Een mens kan niet blijven wachten op stemrecht. Dus besloot Yahya Özçelik vijf jaar geleden om Belg te worden: ‘Eerst naar het gemeentehuis, dan de wijkagent op bezoek. Of ik op tafel at of op de grond? Dat soort racistische vragen. De laatste stap in de procedure was de rechter: “Waarom wilt u Belg worden?” Ik zei: Het heeft lang genoeg geduurd, hè. In het Antwerps. Dat vond hij wel grappig.’

In 1969 kwam zijn vader naar België. Als gastarbeider, zoals dat toen nog heette – eerst in de bosbouw, daarna op de scheepswerven. In 1972 volgden moeder en de vier zoons. Yahya was drie – de jongste. ‘Ik heb altijd mijn plan moeten trekken’, zegt hij. ‘Met mijn huiswerk konden mijn ouders mij niet helpen. Mijn vader spreekt nog altijd niet goed Nederlands – nooit nodig gehad. Hard werken, meer werd van hem niet verwacht.’

Özçelik is metaalbewerker en stukadoor. Negen jaar lang had hij een kruidenierszaak, die onlangs door zijn schoonzuster werd overgenomen. Zelf is hij nu al een jaar bedrijfsleider van Renotech, gespecialiseerd in renovatiewerken. De zaken gaan goed: ‘Werk zat. Ik heb twee mensen in dienst en dat zouden er op termijn twintig moeten worden.’

Nooit klanten met vooroordelen?

YahyaÖzçelik: Ja, soms zie ik ze wel denken: Tiens, kan een Turk dat wel? Maar ze zeggen het nooit in mijn gezicht. Ik heb zelf één keer een klant geweigerd: een man met een opbrengsteigendom, waar alleen Afrikanen woonden. Die man schold zijn huurders constant uit. Ik zei: Als je iets tegen die mensen hebt, dan heb je ook iets tegen mij. Maar nee, tegen Turken had hij niets. Zogezegd. Enfin, die opdracht heb ik geweigerd, ik werk niet voor racisten.

Kreeg u in uw winkel soms nare reacties?

Özçelik: Eén keer kwam er een mannetje naar binnen dat zei: Er komt een tijd dat ze jullie allemaal tegen de muur zetten. Ach. Maar voor de rest: nee, geen nare reacties. Ik ken wel mensen die voor het Blok stemmen, maar volgens mij is maar een kleine minderheid van hen echt racistisch. Ik praat er met hen over: waarom ze het doen. Omdat alle andere politici corrupt zijn, krijg ik dan te horen. Oké, zeg ik dan, sommige politici zijn misschien corrupt, maar voor het Blok stemmen is een nóg slechtere keuze. Voor de vreemdelingen, maar ook voor de Belgen zelf. Het Blok is een gevaar voor de democratie.

Hoe moet dat gevaar volgens u ontmanteld worden?

Özçelik: Ik vind dat veel meer Turken en Marokkanen de Belgische nationaliteit moeten aanvragen. Want zolang ze moeten samenwerken met de VLD, zullen SP en Agalev dat stemrecht voor migranten er toch niet door krijgen. Stemrecht is essentieel. In wijken waar vreemdelingen in de meerderheid zijn, heeft de minderheid het nu voor het zeggen. En verder: ik vind het prima dat Louis Michel zo fel heeft gereageerd op de Oostenrijkse regering, maar misschien zou onze overheid beter in éigen land iets doen. Uiteindelijk komt het neer op een keuze voor of tegen de democratie. Ik stond volledig achter Noël Slangen, hij had het recht om een vraag van Gerolf Annemans niet te beantwoorden. Want steeds meer mensen denken dat het Blok een gewone partij is – en dat moeten we vermijden.

Het interview met Blok-voorzitter Frank Vanhecke in De Standaard gelezen, afgelopen zaterdag?

Özçelik: Ja. Hij noemt hun migrantenstandpunt ‘marginaal’. Dat is natuurlijk niet waar. De partij zaait haat, vernedert andere rassen, scheldt vreemdelingen uit. We hebben in Joegoslavië toch gezien waartoe nationalisme kan leiden. Dan vraag ik mij af waarom er niet wordt opgetreden tegen het Blok. Nog iets wat ik niet snap: waarom zijn Belgen zo ontevreden? We hebben het toch goed? Maar ja, Vlamingen hebben het al moeilijk met de Walen. Dat vreemdelingen een nog groter probleem zijn, is niet verwonderlijk.

Wat verwacht u in oktober?

