?Een spiraal van opbod biedt ons geen per- spectief.? Vlaams Minister van Cultuur en Sport Luc Martens (CVP) over het nieuwe decreet op de niet-betaalde sportbeoefenaar.

Van 1 januari af kunnen in Vlaanderen niet-betaalde sportbeoefenaars jaarlijks vrij overstappen naar de club van hun keuze, zonder dat daar een transfersom of een licentievergoeding aan te pas komt. Die nieuwe vrijheid wordt ingeschreven in het decreet op de niet-betaalde sportbeoefenaar. Zo’n decreet bestond al namelijk, het decreet- Declercq van 25 februari 1975 maar het werd nauwelijks toegepast of ingeroepen, ook omdat het geen sancties vermeldde : wie er zich op beriep, moest dat door de burgerlijke rechtbank laten doen. Bovendien kon de club verzet aantekenen, waardoor de volledige verzoeningsprocedure de sporter negen maanden aan de kant kon houden. Bovendien benadrukten sommige federaties dat wie ontslag nam bij zijn club, dat automatisch ook deed bij de federatie, wat doorgaans het einde betekende van een sportieve loopbaan op niveau. In het reglement van de voetbalbond, bijvoorbeeld, stond zelfs tot voor kort dat haar leden er zich toe verbonden bij geschillen niet naar de burgerlijke rechtbank te stappen.

De processen van de jongste jaren en dan vooral het arrest- Bosman gooiden het hele veld open. Het debat over de aanpassing van het decreet van ’75, dat al een aantal jaar aansleepte, schoot van dan af aan echt op. Terwijl de voorstellen van de vorige ministers voor Cultuur en Sport Patrick Dewael (VLD) en Hugo Weckx (CVP) onafgewerkt bleven liggen, slaagde Luc Martens (CVP) er wel in om in no time een vereenvoudigd, duidelijk en kort decreet door het parlement te krijgen. Niemand stemde tegen, het ontwerp werd met 88 stemmen bij 23 onthoudingen aangenomen. Dat de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBVB) bezwaar aantekende en zich tot het Hof van Cassatie wendde om het decreet te laten opschorten, kan daar niets aan veranderen.

LUC MARTENS : Het decreet gaat onveranderlijk in op 1 januari, maar aangezien de transferperiode pas op 1 juni start, is er voldoende tijd om eventuele vragen of problemen voordien te behandelen. Dat kan, op voorwaarde dat het praktische modaliteiten betreft, die de essentie van het decreet niet raken : de speler moet over zijn vrijheid kunnen beschikken en het kan niet dat er bij overstappen nog vergoedingen betaald worden. Op die punten wijk ik niet.

De voetbalbond vraagt opschorting van het decreet omdat daarbij alle Belgen niet langer gelijk zouden zijn voor de wet. Een Waalse club kan een speler uit een Vlaamse club gratis overnemen, maar wie bij een Waalse club spelers weghaalt, moet betalen. Bovendien vecht de KBVB aan dat de Vlaamse regering bevoegd is voor dit soort beslissingen. Arbeidsrecht is in tegenstelling tot sport nog altijd een federale materie.

MARTENS : De vraag of wij bevoegd zijn voor deze materie, werd ook al in het parlement gevoerd. Wij willen ook wel weten wat de rechtbank daarvan vindt. Voorts wil ik duidelijk onderstrepen dat wij geen uitspraken doen over contracten. Als daar een federale wet over bestaat, blijft die gelden. Het sportieve aspect en de engagementen die daaruit voortvloeien, gaan ons wel aan. Die moeten kunnen gebeuren in een geest van vrijheid, zoals ook het arrest- Bosman al aangaf. Mensen als professor Blanpain menen dat wij nog veel verder mogen gaan. Wij wilden dat niet omdat in het debat niet verder werd gedacht en omdat we verkozen niet te brutaliseren, gezien de weerstanden die er tot het laatste ogenblik waren, vooral vanwege de voetbalbond.

Verbaasde de houding van de voetbalbond u ?

MARTENS : Ik ben niet verbaasd, omdat er zeker nog rancunes leven. Ze hebben zich met de huidige situatie echt nog niet verzoend. Dat verwondert mij ; heel wat andere landen kunnen dat wel. Ik stel vast dat ze bij ons blijven beweren dat de vrijheden die men elders zomaar aan spelers geeft, hier onmogelijk zouden zijn. Ik blijf dat betwisten. Het is toch opvallend dat van de honderd erkende sportfederaties, het altijd dezelfde zijn die overal moeite mee hebben : voetbal en, in mindere mate, basket. Niet toevallig speelt in deze federaties het geld een belangrijke rol.

