordjes in ontvangst genomen en een paar vage beloftes gedaan. Mission accomplished in precies 22 minuten. Op naar de volgende hoogdag. Nog even wordt hij tegengehouden, voor een verhaal dat hem al heel bekend in de oren moet klinken: ‘Meneer Schouppe, mag ik u eens de hand schudden? U zult me wel niet meer kennen, maar wij hebben elkaar al ontmoet.’ Hij weet het inderdaad niet meer, maar een heer van stand laat dat niet merken.

Erembodegem (Aalst), 11.45 uur

‘Ik ben niet op bedeltocht om stemmen te ronselen’, zegt Schouppe peinzend tijdens de rit naar Aalst. ‘Toch niet voor mezelf. Wel voor de partij: stem op de CD&V en zeg het voort aan uw vrienden en kennissen, zeg ik altijd tegen mijn publiek. Als tachtig mensen in de zaal hun vriendenkring oproepen om op onze partij te stemmen, bereiken we achthonderd of negenhonderd mensen. En dat is veel belangrijker dan dat ze specifiek op mij stemmen. Ze waarderen me of ze waarderen me niet. Daar kan ik weinig aan veranderen.’

In Erembodegem valt die waardering alvast mee. Al is Schouppe te laat, zijn de bordjes met blokjes salami en kaas al halfleeg en laten een paar verveelde kleuters steeds luider horen dat ze meer dan genoeg hebben van het hele gebeuren. Meester Van den Heuvel, een gepensioneerde onderwijzer van het college in Denderleeuw waar ook Schouppe vroeger school heeft gelopen, staat ongeduldig maar stralend in de deuropening van Het Gerstenhof. ‘Ze hebben mij gevraagd om Etienne uit te nodigen’, zegt hij trots. ‘Ja, ik ken hem, hè. Nog les gegeven aan zijn oudste zoon, en altijd contact gehouden. Een goeie mens, Etienne, en graag gezien. Vooral hier: veel mensen uit de streek werken aan de staat. En natuurlijk zijn we allemaal kwaad over wat ze hem hebben aangedaan. Wat er ook gebeurt, wij blijven hem steunen. En onze plakploegen ook.’

Er zitten inderdaad veel – voornamelijk gepensioneerde – werknemers van de NMBS, De Post en Belgacom rond de pseudo-rustieke tafeltjes. Of beter: mannen van de spoorwegen, de PTT en de RTT. Zoals Frans, postbode op rust: ‘Meneer Schouppe heeft mij in de jaren tachtig, toen er geen jobs waren in de streek, geholpen om bij de PTT binnen te raken. Hij werkte toen nog bij Paula D’Hondt, de staatssecretaris van de PTT. Daarna is het een grote meneer geworden, maar nu hebben ze die mens wat gelapt, hè.’ Paula D’Hondt, die zelf in het nabijgelegen Kerksken woonde, mocht destijds bogen op een goed uitgebouwd dienstbetoon. Dat heeft haar en haar poulain Schouppe duidelijk geen wind- eieren gelegd. Een ondertussen belegen running gag in de streek luidt: ‘Welke talen moet je kennen om bij De Post te kunnen werken? Alleen Aalsters.’

Schouppe zelf heeft daar een andere uitleg voor: ‘Aan het begin van de vorige eeuw was de textielindustrie rond Aalst al bijna helemaal verdwenen en er kwam geen bron van werkgelegenheid voor in de plaats. Omdat er ook al vroeg een goede verbinding was tussen Aalst en de hoofdstad, gingen veel mensen in Brussel werken, vooral bij overheidsbedrijven. Daarom ben ik hier vroeger veel geweest en kennen ze me goed.’

Hoe het ook zij, de Aalstenaars zijn één en al oor als hij spreekt. ‘Kennen jullie dat sprookje van de krekel en de mier? Wel, de paars-groene regering kun je vergelijken met de krekel die in de eerste jaren alles opgesoupeerd heeft en niets meer over heeft om het vierde jaar door te komen.’ Gelijk heeft hij, gromt een dame op leeftijd, terwijl ze een vingernagel in de arm van haar ingedommelde eega priemt.

Puurs, 13 uur

Een paar honderd CD&V-leden zijn in Cultureel Centrum De Kollebloem aan lange tafels aangeschoven voor een ‘nieuwjaarsbrunch’, die door de combinatie van bessen, gebakken aardappeltjes en stoverij veeleer op een lunch lijkt. Dit feestje is van een heel ander kaliber: swingbandje, kinderanimatie, bediening. De christen-democraten leveren in Puurs dan ook de – overigens meer dan ambitieuze – burgemeester: Koen Van den Heuvel. Niet alleen heeft hij een vijfde plaats op de Antwerpse kamerlijst kunnen bemachtigen, hij is er ook in geslaagd zowel partijvoorzitter Stefaan De Clerck als volksheld Etienne Schouppe naar zijn feestje te lokken. En daar is hij niet weinig trots op. Hij doet er dan ook alles aan om hen te imponeren en dat resulteert in een ellenlange speech, die de twee andere sprekers nog bitter weinig verhaalstof laat. ‘Ik herken passages uit toespraken die ik zelf de laatste tijd heb gehouden’, grinnikt de voorzitter. ‘Die zal straks een goed parlementair worden. Hij spreekt in ieder geval heel goed.’

