Rudy Collier

Een vrouw wordt overvallen op straat. De dader is een Belg – een blanke, autochtone Belg. Moet je dat als journalist erbij vermelden? ‘Ik begin het mij af te vragen’, zegt Rudy Collier. ‘Want als je het niet doet, zal vrijwel iedereen automatisch denken dat de dader een Turk of een Marokkaan is. Zover is het dus al gekomen.’

In november 1991 coördineerde Rudy Collier De Antwerpse Morgen. De dag na Zwarte Zondag was de frontpagina van die krant geheel zwart. Een statement dat hij nu niet meer kan maken, want een regionale zender is bij decreet verplicht tot ‘objectieve’ verslaggeving.

Wat was uw eerste reflex op Zwarte Zondag?

RudyCollier: Laten we extreem-rechts met alle middelen bestrijden, het de kop indrukken. Toen dachten we nog dat dat zou kunnen.

Door erover te schrijven, door te laten zien wie ze zijn.

Collier: Ja. Maar volgens mij heeft zowat iedereen dezelfde fout gemaakt. Het Blok schuwt de clichés niet en de tegenstanders zijn ook in clichés gaan denken. Alles wat het Blok zei, was verzonnen. Het waren allemaal dommeriken. Die reflex bestaat nog altijd bij sommige intellectuelen: ‘Oh, wat een dom en agressief volkje.’ Nu, agressief zullen ze zeker zijn. Maar dom? Je hebt nu een strekking die zegt: ‘Laat ze het zelf maar eens proberen, in de districtsraden.’ Het probleem is: ik denk dat ze dat goed zullen doen. Voor de meerderheid althans, want ik zou niet graag tot de minderheid behoren in een district waar het Blok de baas is.

Dus de decentralisatie in Antwerpen zal op termijn in de kaart van het Blok spelen?

Collier: Van de verkiezingen van de districtsraden zal volgens mij meer afhangen dan van de gemeenteraadsverkiezingen. Het kan twee kanten op: ofwel wordt in de districten het fundament gelegd voor de definitieve doorbraak van het Blok, ofwel wordt het fundament gelegd voor de strijd op het terrein tegen het Blok.

Waarvan hangt het af welke kant het zal opgaan?

Collier: Het probleem zit in Borgerhout, Wilrijk, Ekeren en Hoboken. Ik heb met mensen uit alle partijen gepraat. En wat blijkt: de democratische partijen hebben in die districten geen politiek personeel. Dus ze moeten op zoek naar nieuwe mensen om op hun lijst te zetten. Maar dat is niet zonder gevaren. Want die nieuwe mensen, wie zijn dat? Hoe stabiel zijn die? Voor hetzelfde geld gaan ze mee in de logica van het Blok, stemmen ze mee met de voorstellen van het Blok. Of stappen ze op termijn over naar het Blok.

En het positieve scenario?

Collier: Als burgemeester en schepenen mee willen, kunnen vanuit die districtsraden effectief een aantal problemen worden opgelost. Vaak gaat het om een amalgaam van kleine problemen. Een voorbeeld: ik snap niet waarom de straatverlichting in Borgerhout slechter moet zijn dan die in Antwerpen-Zuid. Als je daar iets aan doet, neem je bij veel mensen een stuk van dat subjectieve onveiligheidsgevoel weg.

Hebt u een missie met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen?

Collier: Het verontrust mij dat de Antwerpse politici lichtelijk in paniek zijn en alles willen doorschuiven naar de media. Maar ik ga mij de zwartepiet niet laten toespelen. Ik ga ook geen poging doen om het probleem op te lossen door over een aantal dingen te liegen. Waar ik wel voor uitkijk, is dat ik geen gratuite forums bied. Een mooi voorbeeld: het asielcentrum in Ekeren. De federale overheid voerde een kanon aan en hier stonden de kanonniers klaar. Er werd meteen een buurtcomité opgericht – het Blok maakte geen heisa, het buurtcomité maakte heisa.

Terwijl het Blok er wel achter zat.

