Oorlog went snel. De avond dat de bombardementen op Afghanistan begonnen, veegde de VRT er zijn beide netten voor schoon, al viel er bitter weinig te melden. Maar al na een paar dagen was het niet eens meer het eerste item in het journaal. Vooral déze oorlog wende snel _ toch in het Westen _ omdat hij logisch en onontkoombaar leek. Iedereen zat erop te wachten. Want de terroristen hadden het er op 11 september naar gemaakt en verdienden niet beter.

De terreur in New York en Washington heeft voor een collectief trauma gezorgd. De vijfduizend slachtoffers hadden, bij wijze van spreken, wijzelf kunnen zijn. Vandaar dat zelfs brave Brusselse burgers konden opschrikken toen ze in de hall van hun appartementsgebouw verdachte enveloppen met wit poeder aantroffen. Al ging het om een misverstand of een misplaatste grap, deze burgers vonden het helemaal geen buitenissige gedachte dat het nu hun beurt was om het doelwit van de terreur te worden, antraxgewijs dan.

Daarom denken wij anders over de doden van 11 september dan over de dagelijkse slachtoffers van terreur en blind geweld in pakweg Afrika, of over de zovele negerkindjes die elke dag van honger doodgaan. Wij vinden hun ellende en dood jammer-maar-helaas, iets waaraan weinig te doen valt en wat hopelijk wel zal ophouden met de tijd. Daar hebben de journaals het al helemaal niet over. Want ook dat went.

De angst om zelf het volgende slachtoffer van de terreur te worden, maakte de oorlog aannemelijk, aanvaardbaar, zelfs noodzakelijk. Die paar handvollen vredesbetogers her en der veranderen daar niet veel aan. En dat geldt evenzeer wanneer al eens een slimme bom niet zo slim blijkt te zijn en toch burgers doodt _ ver weg in Afghanistan. Want, welja, als daar gehakt moet worden, mag al eens een spaander in het rond vliegen.

Er kan geen twijfel over bestaan dat de terreur drastisch moet worden aangepakt, misschien minder om specifieke daden te bestraffen dan wel om deze terroristen voor altijd te stoppen. Dat is een taak die de reikwijdte van het gerecht overstijgt. Osama Bin Laden en de zijnen komen er niet af met het excuus van een ongelukkige jeugd of een onweerstaanbare drang. Internationale rechtbanken die misdaden tegen de menselijkheid vervolgen, de tienduizenden doden van Bosnië of de honderdduizenden van Rwanda, doen dat alleen wanneer gedane zaken geen keer meer kunnen nemen. En de Amerikanen lusten zulke rechtbanken toch al niet.

Dus moet het geweldsapparaat van de staat in actie komen, het leger. En zijn business is oorlog. Zo heeft de oorlogslogica zich geruisloos genesteld. Maar oorlogstijd is nooit goed voor het begrip of de nuance. Dan moeten immers niet alleen de troepen maar ook de geesten worden gemobiliseerd. Nieuws verglijdt dan al snel en even geruisloos naar propaganda, naar eenzijdigheid, censuur en leugen. Collateraldamage valt nooit te vermijden. Niet dat een excuus denkbaar is voor de massamoord van 11 september. Al was het maar om herhaling ervan te voorkomen, zou het niettemin goed zijn om te weten waar de terreur vandaan komt, waarin de haat wortelt die zoveel fanatisme kweekt, of waarom armoedzaaiers in anderhalf continent toch een volksheld maken van een terrorist, die nochtans geen zier om hen geeft.

Maar de oorlog doet niet aan reflectie, luistert niet naar argumenten. Hij geeft aan wie ook het recht van de sterkste aan zijn kant heeft.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content