De Clerck zelf heeft er al actes de présence in De Pinte en Bornem opzitten. Terwijl hij zich een weg naar een vrij tafeltje baant, wordt hij bewonderend aangegaapt door jonge militanten, giechelende bakvissen en blozende dames. ‘Hélaba voorzitter, wat doet gij? Dat is mijn stoel! Ik zat daar eerst!’, roept een iets te vurige militante. De voorzitter retourneert haar stoel, verontschuldigt zich schaapachtig, vraagt hoe ze heet en heeft haar twee kwinkslagen later weer helemaal voor zich gewonnen. De Clerck kan met zijn leden omgaan, zolang hij ze maar niet vanop een verhoogje moet toespreken. Want dan gaat het mis, verliest hij hun aandacht, raakt hij amper boven het geroezemoes uit. In Puurs haalt hij dan maar de grote kanonnen boven: ‘Etienne zal de senaatslijst zo hard duwen dat hij niet alleen zichzelf, maar de hele lijst naar boven duwt.’ Tijdens de ovatie die volgt, gaat Schouppe staan. Hij is er de man niet naar om te spelen dat hij dat niet aangenaam vindt.

Zijn populariteit heeft hier niets te maken met tevreden werknemers uit de openbare sector, maar wel met een paar tientallen kilometers spoorlijn. ‘Jarenlang hebben we het zonder rechtstreekse verbinding met Antwerpen moeten stellen’, aldus burgemeester Van den Heuvel. ‘Maar vijf jaar geleden is die heropend, als een van de weinige kleine lijnen in Vlaanderen. En dat is natuurlijk gedeeltelijk dankzij Etienne, want hij was grote baas van de spoorwegen. Wacht maar, hij zal straks veel stemmen halen.’

Dat is ook de overtuiging van voorzitter De Clerck: ‘Het plaatje klopt gewoon. Etienne is in de eerste plaats altijd een echte politicus geweest. De jongste tijd hebben ze hem in een slachtofferrol geduwd. Ondertussen heeft hij zich altijd schitterend verdedigd, en ook dat vergeten de mensen niet.’ Dat de combinatie van die troeven hem straks wel eens een enorme score zou kunnen opleveren, baart menig kandidaat-senator behoorlijk zorgen.

‘Mag ik uw handtekening?’ vraagt een bedeesd meisje van een jaar of tien. De Clerck zet zijn krul op papier en doet haar lachend beloven dat ze het blaadje niet boven haar bed zal hangen. Een paar minuten later staat ze er weer: haar vooruitziende moeder wil dat ze ook de handtekening van de toekomstige senator vraagt.

Ternat, 16 uur

In de geïmproviseerde gelagzaal van Kasteel Kruikenburg struikelen de mandatarissen over elkaar. ‘Er zijn hier meer politiekers dan gewone mensen’, lacht Jef, die het heimelijk fantastisch vindt om Herman Van Rompuy, ’t jonkske van Dehaene, Yves Leterme, Sonja Becq en nog een handvol ander parlementsvolk een hand te kunnen geven. Terwijl de bloedhete zaal steeds nadrukkelijker naar een combinatie van ongetwijfeld goed gekozen smeltende kazen begint te ruiken, nemen die genodigden één voor één de microfoon vast.

Te midden van al die peptalk loopt Schouppe zijn oude broodheer Jos Chabert tegen het lijf. Dat het een heuglijke dag is, verkondigt Chabert tegen al wie het horen wil. ‘Vandaag ben ik 23 jaar na elkaar minister, en heb ik eindelijk het record van Paul-Henri Spaak gebroken.’

Bijna even trots is de Brusselse minister op zijn ‘ontdekking’ Etienne Schouppe. Chabert: ‘Ik heb deze jonge man in 1974 van de spoorwegen naar mijn kabinet van Verkeerswezen gehaald. Ik zag meteen wat hij in huis had. Hij was vurig en schreef echte bulldozernota’s. ‘ Bijna dertig jaar later noemt hij die jongen van weleer ‘een onvermoeibare doorzetter die boordevol ideeën zit’. Kortom: een politiek dier. Chabert: ‘Daarnaast zijn veel mensen diep gegriefd over wat hem is overkomen, en u weet hoe men met een underdog-figuur meeleeft. Zelf heb ik 62.000 stemmen gehaald, maar het zou me niet eens verbazen als hij beter zou doen.’

Dat Schouppe een stuk van zijn populariteit dankt aan dienstbetoon – tijdens zijn jaren op het kabinet van Chabert en D’Hondt – wil hij niet eens ontkennen. ‘Ach mevrouw, het maakt me zo ongelukkig als men politici verwijt dat ze burgers helpen. Hoeveel mensen lopen er niet verloren in onze ingewikkelde bureaucratie? Die moeten we toch opvangen?’

Ondertussen houdt Schouppe zijn vierde speech van de dag. Voor het eerst stokt hij twee keer haast onopvallend. Maar dat doet geen afbreuk aan de kracht van zijn betoog. ‘Elke dag komen er in Vlaanderen honderd nieuwe werklozen bij. Mensen maken zich zorgen dat ze morgen geen job meer zullen hebben. En dat niet alleen in de privésector, maar ook in overheidsbedrijven zoals De Post, Belgacom en zelfs BIAC.’ De reactie is lang en luid applaus en zelfs een goedgemikte ‘Bravo!’.

‘Hij kan het nogal zeggen, hé!’ fluistert een bejaarde man op de achterste rij. ‘Da’s een grote meneer, en zoveel dat hij voor de mensen uit de streek gedaan heeft.’ En die mensen krijgen op 18 mei blijkbaar de rekening gepresenteerd.

Ann Peuteman

Er wordt van Schouppe een monsterscore verwacht, en dat baart menig kandidaat-senator zorgen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content