PS-kopstuk Philippe Moureaux vreest dat de uitslag van de regionale verkiezingen een communautair akkoord in de weg staat. ‘Maar politici die over de grenzen van hun taalgebied kijken, wéten dat we een staatshervorming nodig hebben.’

De Parti Socialiste verbaasde vriend, vijand en op de eerste plaats zichzelf met haar electorale veerkracht bij de regionale verkiezingen van 7 juni. De PS verloor weliswaar 7 procentpunt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en moest het politieke marktleiderschap teruggeven aan de MR, maar de partij bleef toch een stuk groter dan het gehypete Ecolo. In Brussel was dat vooral te danken aan de allochtone stem, met Emir Kir, de aftredende staatssecretaris met Turkse roots, als grote stemmenkampioen en Brussels PS-voorzitter Philippe Moureaux als trotse ontdekker van die electorale goudader.

Stemde Vlaanderen op 7 juni veeleer centrumrechts met Vlaams-nationalistische inslag, dan stemden Wallonië en Brussel overwegend centrumlinks met sterke groene klemtonen. Hoe met dit tegengestelde resultaat een uitweg vinden uit de communautaire impasse die de politieke besluitvorming in dit land dreigt lam te leggen? Dat is een bron van grote bezorgdheid bij de institutionele specialist van de PS. De Franstaligen, onvoldoende tot echte onderhandelingen bereid, onderschatten de ernst van de situatie en riskeren door Vlaanderen financieel te worden drooggelegd, zegt Moureaux.

Over de mogelijke samenstelling van de Franstalige regionale meerderheden was bij het ter perse gaan van Knack nog geen duidelijkheid. Maar geruchten over een Brusselse Olijfboomcoalitie wonnen wel veld. De groene achterban zo wordt gezegd, is zeker in Brussel behoorlijk links. Een groene minister-president, zou eventueel als pasmunt kunnen dienen om ook het partijkader van Ecolo naar links te doen overhellen. ‘De Brusselse regering leiden is een delicate evenwichtsoefening. Daarvoor heb je toch wat politieke ervaring nodig’, blijft Philippe Moureaux op de vlakte.

Maar alles wijst op een voortzetting van de Olijfboom in Brussel?

PHILIPPE MOUREAUX: De MR is in Brussel wat groter geworden dan de PS. Psychologisch moet je dan een beetje omzichtig te werk gaan, maar het continueren van de Olijfboom lijkt mij de logica zelf. De Brusselse Olijfboom heeft een overweldigende meerderheid gekregen, zij het met een versterking van Ecolo en een terugval van de PS. Het signaal van de kiezer is dus dat hij tevreden is over de Olijfboom, maar dat de dominantie van de socialisten naar beneden moet en de groene voetafdruk omhoog. Ecolo, mooi doorgebroken in Brussel en Wallonië, wil daar nu zoveel mogelijk profijt uit halen, zowel op het vlak van zijn ideeën als op dat van zijn politieke invloed.

Wat vindt u van de Brusselse meerderheid aan Vlaamse kant?

MOUREAUX: De keuze van Groen! voor Open VLD en CD&V heeft me met verstomming geslagen. Ik dacht dat Groen! een linkse partij was – blijkbaar is het vooral een opportunistische partij. De figuur van Pascal Smet (SP.A) was zogezegd het probleem. Maar daarmee zijn we wel tot het niveau van de dorpspolitiek gezakt.

De PS heeft verloren in Brussel, maar deed het beter dan de peilingen hadden voorspeld.

MOUREAUX: Véél beter. In de laatste peiling van de RTBF haalden wij in Brussel nog 13 zetels. Het zijn er uiteindelijk 21 geworden. Die kloof is zo groot dat ze voor mij het bewijs vormt dat men geprobeerd heeft de publieke opinie tegen de PS op te zetten.

