Na meer dan een jaar blessureleed is tienkamper Thomas Van der Plaetsen klaar voor het WK in Moskou, dat zaterdag tien augustus van start gaat. Op de Universiade tankte hij het nodige vertrouwen met een titel en een persoonlijk record. ‘Normaal zal dat straks opnieuw sneuvelen.’
Thomas Van der Plaetsen heeft er een beroerd jaar op zitten. Eerst zag de grote belofte van de Belgische tienkamp de Olympische Spelen van Londen aan zijn neus voorbijgaan. Daarna leidde een foute analyse van de hamstringblessure waar hij mee sukkelde tot een erg lange revalidatie. Maar de Oost-Vlaming is geen man die vaak achterom kijkt. Niet naar het jaar dat hij noodgedwongen aan de kant bleef terwijl Hans van Alphen een Belgische tienkamphype ontketende. En niet naar zijn bewogen WK in Daegu, twee jaar geleden inmiddels.
Van der Plaetsen was in 2011 op 20-jarige leeftijd Europees kampioen geworden bij de beloften en had daarbij meteen ook de limiet voor het WK bij de senioren gehaald. Maar enkele weken voor zijn afreis naar Zuid-Korea werd de euforie in één klap tenietgedaan. Vader Van der Plaetsen bleek ongeneeslijk ziek. De grootste supporter werd het zelfs niet meer gegund om zijn zoon, zesde in een gezin van zeven, te zien schitteren aan de andere kant van de wereld. Enkele dagen voor de tienkamp overleed hij. Samen met zijn broer en trainer Michaël was Van der Plaetsen toch al eerder afgereisd, goed beseffende dat de kans groot was dat ze hun vader niet meer zouden zien.
Het WK begon desondanks schitterend. Na de eerste dag stond Van der Plaetsen verrassend vierde. ‘Maar de tweede dag was het plots helemaal op. Zowel mentaal als fysiek. Ik had de weken daarvoor amper kunnen slapen. Ik wist al snel dat ik gewoon moest proberen om de laatste proeven heelhuids door te komen.’ Spijt dat hij toen is afgereisd, heeft Van der Plaetsen gelukkig niet. ‘Voor mij was het een unieke kans die ik moest grijpen. De hele familie stond achter die beslissing. Op sportief vlak was die eerste dag fantastisch. Maar tegelijk was het verschrikkelijk zwaar. Ik herinner mij vooral de pijnlijke momenten en wil er eigenlijk liefst niet te veel aan terugdenken, maar de ervaring blijft natuurlijk wel. Als ik het nu nog eens lastig heb tijdens een wedstrijd, weet ik dat ik die wel zal doorkomen. Ik heb toen veel erger moeten doorstaan.’
Van het begin af aan is jouw broer je coach en jouw zus Helena je manager. Waren zij er al zo vroeg van overtuigd dat hun jongere broer het internationaal zou maken?
Thomas Van der Plaetsen: Dat is allemaal eerder toevallig samengekomen. Mijn broer was de eerste topsporter in de familie. Door blessures is hij zich gaan toeleggen op coachen. Mijn zus was in het management terechtgekomen, maar dat gebeurde allemaal nog voor ik een zeker niveau had bereikt. Ik was een luierik vroeger. Maar op mijn vijftiende sprong ik wel over twee meter. Toen vond mijn broer dat het misschien toch het moment was om eens serieus te beginnen trainen. Onder zijn begeleiding ging dat goed. We richtten ons op de tienkamp en in 2009 werd ik Europees kampioen bij de juniores. Daar is bij ons drieën het enthousiasme gegroeid en zijn we steeds meer gaan geloven in ons project.
Jouw talent was vanaf het begin onbetwist. En toch zou het niet gelukt zijn zonder veel financiële en andere hulp van je familie. Is het niet jammer voor veel jonge talenten dat de steun van overheid en sportbonden zo beperkt is?
Van der Plaetsen: Momenteel verdienen we er inderdaad niets aan. We kunnen overleven, maar mocht ik niet meer bij mijn moeder kunnen wonen, dan zouden we het plaatje toch eens moeten herbekijken. Het is een groot voordeel dat we zo’n klein hecht team vormen. Zo kunnen we de kosten delen. Maar we moeten dus wel alles zelf uitzoeken. Het is via de contacten van Helena dat we in het buitenland met trainers kunnen werken die op een hoger niveau staan. Van de federatie krijgen we elk jaar een kleine beurs, maar nieuwe kennis moet je van hen als talentvolle atleet niet verwachten. Wij gebruiken het geld om zo veel mogelijk in het warme weer te trainen. In de winter in Zuid-Afrika, en in het voorjaar in de Verenigde Staten. Zonder die Amerikaanse stage, bij een van de beste coaches ter wereld, zou ik waarschijnlijk niet klaar geraakt zijn voor Moskou. In één maand tijd heeft hij mij heel veel vooruitgeholpen, zowel qua revalidatie als op technisch vlak.
