De oorlogen op de Balkan lijken voorbij. Maar een fundamenteel probleem blijft: niemand heeft ook maar enig benul waar het naar toe moet met Europa’s onstabielste regio.

Na vijftien jaar wil hij eens wat anders gaan doen. De machtsovername in Belgrado, begin oktober, heeft voor hem de cirkel rondgemaakt. Maar de regio blijft ontzettend boeiend, de cultuur bijzonder rijk en de natuur vaak wonderschoon, beklemtoont hij. Ondanks alle oorlogen. Voormalig BBC-journalist Misha Glenny heeft sinds 1986 de gebeurtenissen op de de Balkan op de voet gevolgd. Hij schreef drie boeken over de regio, waaronder het schitterende historisch overzicht The Balkans. 1804-1999. Nationalism, War and the Great Powers. Gesprek met een afscheidnemend Balkan-specialist.

In het jaaroverzicht van 2000 kunnen we eindelijk eens goed nieuws over de Balkan brengen: 5 oktober, de val van Milosevic in Belgrado. Voor de meesten onder ons kwam de Servische revolutie geheel onverwacht.

Misha Glenny: Een vriend van mij in Belgrado, wiens politieke oordeel ik zeer hoog acht, had mij eind augustus gewaarschuwd. Nieuwe sociale krachten waren zich aan het bundelen, het verzet tegen Milosevic nam stilaan de vorm aan van een coherente beweging. En dan was er de keuze van Kostunica als presidentskandidaat voor de verenigde oppositie. Dat was natuurlijk een zeer slimme zet. Kostunica had zich nooit gecompromitteerd met Milosevic, maar hij kon ook niet als een lakei van het Westen worden beschouwd. Op het moment dat oppositieleider Zoran Djindjic besliste niet zelf kandidaat te zijn, maar Kostunica naar voren te schuiven, moest Milosevic beginnen te vechten voor zijn leven.

Alles is beter dan Milosevic. Maar ook Kostunica is een Servische nationalist, en dat baart het Westen zorgen.

Glenny: Ik heb hem vroeger ontmoet. Het is een eerlijke vent. Hij heeft niet veel charisma, maar hij heeft een Christusachtige naïviteit. Hij heeft een zekere waardigheid die in de Servische politiek lang niet te vinden is geweest. De meeste westerse beleidsmakers beschouwen hem als hun meest betrouwbare gesprekspartner in Servië. Als deze man iets zegt, meent hij het ook. Maar in sommige kringen wordt hij inderdaad al afgeschreven als een even vuile nationalist als zijn voorganger. Nationalisme is niet wat Kostunica drijft. In de eerste plaats is de man een democraat en een constitutionalist. Als je met hem praat, komt dat zeer sterk naar voren. Hij is bijna te trouw aan grondwettelijke mechanismen, dat is soms een handicap in een revolutionaire situatie.

Hij was nog maar net president toen hij in Bosnië de begrafenis van een Servische dichter ging bijwonen. Het deed sommigen de wenkbrauwen fronsen.

Glenny: Maar hij ging ook met de Bosnische regering praten. Hij kondigde meteen aan dat hij de diplomatieke relaties tussen beide landen wilde opvoeren tot het ambassadeursniveau. Dat is toch niet de gedragswijze van een doorgefourneerde nationalist? Wat Kosovo aangaat: hij heeft de Albanese leider Ibrahim Rugova geïnviteerd voor een gesprek. Maar Rugova is daar niet toe bereid. En hoe heeft hij de problemen in Zuid-Servië opgelost, toen het bevrijdingsleger daar vorige maand wat kwam provoceren? Heeft hij het leger en de politie erop afgestuurd? Nee, hij heeft de NAVO gevraagd in te grijpen. Wat wil je nog meer? Nee, tot hiertoe speelt Kostunica het spel helemaal volgens de regels.