Opiniepeilingen kunnen namelijk de plank misslaan en in de laatste campagneweek heeft de PS ongetwijfeld flink wat kiezers teruggewonnen. Maar toch. Foutenmarges van 12 à 15 procent?! Dat is niet ernstig. Er is een hysterische campagne tegen de PS gevoerd. Dat heeft bij een aantal kiezers defensieve reacties losgemaakt. De pers had de afslachting van de PS aangekondigd. De mensen werden op het hart gedrukt vooral niet voor ons te stemmen. Nu, die hebben precies het tegenovergestelde gedaan.

Kun je zeggen dat de PS in Brussel standhoudt dankzij de stemmen van de nieuwe Belgen?

MOUREAUX: Dat spreekt voor zich, maar dat is niet nieuw. Aan de andere kant, van alle PS-kandidaten heeft Charles Picqué met straatlengtes voorsprong het grootste aantal voorkeurstemmen. En hij staat toch voor een ander kiezerspubliek. (lacht) Maar voor het overige: wij zijn een volkspartij. Wij vertegenwoordigen de minst bevoordeelde sociale klassen. In Brussel zijn die massaal van vreemde afkomst. Het verlies van de PS in Brussel doet zich voor bij wat we de bobo’s noemen. Die zijn van de PS – herinner u dat de PS vijf jaar geleden in de mode was – naar Ecolo overgelopen.

De PS is in Brussel meer achteruitgegaan dan in Wallonië. Heeft de Brusselse PS moeten boeten voor het gedrag van de Waalse kameraden?

MOUREAUX: De Brusselse en de Waalse PS verliezen allebei vijf zetels, dus op dat punt staan we gelijk. En ook als je de resultaten per kanton analyseert, wat heel verhelderend is, onderscheid je in Brussel en Wallonië gelijklopende tendensen. Hier in Molenbeek verliest de PS weinig en dat geldt ook voor Schaarbeek en Anderlecht. Veel meer verliezen we daarentegen in de twee Woluwes en in Elsene.

En in Sint-Gillis. In de gemeente van scheidend minister-president Charles Picqué verloor de PS 11 procent.

MOUREAUX: Goed, maar met uitzondering van Sint-Gillis, waar we de vorige keer uitzonderlijk hoog scoorden, zie je in Brussel dezelfde trend als in Wallonië. In stedelijke en volkse arrondissementen verliezen we nauwelijks, in Bergen winnen we zelfs een beetje. Maar in landelijk en residentieel gebied gaan we sterk achteruit. Met dit verschil dat Brussel een klankkast is. Een bepaald Brussels electoraat, zeker in het zuiden van het gewest, is, veel meer dan in Wallonië, gevoelig voor wat er in Le Soir verschijnt. In die zin klopt het dus wel dat niet de Brusselse PS duur uit eten is gegaan, maar wel een stuk van de rekening heeft betaald.

Het aantal Vlaamse kiezers is tot het historische dieptepunt van circa 50.000 gedaald. Dat is koren op de molen van degenen die de gegarandeerde Vlaamse vertegenwoordiging in Brussel op de helling willen zetten. Wat is uw standpunt daarover?

MOUREAUX: Ik zie dat anders. De Franstaligen hebben die gegarandeerde vertegenwoordiging aanvaard en in de mate dat de dingen goed verlopen en dat Vlaamse extremisten die garanties niet tégen Brussel gebruiken, moeten we dit niet opnieuw ter discussie stellen. Garanties geven aan de Vlamingen in Brussel lijkt me noodzakelijk en gezond. Op de lange termijn denk ik zelfs dat de Vlaamse gemeenschap in Brussel zich een beetje zal versterken. In mijn gemeente zie ik het aantal Vlamingen toenemen. Daarnaast wordt een deel van de bevolking van vreemde afkomst aangetrokken door het Nederlandstalig onderwijs, en meer algemeen, door wat ze aanzien als het Vlaamse succes.