Blessures zijn voor elke topsporter vervelend. Maar voor tienkampers, met slechts een paar wedstrijden per jaar, kan één kleine misstap een heel seizoen op de helling zetten
Van der Plaetsen: Om een tienkamp af te maken moet je sowieso al heel sterk zijn en voldoende uithouding hebben. Na een blessure duurt het dan ook heel lang voor je lichaam die belasting van tien opeenvolgende disciplines op volle kracht opnieuw aankan. Ik kon twee maanden geleden wel alle nummers apart uitvoeren in competitie, maar dat is nog iets anders dan een tienkamp afwerken. Ik wist dat ik, als ik zou deelnemen aan Götzis, na vier of vijf nummers weer in de lappenmand zou liggen. Vooral de timing kan serieus tegenslaan. Na mijn uitstekend seizoen in 2011 had ik een heel goed trainingsjaar doorgemaakt. Maar één stom voorval twee weken voor mijn eerste wedstrijd en meteen was het hele seizoen om zeep. Zogezegd heb je dan een jaar niets gedaan.
De kwaliteit van de medische begeleiding kan dus bepalend zijn voor een carrière. Maar hebben jullie daar dan voldoende middelen voor?
Van der Plaetsen: Het grootste deel van ons budget gaat naar de medische begeleiding. Die is erg belangrijk, ook omdat ons lichaam eigenlijk niet aangepast is aan de disciplines die we doen. Tienkampers zijn redelijk zwaar voor het hoogspringen en het verspringen en te licht voor discuswerpen en kogelstoten. Twee jaar geleden hebben wij een team opgezet van mensen die genoeg kennis hebben en me van kortbij kunnen begeleiden. Na die blessure vorig jaar zijn we dan iets verder gegaan door in het buitenland nog betere hulp te gaan zoeken.
Uitgerekend in het seizoen dat jij moest toekijken, beleefde de tienkamp een boost in ons land. Veel mensen waren onder meer gecharmeerd door de uitstekende sfeer tussen de deelnemers.
Van der Plaetsen: Dat is zeker een van de redenen waarom ik het zo graag doe. We concurreren wel met elkaar, maar er bestaat niet zo’n vijandigheid als bij de honderd meter, waar de deelnemers elkaar aan de startblokken in de ogen kijken en zeggen dat ze de andere kapot zullen maken. Wij zitten tijdens een toernooi constant bij elkaar. Als je het dan niet aangenaam maakt, loop je elkaar daar twee dagen moe te maken.
Jullie zijn ook buitenbeentjes omdat tienkamp nooit geprogrammeerd staat op de grote zomeratletiekmeetings die maar één avond duren.
Van der Plaetsen: Alleen tijdens de grote kampioenschappen begeven we ons onder de andere atleten. Tijdens die twee dagen worden we dan wel als helden geportretteerd. Maar na afloop verdwijnen we opnieuw uit de schijnwerpers en lijkt niemand zich nog voor ons te interesseren. De meeste mensen hebben veel respect voor tienkampers, maar we zouden iets meer in beeld mogen komen. Sommige meetings proberen daar nu wel een mouw aan te passen door een mini-meerkamp te organiseren. De Diamond League denkt er ook over om op vijf meetings twee proeven te programmeren en dan op het einde een totaalklassement op te stellen. Dan mis je met de opeenvolging van tien kampen weliswaar een belangrijk aspect van onze sport, maar voor de sponsors is het belangrijk dat we aanwezig kunnen zijn op die grote evenementen.
Is jullie discipline stiefmoederlijk behandeld in het verleden?
Van der Plaetsen: De aandacht die we nu krijgen, is vooral te danken aan de betere prestaties. Fred Xhonneux en Hans van Alphen waren al eerder naar de Spelen geweest, maar ons land speelde nooit echt mee voor de knikkers. Toen een paar jaar geleden het Belgisch record een paar keer van eigenaar veranderde, ontstond er wel een buzz. Daarna kwam Daegu en vervolgens presteerde Hans vorig jaar in Londen uitstekend. We zitten nu echt op een hoger niveau dan vroeger. Dan komt de aandacht vanzelf en zien mensen welk een wijze sport het wel is.
Van Alphen moest afzeggen voor Moskou, Tia Hellebaut en Kim Gevaert zijn gestopt en de broers Borlée zoeken naar hun goede vorm. Voel jij extra druk om daar de Belgische eer hoog te houden?
Van der Plaetsen: Ik trek me daar niets van aan. Het valt inderdaad wel op dat bepaalde gevestigde waarden zich niet wisten te kwalificeren en dat we met een relatief onervaren delegatie naar Moskou trekken. Dat is goed voor de toekomst, maar voor het publiek is het leuker als er ook een paar grote namen deelnemen.
