Eddie Battle

Als geen ander weet hij waartoe discriminatie in staat is. Zijn vader was een Amerikaanse GI van een zwart bataljon dat in 1944 België van nazi-Duitsland kwam bevrijden. Zijn moeder werkte zoals haar ouders in de steenbakkerijen van Noeveren, de Boomse arbeiderswijk naast het Nielse Hellegat. Zijn ouders konden niet trouwen, want de Amerikaanse wet verbood elke relatie, laat staan een huwelijk tussen een zwarte en een blanke. Daar kwam pas midden jaren zestig verandering in.

Vader Battle erkende de zoon, trok verder naar Duitsland en keerde dan terug naar de Verenigde Staten. Hij hield altijd contact maar hij en de moeder van zijn zoon stichtten elk hun eigen gezin, gescheiden door een oceaan. Eddie Battle (54) werd opgevoed door zijn grootouders in een klein werkmanshuisje, waar nu het steenbakkerijmuseum van Boom (EMABB) is gevestigd.

In 1969 werd Battle politieagent in zijn geboortedorp, in 1974 officier en een jaar later adjunct-commissaris in Wilrijk. Na de fusie bleef de donkere agent carrière maken in Antwerpen. Battle werkte in Borgerhout en de volkswijk Seefhoek. Dat zijn moeilijke wijken waar geüniformeerde macho’s à la Johan Demol graag met de grove borstel door zouden gaan. Zo niet Eddie Battle. Hij pleit in alle omstandigheden voor overleg en preventie.

‘Ik haat cowboys en crime-fighters. Een agent die geweld gebruikt, is zelf gewelddadig’, is een van zijn geliefkoosde uitspraken. Want zelfs in de moeilijkste buurten helpt mensenkennis, geduld en veel praten, weet de gedreven politieman die in 1994 commissaris werd in Boom, waar hij altijd was blijven wonen.

Eddie Battle: In mijn periode in de Gasstraat (Antwerpse Seefhoek, nvdr) heb ik enorm veel opgestoken. Ik onderhield goede contacten met de bevolking en stelde vast dat al die zogenaamde Vlaams Blokkers gewone, sympathieke mensen waren. Die mensen die voor het Blok stemmen, zijn helemaal geen racisten maar mensen die door het slechte beleid naar het Blok worden gedreven. Het is zoals in het voetbal. Gaat het slecht met de ploeg, dan roepen de mensen om een andere trainer. Gedurende vijftien jaar verkondigde ik in Antwerpen dat het bestuur naar de burgers moest luisteren. Het bestuur wilde dat niet. Nu moet het het Vlaams Blok de zwarte piet niet toespelen. Mensen stemmen niet omwille van het racisme voor het Blok, maar omdat de beleidsmensen hun job niet deden. Het Vlaams Blok maakt zichzelf niet groot. Dat doen de andere partijen.

U verliet Antwerpen, koos voor Boom.

Battle: Dat was een moeilijke keuze.

Waren de politici in Antwerpen blij met uw vertrek?

Battle: Sommigen wel, anderen niet. Bij een deel leefde zeker de angst dat een zwarte commissaris in de kaart van het Blok zou spelen. Fout, want toen ik vertrok, gingen er petities rond in de Seefhoek en kreeg ik bloemen van de lokale winkeliers. Het verkiezingsbastion van het Blok wilde mij houden. Die mensen zijn niet racistisch.

Nee?

Battle: Nee. Dat racisme wordt overdreven, leidt tot paniekvoetbal en dus tot nog meer negatieve effecten. In plaats van het Vlaams Blok altijd in de hoek te duwen, zou het bestuur beter een goed langetermijnbeleid uitstippelen. Het Blok hoeft niet te worden bestreden, want er valt niets te bestrijden. Een slecht geleid bedrijf dat klanten verliest, moet de concurrentie niet de schuld geven. Als een stadsbestuur een goed beleid voert, wordt het daarvoor bij de verkiezingen beloond.

Wat deed uw migrantencel die voor de vorige gemeenteraadsverkiezingen zo nodig moest worden opgedoekt?

