Het Abos probeert uit zijn as te herrijzen. Zopas maakte de nieuwe topman Jan Gijsen zijn plannen bekend. Er zal gerommeld worden in het bestuur.

Vele lange jaren was het Algemeen Bestuur voor Ontwikkelingssamenwerking (Abos) de uitgelezen biotoop waar de Belgische ziekte ongehinderd kon woekeren. Dat leverde de derde wereld niet weinig witte olifanten, het eigen land evenveel schandalen en het betrokken bestuur een gigantische kater en een nieuwe topman op. Sinds eind vorig jaar is Jan Gijsen Bijzonder Commissaris van het Abos. Amper drie maanden na zijn aanstelling informeerde hij de 250 personeelsleden over de ingrijpende veranderingen die hij onmiddellijk wil doorvoeren. Volgens Gijsen was de tijd er rijp voor. ?We weten onderhand wat hier fout loopt. Zowel de studies van Data-Consult als de doorlichting van Coopers & Lybrand hebben ons meer dan duidelijk gemaakt wat er aan het Abos schort. Daarnaast zijn er de besluiten van de parlementaire opvolgingscommissie en de aanbevelingen van het zogenaamde Osi-team. De interne zoektocht naar het falen is afgerond en moet nu ophouden. Het is hoog tijd dat we de hand aan de ploeg slaan en de negatieve spiraal ombuigen.?

In een vorig leven stond Gijsen veertien jaar aan het hoofd van een sociale-zekerheidsinstelling die de bijdragen van de ambtenaren van provincies en gemeenten beheerde. Daar leerde hij wat bureaucratie en bestuurlijke inertie betekent. Het heeft hem gestaald om in het Abos de strijd met de ambtelijke moloch aan te gaan. Gijsen heeft ook een politiek verleden. Als CVP-secretaris diende hij zowel Leo Tindemans als Wilfried Martens. Of dit een hypotheek op zijn nieuwe functie legt, moet later blijken. Hij aanvaardde de job op het Abos slechts toen bleek dat zowel eerste-minister Jean-Luc Dehaene als staatssecretaris Reginald Moreels (beide van CVP-strekking) hem een grote vrijheid en voldoende armslag wilden geven. Ondanks zijn vliegende start meent Gijsen dat hij er zich niet met een vluggertje van af kan maken. ?Ik ga er vanuit dat ik hier de volgende tien jaar mee zoet ben.?

EEN VEROUDERD BUITENLANDS BELEID

Hoewel de Bijzonder Commissaris ooit een jaartje op het Abos werkte daarnaast was hij twee jaar als ontwikkelingshelper actief , is de verwondering, zoniet verbijstering, over de specifieke bedrijfscultuur van het Bestuur nog intact. ?Iedereen zit in een hokje en niemand praat met iemand. Hoe kan het ook, er is niet eens een koffiekamer ! Op deze manier kan een dienst nooit goed functioneren.? Daar wil Gijsen dus grondig aan sleutelen. De interne communicatie moet verbeteren en de mensen moeten meer verantwoordelijkheid nemen. ?Tot nu toe lag wantrouwen aan de basis van de structuur : iedereen moest alles controleren. Voor een simpele projectaanvraag waren er niet minder dan zeven handtekeningen nodig. In de toekomst zal drie wel volstaan zeker.? Er komt trouwens een nieuwe directie Evaluatie, die nadien eventuele fouten en onzorgvuldigheden moet vaststellen. ?We willen van het verderfelijke paraplusysteem af, waarbij uiteindelijk niemand nog voor iets verantwoordelijk is,? klinkt het uni sono bij Gijsen en Moreels.

Het valt op dat Gijsen heel veel verwacht van persoonlijke inzet, een goede sfeer en een open, dynamische bedrijfscultuur. Zijn voluntaristisch axioma luidt dat een goede organisatie staat of valt met gemotiveerde mensen. Toch wordt er aan de structuren en de functies gesleuteld. Naast de directie Evaluatie komt er een auditcel, één directie Gouvernementele Samenwerking, een woordvoerder en een ombudsman. De kans is zelfs groot dat het Abos tot een parastatale wordt omgevormd, wat meer flexibiliteit mogelijk maakt. Overigens blijven er maar drie directeurs-generaal in de plaats van tien. De vroegere topfiguren verdwijnen niet, maar worden op een zijspoor gerangeerd. Paul Frix zal zich in Parijs, Rome en Genève voor de multilaterale samenwerking proberen nuttig te maken, Roger Lenaerts krijgt specifieke opdrachten buitenshuis, terwijl interim administrateur-generaal Sonja Gerlo in Brussel op de centrale diensten blijft. Alle drie rapporteren ze aan Gijsen en geen van de drie heeft nog directe organisatorische bevoegdheid.

Moreels en Gijsen geloven dat het Abos met deze shocktherapie de Belgische ziekte kan overwinnen. Als goede christen-democraten twijfelen ze er immers niet aan dat het geloof bergen, a fortiori het verziekte Abos, in beweging kan brengen. Een slagvaardiger Abos en een Moreels die zich in zijn denken en handelen niet langer door de schandaalsfeer rond het bestuur geremd weet, worden alleszins spraakmakende factoren in de Belgische diplomatie. Moreels heeft ideeën, durft ze formuleren en schrikt nadien niet terug voor de onvermijdelijke controverses. Zo blijft hij zich ?ondanks het cynisme van de internationale gemeenschap? inzetten voor een multinationale vredesmacht in Oost-Zaïre en wil hij ?ondanks de druk van het Belgisch bedrijfsleven? niet wijken inzake niet-gebonden hulp. Moreels leert trouwens vlug. Na twee jaar op Ontwikkelingssamenwerking kwam hij tot het inzicht dat de structuur van ons buitenlands beleid hopeloos verouderd is. ?Er moet één ministerie komen waarin Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingsbeleid en Buitenlandse Handel worden ondergebracht. De scheiding die nu bestaat, is niet langer verantwoord. Het is nonsens om de zorg voor de mensenrechten alleen in het ontwikkelingsbeleid en niet in Buitenlandse Zaken en Handel te laten doorwegen.?

P.G.

Bijzonder Commissaris Jan Gijsen van het Abos : de paraplu moet weg.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content