Maar Vlaamse politici in Brussel riepen de Franstaligen zelfs via Franstalige kranten op om voor hen te stemmen en zo mee de politieke krachtsverhoudingen binnen het Vlaamse kiescollege te bepalen.

MOUREAUX: De Vlamingen in Brussel voeren natuurlijk al lang tweetalige campagnes. Vergeet niet dat het succes van het Vlaams Belang deels aan Franstalige kiezers was toe te schrijven. De halvering van het Vlaams Belang is volgens mij dan ook dé grote verklaring voor de sterke daling van het aantal Vlaamse kiezers dit keer. Rechtse Franstaligen die iets tegen vreemdelingen hebben, zijn teruggekeerd naar Franstalige partijen omdat ze hebben ingezien dat een stem voor het Vlaams Belang nergens toe dient.

Los daarvan zie je in de verkiezingspropaganda van de Vlamingen met elke nieuwe verkiezing meer Frans opduiken. Jos Chabert is daar destijds mee begonnen, en dit keer heeft de Open VLD werkelijk alles uit de kast gehaald. Guy Vanhengel gaat naar de Franstaligen en zegt: ik ben een dusdanig gematigde Vlaming, dat het met mij nóg beter zal zijn dan met de Franstaligen! (lacht) Pascal Smet van hetzelfde. Dat maakt deel uit van de veranderende sociologie van Brussel.

In Wallonië houdt de oude garde van de PS zich dan weer uitstekend staande. Schandaalminister Didier Donfut ging vooruit in zijn arrondissement en de ook niet onbesproken Michel Daerden haalde in Luik een recordscore. Hoe moet je dat verklaren?

MOUREAUX: Je kunt die twee niet zomaar met elkaar vergelijken. Michel Daerden is een soort politieke ster geworden, een cultfiguur. Hij komt supersympathiek over en staat voor een bepaalde levensstijl in Luik. Didier Donfut, dat is dan weer l’enfant du pays, dat in de ogen van sommigen een martelaar is geworden. Ten onrechte, als u het mij vraagt, maar dat is wel een bekend fenomeen.

Een arme bevolking die aanvaardt dat haar politieke vertegenwoordigers zichzelf onbeperkt verrijken?

MOUREAUX: Dat heeft historisch altijd bestaan. Ik vind dat je er beter een meer bescheiden levensstijl op na houdt, maar aan de andere kant, als je zo begint te rekenen dan verdient elke politicus te veel in vergelijking met wie van een uitkering moet leven. Ik heb natuurlijk wel mijn mening over het geval-Donfut. Hij had dat consultancycontract moeten opgeven zodra hij minister werd. Sommigen zijn daarover net zoals ik verontwaardigd. Maar anderen zeggen, wat kan het mij schelen, zolang die man mijn belangen maar goed verdedigt.

Michel Daerden gaat er prat op dat hij al twintig jaar mensen aan een woning en een baan helpt. Is dat soort cliëntelisme dan de sleutel van zijn succes?

MOUREAUX: Kijk, ik heb een hekel aan cliëntelisme, maar een politicus moet zich wel ten dienste stellen van de bevolking. Op dat punt ga ik niet akkoord met partijen die vinden dat we daarmee moeten ophouden. Wat wél laakbaar is, is dat die dienstverlening afhankelijk wordt gemaakt van de politieke affiliatie van de persoon in kwestie. Als iemand komt aankloppen met een of ander malheur probeer ik als burgemeester raad te geven en de nodige informatie te verstrekken. Zegt hij dan, ik ben lid van de PS, dan antwoord ik, heel aardig van u, maar dat verandert in feite niets. Was u lid van de MR, dan hielp ik u ook verder.

Twee zaken moeten we met alle middelen bestrijden. Cliëntelisme, en het uitoefenen van druk, bijvoorbeeld op ambtenaren, om dingen gedaan te krijgen. Dat kan niet. Maar dat neemt niet weg dat politici ter beschikking van hun burgers moeten staan. Bepaalde partijen vandaag willen dat een politicus om halfvijf naar huis gaat en het zich voor de rest allemaal niet te veel aantrekt. Voor mij is politiek een roeping. Ik ben zeventig en werk nog steeds negen à tien uur per dag.

