Sinds de invoering van het flexibiliseringsdecreet in 2004 heeft het hoger onderwijs een grondige facelift ondergaan. We zetten de belangrijkste nieuwigheden op een rij.

CREDITS

De belangrijkste vernieuwing in het hoger onderwijs is de bachelor-masterstructuur. Het klassieke jaarprogramma is afgevoerd. Je spreekt vandaag niet langer van studiejaren, maar van credits of studiepunten. Het nieuwe systeem verdeelt je opleiding in zogenaamde opleidingsonderdelen (vakken) van elk minstens drie studiepunten. Eén studiepunt of credit staat gelijk aan een studie-belasting van 25 à 30 uren.

Een voorbeeld: je kiest voor de opleiding biologie. In het eerste jaar volg je het opleidingsonderdeel genetica, dat goed is voor vijf studiepunten. Haal je op het examen minstens een tien op twintig, dan ben je geslaagd voor dat onderdeel. Je verdient dan de bijbehorende studiepunten of credits, en je ontvangt daarvoor een creditbewijs. De optelsom van al je credits moet je een graad of een diploma opleveren. Een bachelordiploma heb je vanaf 180 studiepunten, voor een masterdiploma doe je er nog eens 60 studiepunten bovenop.

CONTRACTEN

Als je hoger onderwijs volgt, ga je een contract aan met een onderwijsinstelling. Je kunt kiezen uit drie soorten. Met een diplomacontract volg je voltijds les en behaal je uiteindelijk een diploma van een bepaalde opleiding. ‘De meerderheid van de studenten kiest voor het diplomacontract’, vertelt Erik Roosens, trajectbegeleider aan de Katholieke Hogeschool Mechelen (KHM). ‘Dat is logisch, omdat de meeste nieuwe studenten zich voor het eerst inschrijven in het hoger onderwijs, en dus geen vrijstellingen hebben.’

Een andere mogelijkheid is het creditcontract. Daarmee kun je niet direct een diploma behalen, maar je verzamelt er creditbewijzen voor bepaalde opleidingsonderdelen mee. ‘Dat is vooral interessant voor studenten die naast hun studierichting nog een paar vakken extra willen volgen’, zegt Roosens. ‘Vallen de resultaten tegen, dan kunnen ze die vakken zonder veel problemen laten vallen.’

Ten slotte heb je het examencontract. Wie daarvoor kiest, volgt de lessen niet, maar legt enkel examens af. Roosens: ‘Die formule heeft maar weinig succes. Je krijgt geen begeleiding van je prof, en dat vinden de meeste studenten niet interessant. Voor praktijkgerichte vakken heb je dan een groot probleem.’

STUDEREN OP JE EIGEN RITME

Als je een studiecontract tekent, bepaal je ook welk traject je volgt. Je kunt kiezen uit een modeltraject of een individueel traject. Een modeltraject heeft een volledig uitgestippeld en vaststaand studieprogramma. Stel je een individueel traject samen, dan spreid je je studiepunten zoals jij dat wilt. Als je voor enkele opleidingsonderdelen niet slaagt, hoef je het hele academiejaar niet over te doen. Je kunt dan al enkele opleidingsonderdelen van het volgende jaar toevoegen aan je traject. Zo studeer je op je eigen ritme.

Op die manier is het ook mogelijk om werk en studie te combineren. ‘Ik heb al een opleiding sociaal-cultureel werk achter de rug’, vertelt Katrijn Tiebos. ‘Omdat ik graag werk, maar ook nog wil studeren, heb ik gekozen voor een halftijdse opleiding sociale en culturele antropologie. Toch is een lesrooster dat aansluit bij je werkuren een must om alles te kunnen combineren.’

VRIJSTELLINGEN

Op naar het volgende paar exotische begrippen: EVC’s (eerder verworven competenties) en EVK’s (eerder verworven kwalificaties). Die bieden de mogelijkheid om vrijstellingen te verwerven.

Studenten die na het middelbaar onderwijs meteen zijn gaan werken, kunnen op basis van hun werkervaring bepaalde vrijstellingen (EVC) aanvragen. ‘Iemand die een tijdlang als receptioniste heeft gewerkt, kan bijvoorbeeld vrijstellingen aanvragen voor de opleiding officemanagement’, vertelt Hilde Hendrickx, trajectbegeleider op de Erasmushogeschool in Brussel. ‘Je moet daarvoor een portfolio samenstellen. Dat is een persoonlijk dossier waarin je al je werkervaring verantwoordt. Het is wel een tijdrovende procedure.’

Heb je al credits van een vroegere opleiding en wil je verder studeren? Dan kun je misschien terugvallen op EVK’s. Dat is mogelijk wanneer de inhoud van je vroegere opleidingsonderdelen overeenkomt met de vakken die je nu opneemt. ‘Die procedure is gemakkelijker’, vertelt Hendrickx. ‘Zo kan iemand die vroeger communicatiewetenschappen heeft gestudeerd en nu journalistiek wil volgen een vrijstelling aanvragen voor het vak sociale psychologie.’

LEERKREDIET

In september 2008 trad in Vlaanderen het nieuwe financieringsdecreet voor het hoger onderwijs in werking. Een onderdeel van dat decreet is het leerkrediet, een puntensysteem dat eeuwig bissen onmogelijk moet maken. Wanneer je je laat inschrijven in het hoger onderwijs, krijg je van de overheid een virtueel rugzakje van 140 studiepunten. Aan het begin van je opleiding zet je daarvan 60 studiepunten in, waardoor je dus nog 80 punten overhoudt. Alleen van de opleidingsonderdelen waarvoor je slaagt, krijg je de studiepunten terug. De eerste 60 krijg je zelfs dubbel terug. Roosens: ‘Die bonus dient om de overgang van het middelbaar naar het hoger onderwijs wat te verzachten. Als je mislukt in je eerste jaar, kom je dus nog niet meteen in grote problemen. Zonder veel ongelukken zitten er voldoende studiepunten in je rugzak om je diploma vlot te kunnen behalen. Het is zelfs geen ramp als je enkele jaren zou moeten overdoen.’

Toch is het oppassen geblazen. ‘Zodra je leerkrediet op is, krijgt je onderwijsinstelling van de overheid geen geld meer om je te laten studeren. Als gevolg daarvan betaal je dan dubbel inschrijvingsgeld,’ zegt Roosens.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content