Vooral in het zuiden toont de politiek nog minder moed om afstand te nemen van het sportieve gebeuren en wil men zich zo veel mogelijk met de grote bonzen identificeren. We moeten bekennen dat bepaalde vormen van topsport vandaag niet meer gaan om sport, maar om show die een belangrijke commerciële afgeleide heeft. Ik wist dus wel dat er nog wat op de achtergrond gistte, maar ik had toch verwacht dat ze zich sportief bij het decreet zouden neerleggen. Ik was niet kwaad, wel ontgoocheld.

Je moet kunnen vechten voor iets, vaststellen dat je argumenten de ander niet konden overtuigen en je neerleggen bij de spelregels die in een rechtsstaat worden vastgelegd. Ze doen dat nu in beperkte mate door de belofte het decreet in afwachting van de uitspraak toe te passen in Vlaanderen. Want de vernietiging van zo’n decreet kan jaren aanslepen. Ongerust ben ik er niet in. Ik vind het alleen jammer dat ze door hun klacht de onzekerheid laten aanslepen en de rechtszekerheid voor hun leden in gevaar brengen. Terwijl wij diezelfde rechtszekerheid door het decreet juist willen vastleggen, opdat iedereen klaar en duidelijk weet waar het op staat.

Verwacht u geen moeilijkheden bij de overstap van voetballers uit Vlaanderen naar Wallonië en omgekeerd ?

MARTENS : Nee. Voor ons is het simpel : wie in Vlaanderen speelt, geniet bescherming van het decreet, ongeacht zijn afkomst. Een speler van Oostende kan vrij overstappen naar Luik dat aan Oostende zelfs niets mag betalen. Want overeenkomstig de bepalingen mag een Vlaamse club geen geld ontvangen voor een overgang. Omgekeerd kan het ook : als een speler van Luik opstapt en bij Oostende gaat spelen, wie gaat hem tegenhouden ? Luik heeft misschien wel het recht om een vergoeding te vragen, maar Oostende mag die toch niet betalen. En Oostende is volledig in regel met het decreet wanneer het die speler aanvaardt. In Wallonië kan het tot rechtszaken komen, maar de recente uitspraken liggen zowat allemaal in de lijn van de bepalingen van het decreet.

Had u die praktische problemen niet kunnen vermijden door eerst met uw Waalse en Brusselse collega een akkoord te sluiten ?

MARTENS : We overleggen drie keer per jaar met mekaar. Wat mij betreft, mag dat zelfs vaker. Bij een paar gesprekken voelden we dat hun prioriteiten elders lagen, dat dit decreet voor hen geen voorrang had. We vreesden dat als we op hen moesten wachten, we nog een paar jaar bezig zouden zijn. En ondertussen verslecht de situatie. Als iets ziekelijke vormen begint aan te nemen, vind ik het beter meteen in te grijpen dan de boel te laten sudderen en achteraf vast te stellen dat er zich een langere en moeilijker periode van herstel opdringt dan wanneer je meteen had ingegrepen. Je moet durven door een dal gaan om opnieuw te kunnen stijgen. Langs de andere kant is het nu wachten op een paar uitspraken van de rechtbank. Onvermijdelijk zal Wallonië moeten volgen, ten laatste over twee jaar.

Wat vindt u van de klacht dat het nieuwe decreet de jeugdopleiding nog verder laat verschrompelen ?

MARTENS : Dat is een totaal verkeerde associatie. Ik stel vast dat de inspanningen die clubs in verschillende federaties naar jeugdopleiding toe leverden, onderling enorm verschillen. Berekeningen tonen aan dat jeugdopleiding tot nu toe niet zulke grote happen uit een budget nam. Men pept één en ander op om de publieke opinie te mobiliseren omdat kinderen meer sensibiliseren dan andere dingen voor een deel terecht, omdat ze een afspiegeling zijn van wat we zelf hebben aan hoop en verdriet. Maar men mag kinderen niet misbruiken om de indruk te wekken dat dit decreet de sport kapot maakt. De problemen bestonden vroeger al en die waren vandaag even groot zonder decreet. Wat deed men vroeger aan jeugdopleiding ? Sommigen werkten goed, vooral in de minder commerciële sportdisciplines, anderen deden bijna niets. In het tennis hoor ik geen klachten, terwijl daar toch ook geld mee gemoeid is en de jeugdwerking daar goed verloopt. Hoe kan je de schuld voor al wat in het verleden verkeerd liep, leggen bij een decreet dat nog moet ingaan en waarvan je de eerste gevolgen pas over zes maanden voelt ? Dat is niet fair.