In Vlaanderen was voorspeld dat de populisten fors zouden winnen, maar dat is niet het geval geweest.

MOUREAUX: Het resultaat in Vlaanderen is veel meer communautair gekleurd dan verwacht, dat klopt, al besefte ik wel dat Open VLD en Lijst Dedecker met het avontuur van dat afgekochte parlementslid voor een stuk hun politieke eer te grabbel hadden gegooid. Want iedereen spreekt schande van Didier Donfut, maar is vanuit democratisch oogpunt het kopen van een parlementslid niet nog een graadje erger?

De nieuwe regionale meerderheden zijn nog niet gevormd, maar één les kunnen we alvast met grote zekerheid trekken uit dit verkiezingsresultaat. Het gegeven is niet nieuw, maar wordt bij elke verkiezing scherper zichtbaar, namelijk dat er een wereld van verschil is tussen de Vlaamse en de Franstalige politieke landkaart, met alle gevolgen van dien voor het vervolg van de gebeurtenissen.

Wat verwacht u voor het vervolg?

MOUREAUX: Ik ben daarover uitermate bezorgd. Aan Franstalige kant koesteren sommigen nog de illusie dat het communautaire thema niet belangrijk is. De Franstalige kiezers hebben immers geen communautaire stem uitgebracht. Maar in Vlaanderen is precies het omgekeerde gebeurd. Ik vrees dan ook dat men aan Vlaamse kant opnieuw op de proppen komt met revolutionaire eisen, terwijl men er aan Franstalige kant nog steeds toe neigt het allemaal maar wat aan te zien, wat een ramp zou zijn voor het land.

Politici die over de grenzen van hun eigen kieskring en taalgebied kijken, wéten dat we een staatshervorming nodig hebben. De Vlamingen moeten daarbij inzien dat we niet de Grote Institutionele Omwenteling teweeg kunnen brengen. Maar de Franstaligen moeten ophouden te doen alsof hun neus bloedt en denken dat ze ongestraft hun tijd kunnen afwachten. Ik ben danig ongerust. Terwijl er een toenadering zou moeten plaatsvinden, drijven de twee landsgedeelten steeds verder uit elkaar. De Franstaligen denken dat niets echt hoeft, het interesseert hun electoraat toch niet. En Vlaanderen, waar de N-VA heeft gewonnen, wil België van de ene op de andere dag radicaal omgooien. Die twee houdingen leggen een loodzware hypotheek op de toekomst van het land.

Intussen zit premier Herman Van Rompuy (CD&V) met een compleet ontsporende federale begroting.

MOUREAUX: (knikt) Een gigantisch budgettair probleem heeft hij al en een institutioneel probleem zal hij er snel bovenop krijgen. Want Brussel-Halle-Vilvoorde keert terug, zoals een kurk die men tijdelijk onder water heeft kunnen houden maar die met volle kracht weer naar de oppervlakte springt. Rationeel kun je wel zeggen wat er zou moeten gebeuren, maar met dit verkiezingsresultaat, met deze politieke tegenstellingen, vrees ik er eerlijk gezegd voor. Ik heb daar ook steeds voor gewaarschuwd. Ik was er honderd procent voor om vorderingen te maken vóór de regionale verkiezingen. De MR heeft dat niet gewild, de Open VLD evenmin. En tot op vandaag zien de Franstaligen niet in dat ze echt in beweging moeten komen.

Stel dat de MR straks uit de regionale meerderheden wordt gewipt. Zal die partij dan nog zin hebben om constructief mee te werken aan de federale begrotingsopmaak en aan de staatshervorming?