Battle: Bij de doorbraak van het Blok midden jaren tachtig in Antwerpen zat ik in de cel-automatisatie van de politie en bezocht ik alle commissariaten. Zo belandde ik ook bij commissaris Charles Nuyts in Borgerhout. Het was de tijd dat het Blok rel schopte rond de moskeeën. Vanzelfsprekend praatten we over de opkomst van extreem-rechts. De commissaris had daar een goede kijk op en vroeg of ik bij hem een cel-migranten wilde opstarten. Hij wou de integratie bevorderen en een brug slaan tussen allochtonen en de politie – die als zeer repressief werd beschouwd – en autochtonen en allochtonen met elkaar in contact brengen. Vergezeld door een maatschappelijk assistent ging ik dan, in burger, met de mensen over hun problemen praten. We stapten naar de moskeeën en de Turkse en Marokkaanse bevolking, belegden vergaderingen met de autochtone Antwerpenaars. Eigenlijk speelden we vrederechter. We hebben veel initiatieven uit de grond gestampt, zoals een migrantenraad. Die is nadien doodgebloed omdat de politiek er zich mee bemoeide en ging zeggen wie er wel en wie er niet in mocht. We zorgden ervoor dat het slachthuis werd opengesteld voor rituele slachtingen. Enfin, ik heb daar heel veel vrije tijd ingestoken.

Hoe was uw verhouding met burgemeester Bob Cools?

Battle: Heel goed.

Waarom was de stad u dan liever kwijt dan rijk?

Battle: Dat was paniek, het jaar voor de verkiezingen. Alles wat met migranten te maken had, moest onder de mat. Dom, want de modale Blok-kiezer was tevreden over wat wij deden. Wij losten ook hun dagelijkse problemen op. We bespraken de problemen tussen allochtonen en autochtonen bij de mensen thuis. We zetten alle betrokkenen aan tafel. Het oude spreekwoord blijft overeind: onbekend is onbemind. Daarom houd ik niet van het woord racisme. Het gaat over vooroordelen, xenofobie, angst voor het onbekende.

U zei dat het korps de naam had repressief te zijn. Was het ook racistisch?

Battle: Elke politieagent is bijna per definitie conservatief. Alles wat niet aan het profiel van de burgerman met de jas en de aktentas beantwoordt, alles wat onconventioneel is, is in zijn ogen verdacht. Dus ook kleurlingen. Als er vlak na een overval een keurige heer voorbijloopt, zegt geen agent: daar loopt de dader. Loopt daar iemand met een oorbel en een sjofele jeans, is die alleen al daardoor verdacht. Voorts is er racisme, maar dat blijft beperkt.

Wordt het bestreden?

Battle: Hoe hoger in rang, hoe minder het racisme wordt bestreden. Tachtig à negentig procent van de hogere officieren is erg conservatief. Toen ik in Boom begon, had een agent een kuif en een andere een oorbel. Mij stoort dat niet. Andere officieren lopen al de muren op als een agent een baard heeft. Maar dat is nog geen racisme.

U bent daar optimistisch over.

Battle: In Boom wordt nu ook al wat meer Blok gestemd. Ik weiger die kiezers als racisten te beschouwen. Zelfs de lokale fractieleider van het Vlaams Blok noem ik geen racist. Bijlange niet. Maar je moet weten wat racisme is. Dat is ervan uitgaan dat een ander ras minder waard is dan uw ras. Weinig mensen denken zo. Wat stoort de mensen dan? De criminaliteit. Er leeft een vooroordeel tegenover bepaalde bevolkingsgroepen en het is waar dat er meer criminaliteit is bij allochtonen dan bij autochtonen. Maar dat is ook gemakkelijk verklaarbaar. Nu goed, de mensen weten dat van die criminaliteit en de media versterken dat vooroordeel dagelijks. Gevolg: als mensen nu een mens met een donkere huidskleur zien, worden ze bang en passen ze hun houding aan. Intussen jutten ze mekaar nog wat op. Maar diezelfde mensen vinden op hun vakantie in Marokko en Turkije de Marokkanen en Turken niet minderwaardig, maar fantastisch. Het is een kwestie van beeldvorming.

U maakt zelfs geen onderscheid tussen de kiezers en het kader van het Blok?

Battle: Als u mij zou vragen: is Filip Dewinter een echte racist, dan zou ik zeggen dat ik daaraan twijfel. Het Blok doet uitspraken om zich te profileren en te scoren. Maar ik blijf geloven dat zeer weinig mensen echt racist zijn. Ik heb veel stages gelopen in de Verenigde Staten. In een bepaald politiekorps stond een kapitein bekend als een fervent aanhanger van de Ku-Klux-Klan. Ik wist dat niet. Toen die kapitein me bij hem thuis uitnodigde voor een etentje, zei hij: ik heb niets tegen mensen van uw kleur, wel tegen mensen van uw kleur die in mijn wijk criminele feiten komen plegen. Hij vertelde dat hij onder zijn kennissen veel kleurlingen telde met wie hij gewoon een pintje ging drinken. Ik kon dat toen, twintig jaar, niet geloven. Maar eigenlijk was dat een modale burger met een bepaalde ideologie, die niets tegen kleurlingen had. Als hij een echte racist was geweest, had hij me niet eens uitgenodigd.