We willen wél samen met de bonden en de clubs zoeken naar nieuwe bronnen van inkomsten om eventueel jeugdopleiding te financiëren. Ik ben niet tegen lidgelden, groepslicenties of opleidingsvergoedingen, voor zover ze niet gekoppeld worden aan een overgang en het ten gelde maken van talent, en ze de vrijheid van overgang niet in het gedrang brengen. Ik geef toe dat we sommige problemen nog moeten ondervangen. Wat, bijvoorbeeld, in het decreet ontbreekt, zijn sancties tegen sporters die door een superindividualistische opstelling lichtzinnig inspelen op de nieuwe wet door bij drie of vier clubs binnen één maand te tekenen en dat meteen daarop te herroepen. Theoretisch kan een team op dertig juni nog een volledige kern hebben en ’s anderendaags twintig ontslagbrieven in de bus krijgen waardoor het zonder spelers zit. Daar moeten we een oplossing voor zoeken, clubs en spelers moeten mekaar respecteren. Een handtekening mag niet lichtzinnig gezet en ongedaan gemaakt worden.

Zijn sporters die vierhonderdduizend frank per jaar verdienen eigenlijk wel niet-betaalde sportbeoefenaars ?

MARTENS : In de oude regeling zat je met drie groepen. De pure amateurs die niet betaald worden, de echte profs die een loon krijgen dat boven het strikte minimum van 499.120 frank per jaar uitkomt, en daartussen een grijze zone die we weggewerkt hebben. Boven het minimumloon heb je de profs. Hun situatie wordt geregeld door het arrest-Bosman. Onder het minimumloon zijn er de niet-betaalden, die geholpen worden door het decreet. Ook zelfstandigen horen daarbij, hoeveel ze ook verdienen. Iemand als Sabine Appelmans, bijvoorbeeld.

Nogal wat betrokkenen bij sportclubs en federaties stellen vragen bij de sancties die aan dit decreet vasthangen. Sommigen zien zichzelf al in de gevangenis belanden.

MARTENS :(geëmotioneerd) Om als overtreder gevangen gezet te worden, moet je met deze materie echt al een recidivist zijn die koppig vasthoudt aan het betalen of eisen van transfervergoedingen of het tegenhouden van spelers. Wie het reglement vergeet aan zijn spelers te geven, wordt niet opgepakt. Vanuit een aantal bonden, die niet tevreden zijn met dit decreet, wordt een sfeer van onzekerheid gecreëerd, onder meer door het vaag houden van informatie. Dat vind ik erg. Wie het decreet leest, weet al gauw dat hij nauwelijks straffen riskeert, tenzij hij echt doelbewust gaat tegenwerken. Als je geen sancties voorziet, houdt niemand zich aan de wet. Dat hebben we ervaren met het decreet van ’75, waar niemand acht op sloeg.

U bent de eerste minister van Sport sinds de bevoegdheidsoverdracht in ’80 die daadwerkelijk werk maakt van een echt sportbeleid. Is dat doelbewust of pikt u alleen noodgedwongen in op de noden van de tijd ?

MARTENS : Neen, zeker niet noodgedwongen. Integendeel, we hebben grote ambities met de sport. Tegenover een overgecommercialiseerde vrijetijdsindustrie moet je een alternatief bieden dat integrerend werkt, waar mensen met hun gezondheid op een positieve manier kunnen omgaan. Dat houdt in : actief nadenken over een strategisch plan voor de topsport, over de rol van Bloso. Wij hopen na Pasen een vrij groot debat te voeren in het parlement, de pers en met de federaties over wat er moet gebeuren met het sportbeleid in Vlaanderen. Ik wens dat dat ook een thema wordt in het kader van de begroting ’98. Wat wil de Vlaamse overheid doen voor de sport ? Twee grote bureaus zijn bezig met de doorlichting en het behoeftenonderzoek om een wetenschappelijke onderbouw te hebben en niet met de natte vinger te werken. Mijn interesse komt uit eigen sportieve belangstelling, al is dat nog geen garantie voor een succesvol beleid. Het is niet omdat ik een verwoed fietser was dat ik automatisch een goede minister van Sport ben.

Vanuit mijn ervaring als leraar ben ik ook bekommerd om de jeugd die het vandaag moeilijker heeft dan vroeger. Ze heeft materieel veel comfort, maar onze generatie had veel geestelijk comfort : de keuzes waren duidelijk, de mogelijkheden waren minder gediversifieerd. Voor de persoonsvorming biedt dat unieke kansen : solidair zijn, team kunnen vormen, de bal letterlijk kunnen doorspelen aan mekaar. Momenteel bedraagt het jaarlijks budget voor sport in Vlaanderen 1,7 miljard frank. Wij mikken zowel op topsport als op sport voor allen. Topsporters kregen in aanloop naar de Olympische spelen een speciaal statuut van tewerkstelling om zich optimaal voor te bereiden. Wij willen dat minstens behouden, indien mogelijk uitbreiden naar meer atleten en ook nagaan wat we kunnen doen na afloop van hun carrière om het zogenaamde zwarte gat te vermijden. Wat sport voor allen betreft, wil ik een grote inspanning doen naar het zuiver lokale vlak, omdat een sportief gebeuren voor de grote massa een lokaal gebeuren is. Dat betekent dat het sport- en clubleven op gemeentelijk niveau een nieuwe dynamiek moet krijgen.

