Toen hij ontslag nam als minister van Financiën kreeg Oskar Lafontaine voor het eerst in zijn carrière algemeen applaus van de bankiers. Ook de beurs ging uit de bol.

De naam van Oskar Lafontaine viel amper tijdens de tweedaagse informele bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken in het rustieke Eltville aan de Rijn. Ondanks de aanwezigheid van zoveel socialistische kopstukken bleek niemand geïnteresseerd in de ware toedracht van diens plotse ontslag als Duits minister van Financiën en partijvoorzitter. Volgens de Belgische minister Erik Derycke (SP) draaide de Europese molen as usual. “Ik had niet de indruk dat er grote droefenis was omdat Lafontaine afhaakte. Zo ongewoon is dat niet. Als een politicus vertrekt, worden er zelden tranen gelaten.”

De sociaal-democratie heeft goede redenen om de episode-Lafontaine vlug te vergeten. De affaire roept te veel moeilijke, bijna gênante vragen op over het wezen van Duits en Europees links. Sommige thema’s en onderwerpen liggen kennelijk zo gevoelig, dat een minister van Financiën die zich op dat terrein waagt, voor zijn politiek voortbestaan moet vrezen.

Lafontaine verkeek zich grondig op de tegenstand en maakte zware beoordelingsfouten. Tot zijn schade ondervond hij dat bankiers en topindustriëlen over andere verweermiddelen beschikken dan de politieke rivalen, die hij meestal probleemloos vloerde. Sinds de euro zijn de financiële belangen ook internationaal sterker georganiseerd en laten ze zich nog minder dan vroeger intimideren door vlammende toespraken van nationale ministers.

Op het congres van de Europese socialisten in Milaan liet Lafontaine zich nog eens van zijn militantste zijde zien. Hij gaf de bazen van de Europese Centrale Bank (ECB) hun zaligheid. Dat deed hij met verve. Lafontaine had het over de Europese kindertuin, waarin de politicus onmiddellijk op de vingers wordt getikt als hij iets over rentevoeten of wisselkoersen zegt. Zoiets gaat er op een socialistisch congres in als zoete koek. Toen Lafontaine zijn geïmproviseerde speech afrondde met een verwijzing naar de Franse Revolutie, dus het einde van het ancien régime, was er voor de eerste en enige keer ambiance op het congres. Bij velen, onder meer bij Frank Vandenbroucke (SP), gingen de wenkbrauwen toen heel erg omhoog.

De aria in Milaan bleek Lafontaines zwanenzang. Nauwelijks een week later gaf de tribuun er de brui aan. Enkele zure opmerkingen van kanselier Gerhard Schröder deden hem afhaken, zo schreven sommige Duitse kranten. Larie natuurlijk. Lafontaine botste al twintig jaar met Schröder en bijna altijd verscheen hij als winnaar uit de confrontatie. Deze keer kwam de impulsieve doorduwer uit het Saarland met heel andere krachten in aanvaring. Hij werd het eerste politieke slachtoffer van de euro. Hoewel Lafontaine na Schröder veruit de machtigste man van de Duitse politiek was, werd hij zonder noemenswaardige tegenstand opgeruimd. Hij vormde een obstakel voor Duitse en Europese belangen. Die weten zich alleen gediend met een sterke euro en ergeren zich mateloos aan elke tegenspraak van het beleid van de bank uit Frankfurt.

DE GEVAARLIJKSTE MAN VAN EUROPA

Enkele minuten na het ontslag van Lafontaine spekte de euro tegenover de dollar met zowat 2 procent aan. Dat ontlokte euforische commentaren in de beurskranten. “Oskar bravo”, kopte The Financial Times, die met plezier afscheid nam van het “spook dat de Europese markten afschrok en de old-style socialisten in zowat alle Europese landen inspireerde”. De krant besloot met de bedenking dat “Lafontaine slechts een intermezzo betekende en dat de modernisering van de Europese economie zich nu eindelijk kan doorzetten.”

In Duitsland laaide de euforie bij alle patronale en industriële pressiegroepen, zeker die uit de energiesector, al even hoog op. Allen prezen ze de moed en het staatsmanschap van kanselier Schröder, die een einde aan de speeltijd maakte. Het feest kon beginnen. De Duitse beursindex steeg door het plafond en boekte een winst van zowat 350 punten: volgens sommigen de grootste sprong uit de geschiedenis. Vooral bij verzekeringsgigant Allianz en elektriciteitsconcern RWE barstte de vreugde los. De koers van hun aandelen ging er met meer dan tien procentpunt op vooruit.