Op internationaal vlak was er in de aanloop evenmin reden tot juichen, nadat bekend was geraakt dat een aantal wereldtoppers van de spurt doping gebruikt heeft. Was je verrast toen je het hoorde?
Van der Plaetsen: Ik had het gevoel dat het er wel zat aan te komen. Je kunt natuurlijk nooit met zekerheid zeggen dat iemand gepakt heeft, maar er is nog heel veel doping in de atletiek. Nu was het plots voorpaginanieuws omdat Asafa Powell en Tyson Gay erbij waren, maar vergeet niet dat er dit jaar al verschrikkelijk veel atleten betrapt zijn. Minder bekende Russen, en onlangs nog een hele schare Turkse atleten die betrapt werden, komen gewoon veel minder in het nieuws.
Hoe reageer je daarop, want het brengt jouw sport wel in diskrediet?
Van der Plaetsen: Het is niet aan mij om daarover te oordelen. Ik doe mijn eigen ding. Als er mensen zijn die door dat dopingnieuws aan mijn prestaties beginnen te twijfelen, dan is dat hun eigen zaak. Ik ga me ook niet boos maken op die dopingzondaars zoals sommige cleane sporters nu vaak doen, onder andere in het wielrennen. Als zij daar hun energie willen insteken, mogen ze dat doen, maar ik zie daar het nut niet van in.
Na Kazan zei voormalig Belgisch recordhouder Xhonneux dat jij op de Spelen in 2016 misschien een medaille kan pakken. Om je progressiemarge in te schatten, vond hij het wel belangrijk om te weten hoeveel uren je nu al traint.
Van der Plaetsen: Ik heb een jaar aan de kant gestaan en na twee maanden deftige trainingen zit ik opnieuw op het niveau van voordien. In Kazan heb ik ondanks mijn persoonlijk record een serieuze steek laten vallen bij het discuswerpen en op de horden was ik vooral bezig om zonder veel energieverlies de wedstrijd door te komen. Bij elke meerkamp breek ik persoonlijke records. Elke honderd meter die ik loop wanneer ik in vorm ben, gaat mijn tijd naar beneden. Ik zit dus nog ver van mijn limiet.
Om mee te doen voor de medailles zijn doorgaans minstens 8500 punten nodig. Dat acht je dus haalbaar?
Van der Plaetsen: Dit jaar zal dat sowieso niet meer lukken. Ik ben nu vooral tevreden dat ik weer op niveau gepresteerd heb. En uit mijn fouten in Kazan heb ik zeker nuttige dingen geleerd die ik kan meenemen naar Moskou. Om aansluiting te vinden bij de wereldtop zal ik nog eens een jaar onafgebroken moeten kunnen trainen. Dan kan je echt grote stappen vooruitzetten, en niet meer zoals nu enkele honderdsten eraf knijpen of enkele centimeters bijdoen.
Met welke ambitie vertrek je dan naar Moskou?
Van der Plaetsen: Met 8200 punten of iets meer zal ik tevreden zijn, al telt op een kampioenschap vooral de plaats. Ik hoop op top 10, misschien top 8. Momenteel steken de Amerikanen Ashton Eaton en Trey Hardee, goud en zilver in Londen, erbovenuit, maar ook in Europa is het niveau dit jaar redelijk hoog. Er zijn al een tiental mensen die rond de 8300 punten gescoord hebben. Alleen kun je op voorhand niet inschatten hoe ze in Moskou gaan presteren en hoeveel er vroegtijdig zullen uitvallen.
Is het seizoen daarna gedaan of kun je nog een keer pieken?
Van der Plaetsen: Ik zou na Moskou graag afronden. Het wordt moeilijk om me nog een keer op te peppen. Voor mijn bachelor Informatica ben ik bezig met een stage en ik heb nog een laatste herexamen. Als ik mij echt concentreer op een kampioenschap, ben ik onvoldoende gefocust op school. De voorbije jaren waren vrij stressvol, met telkens wedstrijden, school of examens. Ik ben er dus nooit tussenuit geweest. Als ik nu mijn diploma kan halen, dan ben ik daar al van af. Het enige waar ik misschien nog een uitzondering voor maak, is als ik de mogelijkheid zou krijgen om deel te nemen aan de Memorial Van Damme, bijvoorbeeld in het verspringen of het polsstokspringen.
DOOR HANNES CATTEBEKE, FOTO’S JELLE VERMEERSCH
‘De meeste mensen hebben veel respect voor tienkampers, maar we zouden iets meer in beeld mogen komen.’
‘Om aansluiting te vinden bij de wereldtop zal ik nog eens een jaar onafgebroken moeten kunnen trainen.’