Özçelik: Ik denk niet dat het Blok in Antwerpen-stad zelf nog veel zal winnen. De angst is er wel, hoor. Maar niet meer zoals bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen. Toen vreesden heel wat Turken dat het Blok hun huizen in brand zou komen steken. Dat is gelukkig niet gebeurd, maar spanningen zijn er wel. Een jaar geleden werd er een razzia gehouden in de Statiestraat, waar ook het lokaal van de vereniging Belgisch-Turkse Vrienden is gevestigd. Ik had toevallig mijn paspoort niet bij me en werd geboeid afgevoerd. Toen ik vroeg waarom dat nodig was, antwoordde de agent: Als ge niet content zijt, gaat ge maar terug naar uw eigen land. Erg deftig is dat niet, hè.

Waarmee houdt die vereniging zich bezig?

Özçelik: Wij proberen de jongeren van de straat te houden. Ze voetballen, ze kunnen hun Nederlands bijschaven en ik organiseer ook computercursussen – ik ben nogal een computerfreak. En achteraan in het gebouw is een klein zaaltje waar gebeden kan worden. Daar mag je niet met je schoenen aan naar binnen. Dat hebben we toen ook gezegd tegen de politie, maar ze trokken zich er niets van aan. Ik vind: een beetje respect mag wel. Van beide kanten, uiteraard.

Wat betekent integratie voor u?

Özçelik: De taal spreken, dat is het allerbelangrijkste. Daarom spreken mijn vrouw en ik ook bijna uitsluitend Nederlands met de drie kinderen. Ik heb moeten vechten om er te komen, ik wil dat mijn kinderen het makkelijker hebben.

Welke rol speelt de Turkse cultuur nog in uw leven?

Özçelik: Ik ben een moslim. Ik drink soms een pint en bid ook geen vijf keer per dag, maar geloof moet uit je hart komen. Verder gaan we bijna elk jaar met vakantie naar Turkije, maar als toeristen. Na twee weken heb ik al heimwee. Teruggaan naar Turkije zou voor mij erg moeilijk zijn. Ik heb nog nooit echt aan die mogelijkheid gedacht – maar als het zover komt, zal ik vechten tot mijn laatste snik.

Bestaat er ook veel omgekeerd racisme?

Özçelik: Ik ken erg veel Turken in Antwerpen en ik kan zeggen dat ik met mijn opvattingen tamelijk representatief ben. Wij hebben hoegenaamd niets tegen de Belgen. Al hebben heel wat Turken het nog altijd moeilijk op de arbeidsmarkt en in het uitgaansleven. Een jaar of tien geleden was dat veel erger, maar er zijn nog altijd dancings waar vreemdelingen niet binnen mogen. Ik liet dat vroeger nooit aan mijn hart komen, ik kan goed relativeren. Maar ik ken Turkse jongeren die woedend zijn op overtuigde Blok-militanten. En die Filip Dewinter – hoe zal ik dat zeggen – eens ‘bij zijn kraag’ zouden willen pakken.

Wat zou u met Filip Dewinter willen doen?

Özçelik: Zeker zijn huis niet renoveren. (lacht) Nee, ik heb hem ooit ontmoet. Hij was op de markt folders aan het uitdelen. Ik stapte op hem toe en zei: Ik ben een Turk en zou eens met u willen praten. Dat vond hij goed. Ik vroeg hem waarom hij zo tegen de vreemdelingen is. Omdat ze het werk van ons volk inpikken, zei hij. En verder zei hij nog dat het Blok een gewone partij is als alle andere. Onzin, natuurlijk. Dus ik zei: Ik ga tégen u stemmen. Daar moest hij eens om lachen.

Waarom gaat u zelf niet in de politiek?

Özçelik: Later misschien. Ik wil mijn zaak uitbouwen en zorgen dat ik in de bouwsector een goede naam krijg. Zodat er eens positief over ons wordt gedacht. En ook om Turkse jongeren het goede voorbeeld te geven, om hen duidelijk te maken dat een Turk hier wel degelijk iets kan bereiken. Dat is uiteindelijk toch de beste manier.

U hebt nu de dubbele nationaliteit. Stel dat u moet kiezen.

Özçelik: Dan wordt het de Belgische.

U bent helemaal geen ‘vreemdeling’.

Özçelik: Nee. Ik ben een Antwerpenaar en daar ben ik fier op. Ik ben trouwens een groot supporter van Germinal Beerschot.

Erg veel bakken die er niet van.

Özçelik: Hola, ze maken nog altijd kans op een Europees ticket.

Joël De Ceulaer

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content