Waarom was die interesse van de overheid van de sport er vroeger niet ?

MARTENS : De tijdsgeest moet er rijp voor zijn. Op dat vlak zorgde het arrest-Bosman voor een grote doorbraak. Er waren vroeger al pogingen en goede intenties bij mijn voorgangers, maar die hadden niet het maatschappelijk draagvlak om door te duwen. Misschien had ik tien jaar geleden ook mijn tanden stuk gebeten, al ben ik vrij hardnekkig. Ik wil nog even beklemtonen dat er vroeger ook een decreet was. Maar nu is de hele sfeer omgeslagen, de ontevredenheid groeit, zelfs bij de clubs tegenover hun eigen federaties. Waardoor je als gesprekspartner beseft dat de meeste huidige tolken niet meer voldoende gelegitimeerd zijn door hun achterban, net als in de politiek. Veel clubs zijn kwaad op de bonden, onder meer in het voetbal. Daar voelt men zich bedrogen. Ze zeggen : de bond was zo arrogant door vijf jaar lang onafgebroken te stellen dat van die hele Bosman-zaak nooit iets zou komen. Zelfs drie weken voor de uitspraak van de advocaat-generaal lachte een van de ondervoorzitters dat gewoon allemaal weg, was er niets aan de hand. Clubs zijn daarom boos. Misschien viel er vooraf nog te onderhandelen over een opleidingsvergoeding. Door het provocerende gedrag van de bonden bleek die kans verkeken.

Was er niet iemand in uw partij die in die zin een verkeerd signaal gaf toen hij beloofde op politiek vlak een oplossing in het voordeel van de sport te vinden ?

MARTENS : Moet ik nu raden om wie het gaat (lacht) ? Voor een deel was dat een spontane opwelling, recht uit het supportershart. Ten tweede bleek achteraf zo zei de premier toch tegen mij , dat hij het niet zo bedoeld had, dat hij geen uitzonderingsstatuut wilde, waarbij het voetbal zich van alles zou mogen permitteren. Maar het was een wat ongelukkige uitspraak op een verkeerd moment. Bij de voorbereiding van dit decreet legde Jean-Luc Dehaene alvast niets in de weg.

U vindt ook dat de sport zich moet herbezinnen.

MARTENS : Als je bij clubs informeert hoe zij het stellen, hoor je toch dat de meesten net de lippen boven water kunnen houden. De bedragen van de lonen van spelers, waar men nu over praat, vind ik echt immoreel, met alle begrip voor de beperkte tijdsduur waarin die mensen hun talent moeten exploiteren. Zo doorgaan in die spiraal van opbod biedt geen perspectief. Je kan dat doortrekken naar het laagste niveau. Is het normaal dat jongetjes van zestien, die op zondagnamiddag als amateur spelen, daar duizend frank voor krijgen ? Dat scholieren al geld krijgen ? Wie als jongere op hetzelfde niveau met muziek bezig is, voelt zich al vereerd als hij mag optreden. Op een bepaald moment had men in de sport de indruk dat men via geld alles kon organiseren. Nu dat niet blijkt vol te houden, schept dat problemen. Clubs beklagen zich nu dat ouders leuren met hun kinderen. Ze brengen ze naar de club die het meest biedt, in een echte opbodpolitiek. Zo’n spiraal is niet goed. Je moet daar durven uitstappen en zeggen : bij ons krijg je niets, behalve een goede werking en goede faciliteiten. Op korte termijn ga je door het dal, maar op lange termijn kom je daar gesterkt uit. Want de opbodpolitiek van die andere clubs is kunstmatig, blijft niet duren. Het is één van de aspecten die ik in het debat over sport in Vlaanderen wil aankaarten.

Geert Foutré

Luc Martens : Er moet een debat komen over het sportbeleid in Vlaanderen.

Jeugdvoetbal : Men misbruikt kinderen om de publieke opinie te sensibiliseren.

Patrick Stevens : speciaal statuut.

Union Sint-Gillis tegen Denderleeuw : wie in Vlaanderen speelt, valt onder het decreet.

Jean-Marc Bosman. Overal heeft men zich aan het arrest-Bosman aangepast. Behalve in België.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content