Kostunica is president, de oppositie is aan de macht in Servië. Maar Milosevic wordt niet uitgeleverd aan het Internationaal Strafhof in Den Haag.

Glenny: Kostunica verwerpt Den Haag niet. Ik ben ervan overtuigd dat het Internationaal Strafhof binnenkort in Belgrado een kantoor zal openen. Maar Kostunica vindt dat Milosevic en zijn aanhangers in Servië zelf moeten terechtstaan.

Is dat realistisch?

Glenny: Na de parlementsverkiezingen in Servië, die op 23 december plaatsvinden, moet dat zeker kunnen. Maar de oppositie moet eerst de controle krijgen over de politie.

Dat is een van de andere punten van kritiek op het beleid van de nieuwe president: Milosevic’ vertrouwelingen aan het hoofd van politie en leger zijn in functie gebleven. Is er eigenlijk wel zoveel veranderd in Belgrado?

Glenny: De grote rivaliteit tussen Kostunica en Djindjic zorgt voor vertraging. Beide heren willen controle krijgen over de ordehandhaving. Kostunica heeft Rade Markovic, hoofd van de geheime politie, en legerleider Nebosja Pavkovic voorlopig laten aanblijven om te vermijden dat Djindjic de hand zou leggen op politie en leger. Maar na de Servische verkiezingen zal Markovic zeker, en Pavkovic waarschijnlijk ook moeten vertrekken.

Verandering is er zeker, ook binnen de politie. Er loopt al een gerechtelijk onderzoek tegen de voormalige grote baas van de douane, een sleutelfiguur van Milosevic’ maffiastaat. En vorige week gaf het Servische ministerie van Binnenlandse Zaken een persconferentie waarin het erkende medeverantwoordelijk te zijn voor de schade die de staat de afgelopen tien jaar heeft aangericht. Een grondig onderzoek naar misbruiken in de eigen gelederen werd aangekondigd.

Milosevic heeft zich laten herverkiezen tot voorzitter van de socialistische partij SPS. Heeft hij nog een politieke toekomst?

Glenny: Het is wel degelijk afgelopen voor hem. Zijn herverkiezing lijkt mij meer een soort wanhoopsdaad. Zijn politieke basis is zo uitgehold, dat een comeback er niet in zit. Ik dacht dat de socialistische partij het wel begrepen zou hebben en zich onmiddellijk ontdaan zou hebben van Milosevic, om zichzelf heruit te vinden als sociaal-democratische transitiepartij. Maar de oude garde staat erg sterk in de SPS. Als gevolg daarvan hebben veel mensen de partij verlaten en zijn er twee splinterpartijen opgericht. De SPS zal wellicht nog wel de grootste oppositiepartij zijn, maar het zal een zwakke oppositie zijn, die niks zal kunnen doen om de gerechtelijke vervolging van Milosevic te verhinderen.

In Kosovo neemt VN-bestuurder Bernard Kouchner na anderhalf jaar afscheid. Heeft hij iets kunnen verwezenlijken?

Glenny: De organisatie van gemeenteraadsverkiezingen was ongetwijfeld een groot succes. Maar in het algemeen gesproken was Kouchner te veel met alles tegelijk bezig. Hij had geen duidelijke prioriteiten. Hij had natuurlijk ook af te rekenen met een chronisch tekort aan middelen. Wie men ook voor deze functie had aangezocht, erg veel kans op slagen was er niet – een baan als deze is veeleer een vergiftigd geschenk.

Komt het ooit helemaal goed met Kosovo?

Glenny: Ik weet het niet. Het is zo’n verdomd lastig dossier. Nu George W. Bush de nieuwe president van de Verenigde Staten wordt, ziet het er voor de Albanezen niet zo goed uit. Niet dat Bush de Amerikaanse troepen gaat terugtrekken, zoals ie tijdens de campagne weleens heeft gezegd. Hij zal nooit iets doen wat het NAVO-bondgenootschap zou kunnen schaden. Maar de Albanezen in Kosovo hadden zeer veel aan de regering-Clinton. Ze hebben zeer nauwe banden met de Democraten – en die hebben ze niet met de Republikeinen. Met Bush in het Witte Huis zal de Albanese strijd om onafhankelijkheid minder internationale steun krijgen.

