Jan Delvaux
Jan Delvaux Belpopkenner

Hiphop kijkt naar zijn verleden en onthoudt de juiste dingen. De wedergeboorte van een gevoel.

Na jarenlang aan derden te hebben gegeven, komt hiphop zelf incasseren. En het is niet zomaar een kleine renaissance. Er wordt uitgepakt met een grootse troepenparade, waarin de oude meesters en de neofieten door en naast elkaar lopen. Het muziekgenre dat vergat om zijn eigen geschiedenis te schrijven, viert een opvallende wedergeboorte op een moment dat het in een fase van historisch besef is beland. Hiphop was wel vaker in de ban van de oude doctrine. Maar ditmaal zijn de motieven duidelijk anders. Bovendien wordt het genre ook nog eens gevoed door een buitenwereld die vol verwondering naar dat verleden staat te kijken.

Er wordt vandaag nog amper een clip gedraaid zonder acrobatische breakdancers. Graffiti is kunst geworden. En de hitparade ziet geregeld remixes van oude klassiekers passeren. Die revival is volledig op naam te schrijven van de actuele dansmeesters die de pioniers in hun verhalen betrekken. Terwijl hiphop tijdens de jaren negentig creatief ter plaatse trappelde, vond er een gigantische buitenbaarmoederlijke bevruchting plaats. Voor een nieuwe generatie melomanen was het immers de eerste muziekvorm waarin draaitafelkunsten en een uitgebreide platencollectie hoger werden ingeschat dan de beheersing van een instrument. Waarden die de krachtbron vormden voorhouse, techno, triphop en drum’n’bass.

In hun queeste naar sterke samples en vinnige teksten kwamen de gelijken van Chemical Brothers en The Prodigy onvermijdelijk weer bij de stenen tafels uit. Het fel omstreden “Smack my bitch up” is bijvoorbeeld geënt op de gelijknamige klassieker van Ultramagnetic MC’s. De voorlopige hoofdvogel werd afgeschoten door Run DMC. De herwerking van hun “It’s like that” vond in Groot-Brittannië alleen al drie miljoen kopers. Mooi geld voor de – ondertussen – herboren christenen die inderhaast werden opgetrommeld voor promotiewerk. Een heropstanding die in tristesse alleen overklast werd door de reünie van The Sweet.

De Beastie Boys komen fris uit dat verfbad. Maar zij zijn dan ook zowat de enigen die de ganse rapgeschiedenis zonder gezichtsverlies hebben doorleefd. Blanken, jawel, die gek genoeg als parodie in de maalstroom waren beland. “Ze hebben dat zolang volgehouden tot iedereen hen jammer genoeg ernstig is gaan nemen”, zegt de zwarte technomeester Derrick May in het Britse blad The Wire. Waarop de blanke Liam Howett van The Prodigy in Mixmag repliceert dat zij vandaag de wereld nog altijd van dopeness voorzien. “Zolang zij bestaan, is er geen revival nodig. Zij zijn nog altijd waar het om draait.” Het valt trouwens op dat ze om hun oude werk worden geroemd nu ze hoog in de Amerikaanse hitlijsten staan met “Hello nasty”, een album waarop hun geluid na een experimentele periode weer sterk naar de begindagen geurt. Voor die autorecyclage doen ze een beroep op draaitafelfenomeen Mix Master Mike, die op zijn solowerk “Anti-theft device” overtuigend aangeeft hoe belangrijk en verwaarloosd de instrumentale grondlaag van hiphop is.

EEN MIDDELMATIGE HITBRIJ

De behoefte aan vroeger is ook merkbaar in de talloze verzamelreeksen die plotseling de kop opsteken. Of de heruitgave van de soundtrack van de eerste hiphop-prent “Wildstyle” (1982). En het succes van het Britse blad Graphotism dat naar eigen zeggen gespecialiseerd is in fresco’s van de twintigste eeuw. Mooier is graffiti nooit omschreven. Ook het bronnengebied van hiphop wordt verder in kaart gebracht. Want de moeder van het nieuwste en het hipste is zelf een recyclagebedrijf van oude stukken jazz, soul en funk.

Een geval van historische noodzaak. Bij gebrek aan geld voor instrumenten gingen jonge zwarte New Yorkers muziek maken met bestaande platen. De sampler maakte het in een volgend stadium mogelijk om die stukjes te knippen en te bewerken. In tijden van overdadige commercie en creatieve droogte keren de experimentelen terug naar die oervorm om de zaak te herbronnen en nieuwe vormen te zoeken. Zo dook Cypress Hill de Mexicaanse muziek in en zocht Gangstarr een kruising met jazz op.