Collier: Heel intelligent gezien van hen. Nu, protesteren is ieders goed recht. De vraag was: wat doet ATV hiermee? Er zijn een paar vastgeroeste wetten van verslaggeving. Het eerste wat populaire media in zo’n geval doen, zijn straatinterviews. En de beste oneliner wordt de kop. Niets op tegen: ATV doet ook straatinterviews, meestal is dat leuk en je kunt zelf zorgen voor een evenwicht tussen voor- en tegenstanders. Maar bij het eerste protest tegen het asielcentrum heb ik beslist om geen straatinterviews te doen. Ik vond dat we moesten wachten tot ook de andere kant van zich had laten horen. Een Antwerpse krant bracht meteen als grote kop de uitspraak: ‘Ik koop een doberman’. Dat zou ik nooit uitgezonden hebben. Een journalist is geen megafoon, hè. In die zin vergelijk ik het Blok met een bloem in potgrond. Alle media roepen: Wat een lelijke bloem! Maar ondertussen houden bepaalde media die potgrond voortdurend nat. Zeker in Antwerpen moet je daarmee uitkijken, want je hebt twee soorten Antwerpenaars. De zagers en klagers – de kleinste groep – vinden niets goed, en laten altijd het eerst van zich horen. Je moet wachten op de tweede golf, de mensen die wel graag in de stad wonen en er ook iets van willen maken. Dat heb je in Ekeren gezien.

Politici van het Blok laat u wel aan het woord. Wat is uw vuistregel?

Collier: Geef de keizer wat de keizer toekomt, maar doe hem geen cadeaus. Dat geldt voor alle politici. Mocht het Blok racistische taal uitslaan, dan zou ik zeggen: no way. Een politicus moet je beoordelen op wat hij zegt en doet.

En op zijn programma.

Collier: Akkoord, maar vraag eens aan de gemiddelde Antwerpse politicus waarom het Blok precies een ondemocratische partij is? Velen zullen het antwoord niet kennen.

Is het niet de taak van de pers om dat nog eens uit te leggen?

Collier: Ik vraag mij af: waarom doen politici dat niet? Zodat de pers het kan vertalen. Ik vond het incident met Noël Slangen in de dioxinecommissie een mooi voorbeeld. Hij stelde de fundamentele vraag: zijn we niet te laks tegenover het Blok? En het is nooit te laat om de juiste vragen te stellen.

In Antwerpen slaat die vraag niet echt meer aan.

Collier: Nee, wie in Antwerpen tegen het Blok is, wordt automatisch in de linkse hoek gesitueerd. Dat is een slechte zaak voor de democratie: wie tegen het Blok is, zit in het andere kamp. Maar wat is dat, het andere kamp? De democratie, gewoon.

U bedoelt: democratisch rechts heeft geen speelruimte meer.

Collier: Het lijkt wel alsof je in Antwerpen niet meer fatsoenlijk rechts kunt zijn en toch tegen het Blok. Dat is de evolutie die je begint te voelen: aanvaard hen. Nog een redenering die je vaak hoort: het cordon sanitaire is mislukt. Onzin. Als het cordon was mislukt, zaten ze nu in het stadsbestuur.

Het cordon is mislukt, omdat het Blok toch bleef stijgen.

Collier: Het doel was: hou ze van de macht. Dat is gelukt.

Zal het cordon standhouden in Antwerpen?

Collier: Na deze verkiezingen wel. Gelukkig zijn de nationale partijvoorzitters heel consequent. Het is ook opvallend dat er nogal wat rechtse politici hoog op de lijsten staan, neem nu Filip Heylen bij de CVP. Of dat maatschappelijk gesproken een goede evolutie is, laat ik in het midden. Maar strategisch gezien is dat misschien geen slechte zet. Men heeft heel lang gedacht dat de dam tegen het Blok aan de linkerzijde lag. Misschien ligt daar wel een stuk van het failliet van de anti-Blok-strategie. Misschien ligt de dam tegen extreem-rechts wel bij democratisch rechts. Maar de weldenkende, democratisch-rechtse politicus mag niets meer zeggen of hij is een Blokker. Dat is een verarming van de democratie.

Wat verwacht u in oktober?

Collier: Het gevaar is het grootst in de districten, omdat het Blok daar maar één ding nodig heeft. In Ekeren: het asielcentrum. In Wilrijk heeft het Blok in juni een flinke opstoot gekregen omdat er maandenlang migrantenbendes actief waren. En het beste voor het Blok – om het wat cynisch te zeggen – is een moord op een middenstander. Als dat twee weken voor de verkiezingen ergens gebeurt, halen ze in dat district zestig procent. Daarom is de politie het sterkste wapen tegen extreem-rechts. De nieuwe hoofdcommissaris Luc Lamine wordt even belangrijk als de burgemeester. Lamine komt uit Antwerpen-Noord en het is geen toeval dat de criminaliteit daar gedaald is. Hij is de man van de snelle aanpak, en dat werkt.

Stel: het Blok behaalt straks de meerderheid. Wat doet u dan?

Collier: Als hoofdredacteur kan ik nu niet zeggen: ik ga in het verweer. Dus als het zover komt, zal ik aan de Vlaamse gemeenschap vragen om het decreet te veranderen. Ik wil best subjectief zijn – als ik dat mag.

Joël De Ceulaer

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content