De facto opereert Kosovo al als een onafhankelijk land. Iedere band met het voormalige Joegoslavië is doorgesneden. Kan de klok nog worden teruggedraaid? Kunnen Albanezen en Serviërs ooit weer samenleven binnen één staatsverband?

Glenny: Dat denk ik niet, nee. Maar vorige week hoorde ik op een conferentie in Denemarken de vorige president van Macedonië, Kiro Gligorov, nog keiharde taal spreken over Kosovo: er kan absoluut géén sprake van zijn dat het Westen de Kosovaren de onafhankelijkheid geeft, betoogde hij. Je kunt het probleem Kosovo niet oplossen zonder rekening te houden met de gevolgen voor Macedonië, met zijn 25 procent Albanezen. En met de gevolgen voor Bosnië, want de onafhankelijkheid van Kosovo zou de Serviërs in Bosnië een sterk precedent geven om ook de onafhankelijkheid van de Republika Srpska te eisen.

Bestaat het gevaar dat er opnieuw geweld uitbreekt in Kosovo?

Glenny: Op grote schaal niet, nee. Maar de Albanezen zullen wel weer in het defensief gedrongen worden. Door de machtswissel in de Verenigde Staten, maar ook door het succes van Kostunica. En doordat de hulp van het Westen voor een flink stuk van Kosovo naar Belgrado zal worden afgeleid.

De Albanese kwestie wordt de volgende twintig jaar het belangrijkste nationaliteitenprobleem in de Balkan. De Albanese bevolking groeit, het opleidingsniveau stijgt, en het nationale bewustzijn neemt toe – behalve in Albanië zelf, dat er economisch te slecht aan toe is.

In het boek The Balkans, dat u vorig jaar publiceerde, schrijft u dat Bosnië en Macedonië de twee grote probleemgebieden zijn in de Balkan. Over Macedonië hebben we de afgelopen tien jaar, toen de rest van het voormalige Joegoslavië in brand stond, weinig gehoord.

Glenny: Het is altijd koorddansen geweest voor Macedonië. Tot nu toe hebben ze dat redelijk goed gedaan. Hoewel de economische problemen natuurlijk reusachtig zijn, de corruptie er welig tiert, enzovoort. Maar Macedonië is gesticht als het land van de Macedoniërs. Over enkele decennia zullen de Albanezen er in de meerderheid zijn. Als we die evolutie haar beloop laten gaan, kan de boel daar totaal ontploffen.

In Bosnië-Herzegovina is er dankzij het Dayton-akkoord al vijf jaar vrede.

Glenny: Het Dayton-akkoord heeft er inderdaad voor gezorgd dat de mensen zijn opgehouden op elkaar te schieten. Maar een coherente, goed functionerende staat heeft het akkoord niet tot stand gebracht. Het zegt toch genoeg dat bij de verkiezingen in de herfst een substantieel deel van de drie bevolkingsgroepen (Bosniërs, Serviërs, moslims) gestemd heeft voor partijen wier principes regelrecht indruisen tegen de beginselen van het Dayton-akkoord? Het feit dat het land grotendeels als een internationaal protectoraat wordt bestuurd, zorgt ook voor een nefaste afhankelijkheidscultuur: lokale politici nemen hun verantwoordelijkheden niet, de lokale ambtenarij is corrupt… En op economisch gebied staat Bosnië helemaal nergens.

Kroatië dan maar. Sinds begin van het jaar is Stipe Mesic daar aan de macht. Over hem wordt veel lof gesproken.