Ook vandaag passeert hiphop weer manifest langs de wortels. Die doortocht heeft echter meer beweegredenen dan gewoonlijk. Met het opbod tussen de stoere jongens van de East Coast en de West Coast – dat culmineerde in de gewelddadige dood van gangsterrappers Tupac Shakur en The Notorious B.I.G. – was duidelijk het einde van een cyclus bereikt. Bovendien was de hele cultuur zo geëxploiteerd en uitgehold door de platenindustrie, dat er alleen nog middelmatige hitbrij overbleef. Hiphop was ziek en had heimwee. Hoog tijd voor een mentaliteitsverandering en een zakelijke herschikking.

Onder impuls van de Wu-Tang Clan ontstond een netwerk van onafhankelijke platenfirma’s dat net zo sprankelend en inspirerend is als oude legendes Def Jam en Tommy Boy. De clan woont ondertussen wel bij een grote firma, maar geniet daar van een volledige artistieke vrijheid. De nieuwe zuurstof komt vooral van Asphodel en Rawkus, die vrij en vrank voor het experiment gaan. Ze zijn de uitlaatklep van een vulkaan van jonge entrepreneurs die weer opvallend dweept met de creatieve mogelijkheden en de magie van vinyl.

PLAATS VOOR HUMOR EN ROMANTIEK

Na het wegvallen van Shakur en B.I.G. is het middenveld helemaal opgeklaard. Het machogedrag en de stoere taal moeten plaats ruimen voor humor en romantiek. De nieuwlichters zijn een pak speelser en opener en lijken ondanks hun muzikale verscheidenheid meer verenigd dan ooit. Het valt bovendien ook op dat de vrouwen eindelijk weer meepraten. Dat wordt nu dik in de verf gezet door Lauryn Hill. Met “The miseducation of Lauryn Hill” heeft het boegbeeld van de Fugees een album afgeleverd dat op onderhoudende wijze het gat dicht tussen hardcore hiphop en de hitparade. Dat RZA van Wu-Tang Clan “No way out” van Puff Daddy tot zijn favoriete albums van vorig jaar rekent, wijst er trouwens op dat het harde en zachte kamp dichter bij elkaar liggen dan ooit.

Die bevrijding valt ook samen met het volwassen worden van een nieuwe generatie die duidelijk andere accenten legt. De creatieve underground van vandaag herwaardeert de oude waarden vooral omdat ze een gevoel mist. De muzikale herbronning en het experiment lijken veeleer van secundair belang. Geen mooier voorbeeld is het titelloze debuut van Jurassic 5, dat aanknoopt met een traditie die sinds “Three feet high and rising” (1989) van De La Soul grotendeels verloren was gegaan. Er mag eindeijk weer gefeest en gelachen worden. Ondanks de vele gelijkenissen doet Jurassic 5 echter meer dan zomaar reproduceren. Het maakt een versie van deze tijd en laat horen hoe old skool had geklonken indien hip hop morgen was ontstaan. “We trachten het geluid te laten herleven waarmee we zijn opgegroeid en dat we vandaag niet meer horen”, zegt Akil daarover in het Britse dansblad Muzik.

Een meevaller is dat hiphop ondertussen oud genoeg is om van generaties te kunnen spreken. Daardoor wordt kennisoverdracht mogelijk en kunnen goede leerlingen zich sneller ontwikkelen. Zo vinden we De La Soul en Kool Keith van Ultramagnetic MC’s bijvoorbeeld als gastheer terug op het eerste deel van “Lyricist lounge”. De serie zal regelmatig een neerslag brengen van het gelijknamige New Yorkse initiatief dat sinds enkele jaren jong talent een podium en een microfoon geeft.

Hiphop laat het verleden dus om de juiste redenen in zijn voordeel spelen en beleeft zijn grootste creatieve hausse sinds de zomer van 1988. Toen herschreven Public Enemy (“Don’t believe thehype”), Eric B. en Rakim (“Follow the leader”) en Rob Base & DJ EZ Rock (“Ittakes two”) elk om beurten de handleiding van het genre. Hou vandaag vooral Company Flow en Mos Def in de mot en weet dat het onverwachte wordt voorbereid.

Fijn om te ontdekken: Black Eyed Peas, “Behind the front”, (INT-90152/Interscope) / Common, “One day it’ll all make sense”, (486906 2/Relativity) / Company Flow, “Funcrusher plus”, (RWK1134/Rawkus) / Jurassic 5, “Jurassic 5”, (Pan 015/Pan) / Lauryn Hill, “The miseducation of Lauryn Hill”, (489843 2/Ruffhouse) / Mix master Mike, “Anti-theft device”, (Asphodel 0985) / Various Artists, “Soundbombing”, (RWK1131/Rawkus) / Various Artists, “Lyricist lounge. Volume one”, (RWK1129/Rawkus).

Jan Delvaux

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content