MOUREAUX: Dat valt te betwijfelen. De partij die uit de regionale meerderheden wordt gezet, zal niet meer willen meewerken. Maar dat geldt ook voor de PS, hoor. Als de PS eruit zou liggen, dan gaan we ons toch niet slachtofferen op het altaar van de natie? Het wordt dus heel lastig. Ik hoop dat de rede het haalt. En dat de onderhandelaars dit keer namens hun hele partij zullen kunnen spreken.

Gelooft u nog in de gemeenschapsdialoog van Vlaams formateur Kris Peeters (CD&V)?

MOUREAUX:(kijkt bedenkelijk) Het lijkt me toch wenselijk om in eerste instantie wat discreter te werk te gaan en het terrein te verkennen. Als daaruit een mogelijke compromisformule naar voren zou komen, kunnen we altijd nog een of ander officieel forum verzinnen om de zaak te laten goedkeuren.

En het vooruitzicht om eventueel met N-VA-voorzitter Bart De Wever de dialoog te moeten aangaan?

MOUREAUX: Ik sta niet te springen, maar je moet de moed hebben degenen die door de tegenpartij naar de onderhandelingstafel zijn afgevaardigd als gesprekspartner te aanvaarden. Ik heb Hugo Schiltz goed gekend, wij hadden een bevoorrechte relatie. De schaarse contacten die ik had met Bart De Wever doen me voorlopig besluiten dat het verschil tussen die twee mannen nog groot is.

Zijn het budgettaire dossier en de staatshervorming met elkaar verbonden?

MOUREAUX: In principe niet, maar Vlaanderen zal niet nalaten dat te doen. Als Vlaanderen ziet dat de Franstaligen niet bewegen, dan zal het in de verleiding komen om de Franstaligen op droog zaad te zetten. Wat verschrikkelijke frustraties in beide kampen zal creëren.

De zogenaamde Bart Maddensdoctrine maakt inderdaad opgang in Vlaanderen, en niet alleen bij de N-VA. On est demandeur de rien, maar Vlaanderen doet ook geen (extra) inspanningen meer zolang de Franstaligen niet fundamenteel bijdraaien.

MOUREAUX: Dat is precies waarnaar ik verwijs. Wij doen met onze bevoegdheden wat we willen en jullie Franstaligen mogen voor ons part van honger creperen – die redenering. Een reëel gevaar is dat, waarvan de Franstaligen veel te weinig doordrongen zijn.

Neem het symbolisch geladen dossier van B-H-V – sommigen maken zichzelf wijs dat we dit nog twintig jaar voor ons uit kunnen schuiven, wat uiteraard niet het geval is – en voeg daarbij de zeer verschillende opvattingen over wie de crisis zal moeten betalen, en ziedaar de omvang van de problemen in dit land.

Voor Brussel, met zijn enorme sociale uitdagingen, wordt de financiële toestand nu wel erg benard.

MOUREAUX: Onhoudbaar is het juiste woord. Maar dat geldt evenzeer voor het federale niveau, voor de Franse Gemeenschap en dus ook voor Brussel, zeker voor de arme en volkse gemeenten. In Molenbeek hadden we tot vorig jaar nog een begrotingsevenwicht. Nu zijn we budgettair ook aan het wegzakken. Het Dexiadividend is achterwege gebleven en dan zijn er de gevolgen van de crisis, met stijgende werkloosheid en exploderende OCMW-uitgaven. De crisis doet lijden, zeker hier.

Tot slot, denkt u dat de federale regering het allemaal overleeft?

MOUREAUX: Je hoort iedereen zeggen van wel en misschien houdt de federale regering inderdaad stand, maar ik heb daar toch mijn twijfels over. De regionale coalitievorming zal de gang van zaken ernstig bemoeilijken. Ik sluit een val van de regering, ergens in het najaar bij de begrotingsopmaak, dan ook niet uit.

DOOR HAN RENARD/foto’s dimitri van zeebroeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content