Glenny: De lokale verkiezingen, volgend voorjaar, worden een kritische test. Want vele lokale besturen worden nu nog gedomineerd door de nationalistische HDZ, de partij van wijlen president Franjo Tudjman. Maar hoewel er heel wat spanningen zijn tussen de president en de regering, is er de voorbije maanden inderdaad al een grote vooruitgang gemaakt. Om een heel persoonlijk voorbeeld te geven: de Kroatische diplomaten die ik nu ontmoet, zijn compleet normale, verstandige mensen, zonder op hol geslagen nationalistische gedachten. Dat is een heel verschil.

Economisch blijft ook Kroatië het moeilijk hebben. Het land heeft de hoogste per capita schuld van de hele regio. Het toerisme, van essentieel belang voor ’s lands financiën, komt maar moeizaam weer op gang. Grootschalige investeringen blijven uit.

Maar een positieve evolutie waarover de westerse kranten nauwelijks of niet schrijven, is de geleidelijke terugkeer van de Serviërs. Deze mensen komen terug naar dorpen waar de oorlog vreselijk gewoed heeft, naar dorpen die voor 90 procent Servisch waren, maar intussen voor 95 procent Kroatisch zijn, en ze settelen zich daar opnieuw. Als deze operatie slaagt, dan bewijst dat dat terugkeer ook elders, in Bosnië-Herzegovina bijvoorbeeld, mogelijk kan zijn.

In één jaar tijd raakte Bosnië verlost van Alija Izetbegovic, was in Kroatië Franjo Tudjman zo vriendelijk de geest te geven, en werd in Servië Slobodan Milosevic van de macht verdreven: drie fanatiek nationalistische presidenten zijn van het toneel verdwenen. Ik was er bijna optimistisch van geworden. Maar u…

Glenny: Enig optimisme is wel gerechtvaardigd. Zeker sinds de machtsovername in Servië, op 5 oktober. Voor het eerst in vele jaren is er echt weer hoop op vrede. Maar we mogen niet denken dat de problemen in de Balkan nu opgelost zijn, dat we nu achterover kunnen leunen en ons ontspannen. De situatie is nog altijd fantastisch ingewikkeld. De economie is in een verschrikkelijke staat, de infrastructuur moet worden heropgebouwd, er zijn nog altijd ernstige wrijvingen tussen verschillende etnische gemeenschappen, talloze veiligheidsproblemen zijn onopgelost. En dan is er nog het onderliggende, fundamenteelste probleem: een totaal gebrek aan visie, zowel op het terrein zelf als in de internationale gemeenschap. Niemand heeft ook maar enig benul waar het in godsnaam naar toe moet met deze regio.

De voorbije tien jaar zijn Slovenië, Kroatië, Bosnië-Herzogovina en Macedonië onafhankelijk geworden. Is het nu tijd om de fragmentarisering van de Balkan een halt toe te roepen?

Glenny: Montenegro zou zich nog kunnen afscheiden. Dan zullen de Joegoslavische en de Servische republiek de facto samenvallen. De secessie van Montenegro hoeft niet voor onoverkomelijke problemen te zorgen. President Milo Djukanovic heeft ingezien dat een afscheiding met veel bombarie niemand zou baten. Hij erkent ook dat er in ieder geval zeer nauwe banden met Servië moeten blijven. De Serviërs doen ook niet moeilijk over het vertrek van de Montenegrijnen, zij hebben op dit moment andere dingen aan hun hoofd. Het moeilijkste zal zijn om de 20 tot 30 procent van de Montenegrijnse bevolking die tegen onafhankelijkheid is, over de streep te trekken.

Maar het is wel zeker zo dat als tegenwicht voor die fragmentarisering er nieuwe macroverbanden tussen de Balkanstaten zouden moeten worden gevonden.

Welke vorm kunnen die aannemen? Sommigen praten over diepgaande integratie, waarbij meteen het beeld van een nieuw Joegoslavië voor ogen komt.