Dewinter bespeelt het racisme uit opportunistische overwegingen. Hij doet dat omdat hij denkt dat hij daar macht mee kan verwerven. Is het dat wat u zegt? Het hele discours van het Blok gaat toch over ‘migranten buiten’?

Battle: Natuurlijk. Dat racisme hoort bij het imago van het Blok. Maar mocht Dewinter een bedrijfsleider zijn, hij zou ook een kleurling aannemen die er met kop en schouders boven uitsteekt. De racistische X-side van voetbalclub Antwerp heeft geen moeite met de eigen kleurlingen.

Wel met die van de andere ploeg.

Battle: Dat is toch onlogisch voor een racist? Een echte racist keert zich ook tegen de zwarte in zijn eigen ploeg. Maar neen, de eigen kleurling dragen ze op handen.

Het is, karikaturaal gesteld, zoals de rosse met sproeten en een snottebel? Die heeft het in de klas ook altijd gedaan.

Battle: Ja. Ik heb minder hinder van mijn donkere huidskleur dan een blanke van zijn hazenlip. Ik vind kleurling zijn geen echte handicap. Anderen worden voor mankepoot en hazenlip uitgekreten. Dat is veel erger, omdat ze echt een handicap hebben. Ik kan best lachen met een mop over een kleurling. Ik vertel ze zelf.

Dokters en pastoors vertellen de beste moppen over hun eigen beroep.

Battle: Natuurlijk.

Het is iets anders wanneer iemand een aangifte doet bij de politie en aan het loket te horen krijgt: ach, madammeke, ’t zijn altijd dezelfden, die Marokkanen.

Battle: Dat kan niet. Maar dat komt omdat de politie in het algemeen vaak faalt in klantvriendelijkheid. Politiemensen die zoiets antwoorden, zijn ook in de rest van hun beroep niet correct. Een agent die brutaal is tegenover een vreemdeling, is dat ook tegenover het zogenaamde eigen volk.

Aan de andere kant roepen ook allochtonen bij het kleinste incident dat ze racistisch worden behandeld.

Battle: Als ik hier een allochtoon tegen mijn adjunct hoor zeggen dat hij een racist is, wat hij absoluut niet is, dan loop ik even binnen in het bureau van mijn collega. Als die allochtoon mijn donkere huid ziet, is mijn adjunct ineens geen racist meer. Zo snel verandert dat. Ook wie na een sollicitatie niet wordt aangenomen, zoekt nadien al te gemakkelijk excuses. Ik was in Antwerpen adjunct-commissaris-hoofdinspecteur en had er commissaris kunnen worden. Wie wat in zijn mars heeft, bereikt de top. Maar allochtonen hebben natuurlijk een achterstand, cultureel en qua opleiding. Dat is een enorme handicap in een land waar de eisen voor een baan hoog liggen. Het is dan ook logisch dat veel allochtonen uit de boot vallen. Dat heeft te maken met een gebrek aan competentie.

En dus aan opleiding.

Battle: Ik vind dat er zoveel mogelijk allochtonen bij de politie in dienst moeten komen en de burgemeester van Boom bemoeit zich niet met de indienstnemingen van de politie. Maar met een kapotte bal kun je niet voetballen. Met andere woorden: wie niet bekwaam is, komt er niet in. Ik heb de voorbije jaren zeven mensen in dienst genomen, maar geen allochtoon gevonden. Ook Antwerpen vindt de mensen niet. Kandidaten moeten daar hoger middelbaar onderwijs gevolgd hebben en door de selectieproeven geraken. De eisen zijn zo hoog dat er weinig allochtonen bij de politie terechtkomen. Dat geldt voor veel banen: de meeste allochtonen komen uit het beroepsonderwijs. Maar onze jongste indienstnemingen waren mensen die hogeschool en drie jaar universiteit hebben gedaan. Terwijl de diplomavereiste slechts lager middelbaar onderwijs was.

Misschien moet u die groep extra bewerken, zodat de allochtonen solliciteren?

Battle: Antwerpen doet dat, maar het is moeilijk.

De politie is de vijand.

Battle: Dat ook. Ik heb opleidingscentra in Nederland en de Verenigde Staten bezocht. Het is overal even moeilijk. Alleen theoretisch lijkt dat simpel. Maar de allochtonen die echt verstandig zijn, een goed diploma hebben en in het leven iets willen bereiken, komen niet naar de politie. Dat worden journalisten, advocaten, dokters. Er is geen middenklasse. Ofwel volgen de allochtonen dik tegen hun zin beroepsonderwijs, ofwel gaan ze ineens veel hoger. Er zijn er bijna geen die alleen middelbaar onderwijs gevolgd hebben. Dat is geen probleem van racisme, maar van opleiding. Het is een kwestie van tijd en een probleem van alle migranten, van alle tijden en landen.

P.R.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content