De twee megabedrijven hadden Lafontaine echt de oorlog verklaard. Samen met twintig andere grote ondernemingen, zoals Lufthansa, Siemens, Krupp en Bosch, lieten ze kanselier Schröder schriftelijk weten dat ze het sociaal-economisch beleid van de regering niet langer slikten. Allianz dreigde er zelfs mee het land te verlaten als de minister van Financiën aan zijn belastingplannen vasthield.

Lafontaine wou de fiscale druk op de ondernemingen opvoeren en die van de gezinnen verlichten. Zo hoopte hij de vraag te stimuleren en de economische groei een duwtje te geven. Die groei hinkt in Duitsland al geruime tijd achterop en daarom ging der Oskar in de clinch met de centrale bank. Eerst kapittelde hij Hans Tietmeyer van de Duitse centrale bank, vervolgens Wim Duisenberg van de ECB. Volgens Lafontaine hielden ze de rente onverantwoord hoog en hadden ze bijgevolg direct schuld aan de hoge werkloosheid.

Duisenberg gaf geen krimp. Begin vorige week herhaalde hij nog eens dat de Duitse werkloosheid niet door een hoge rente of een gebrekkige binnenlandse vraag wordt veroorzaakt, maar door structurele problemen.

Omdat Lafontaine een harmonisatie van de Europese belastingen wenste, bemoeide de Britse pers zich steeds meer met de kwestie. Terwijl de boulevardkrant The Sun hem tot “de gevaarlijkste man van Europa” uitriep, noemde de serieuze pers hem een obscuur keynesiaan. In het Groot-Brittannië van Tony Blair kan dat tellen als scheldwoord. Het is een politiek doodvonnis waartegen geen beroep kan aangetekend worden.

HET AFSCHEID VAN DE OUDE SPD

Met zijn herhaalde kritiek op de ECB en zijn voorstellen om de bedrijven zwaarder te belasten, trapte Lafontaine op vele, lange en machtige tenen. Sommige van zijn uitvallen waren vooral verbaal, dus totaal overbodig en streelden alleen het grote ego van de SPD-voorzitter. Ze ontketenden wel lawaai, zodat de regering in te veel controverses belandde. En net aan discussiestof mangelde het de coalitie niet. Er was de grootschalige rel rond de Atomausstieg en het touwtrekken rond de ecotaks, die de industrie al evenzeer irriteerde. Daarbovenop werd nog het debat gegooid over de dubbele nationaliteit, dat veel bange Duitsers bij de tussentijdse verkiezingen in Hessen naar de CDU dreef.

Nooit kreeg Schröder de zaken onder controle en het lijdt veel twijfel dat het vertrek van Lafontaine daarin veel verandering zal brengen. De kanselier weet zich gehouden aan een regeerakkoord dat met groene inkt geschreven werd en mede door Lafontaine werd geïnspireerd.

Het is maar de vraag of de kanselier zich nog gebonden acht door een document dat hem grotendeels werd opgedrongen. Een coalitiewissel kan hij maar overwegen als hij de eigen SPD in de pas doet lopen en van de juistheid van die neue Mitte overtuigt. Dat zal moeite kosten, want Schröder hield zich altijd ver van het apparaat en ging als Genosse der Bosse steeds zijn eigen weg.

Op 12 april zal een speciaal SPD-congres Schröder tot partijvoorzitter kiezen. Over de uitslag bestaat geen twijfel, want geen van de kopstukken zal het aandurven om de kanselier weerwerk te bieden. Als regeringsleider beschikt Schröder trouwens over genoeg pressiemiddelen om elke deftige tegenstand te neutraliseren. Bovendien is het hem toevertrouwd om goed en uitvoerig te praten zonder veel te zeggen. Over de wezenlijke meningsverschillen tussen hem en Lafontaine en het afscheid aan de oude SPD zal hij geen duidelijkheid verschaffen.

Lafontaine zelf zal er niet meer bij zijn en hult zich voorlopig in stilzwijgen. Uit het weinige wat hij sinds zijn ontslag kwijt wou, leidde iedereen af dat hij zich in de toekomst vooral met vrouw en kind wil bezighouden. Dat zou verbazen. Toen hij in 1990 als kanselierskandidaat met forfaitcijfers van Helmut Kohl verloor, gaf niemand nog een cent voor Lafontaine. In november 1995 stond hij er echter terug. Op een bewogen partijcongres in Mannheim putschte hij met een knallende speech Rudolf Scharping, de huidige minister van Defensie, als partijvoorzitter. Met zijn 56 jaar lijkt Lafontaine te jong voor het pensioen. Misschien loopt hij volgend jaar wel in Brussel rond, als lid van de Europese Commissie.

Paul Goossens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content