Glenny: Het is inderdaad de instinctieve reactie van velen binnen de Europese Unie: laat die Balkanlanden maar eerst weer enigszins integreren, voor ze aan onze deur komen kloppen. Maar die gedachte stuit op een ontzettend groot verzet op het terrein. De Bosniërs en de Albanezen willen alles liever dan de oprichting van een nieuw soort Joegoslavië, want dan komen ze weer in de invloedssfeer van Servië. Dat is geen realistische optie.

Ik denk meer aan grondwettelijke mechanismen, die de rechten van de minderheden en de meerderheden moeten beschermen: dubbele nationaliteit, culturele rechten, open grenzen en dat soort dingen. Nu is het zo dat de grondwetten van de verschillende Balkanstaten op sommige punten met elkaar in tegenspraak zijn. Neem die van Kroatië en die van Bosnië-Herzegovina: de eerste is uiteindelijk de wettiging van een min of meer etnisch homogeen land, de tweede is een soort van Frankenstein-grondwet dat de multi-etniciteit van de staat krampachtig probeert te bewaren, maar niemand voldoening schenkt.

Is integratie in de Europese Unie de uiteindelijke oplossing voor de Balkan?

Glenny: Het is het uiteindelijke doel, ja. Maar snel zal dat niet gebeuren. De staats- en regeringsleiders zijn er in Nice zelfs niet in geslaagd meer duidelijkheid te scheppen over de toetreding van Polen, Tsjechië en Hongarije. Voor het voormalige Joegoslavië en Albanië is het EU-lidmaatschap nog decennia ver weg. De vraag is: wat doen we intussen, in die lange overgangsperiode? Ik heb niet de indruk dat er ook maar iemand in de Unie daar een mening over heeft.

Zou het geen goed idee zijn om ergens in die Europese structuren, bij de Commissie of bij Javier Solana, die toch het buitenlandbeleid van de Unie moet verpersoonlijken, een speciale Balkan task force aan het werk te zetten? Laat een paar specialisten onder leiding van een Europees toppoliticus nu eens het gehéél van de problemen op de Balkan bekijken, een strategie uitwerken om die problemen het hoofd te bieden, en een draaiboek opstellen voor concrete actie. Want het is waar dat de Europese Unie, en zij niet alleen, al enorm veel geld in de regio gepompt heeft. Maar alles gebeurt zo ongecoördineerd, zo chaotisch, en zo zonder enige visie dat die inspanningen nauwelijks resultaat hebben opgeleverd.

Misschien is er in het Westen een soort Balkan-moeheid waar te nemen: de oorlog lijkt voorbij, laat ze het nu verder maar zelf oplossen.

Glenny: Het zou perfect passen in het patroon van de relatie tussen de Balkan en de rest van het continent in de hele afgelopen eeuw: na een periode van intense interventie, vaak militair, wordt de economisch ontwrichte regio volledig aan zijn lot overgelaten. Zowel in de Eerste als in de Tweede Wereldoorlog werd de Balkan het slachtoffer van de ambities van de grote mogendheden. Maar zodra de wapens zwegen, was de regio weer op zichzelf aangewezen.

Maar los van de morele historische verantwoordelijkheid van het Westen tegenover de regio, zijn er ook genoeg praktische redenen om de Balkan niet te laten vallen. Als Europa afhaakt, zal de Balkan een broeinest van criminaliteit blijven: drugs, wapentrafieken, witwaspraktijken, noem maar op. En bovenal zal de stroom van illegalen niet te stuiten zijn. Als wij geen werk maken van de Balkan, blijft de regio een bron van instabiliteit die ook het comfortabele leven binnen de poorten van Fort Europa dreigt te verstoren.

Misha Glenny, The Balkans. 1804-1999. Nationalism, War, and the Great Powers, Granta Books, London, 726 p. De Nederlandse vertaling verscheen bij Kosmos-Z&K Uitgevers.

Christine Albers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content