De wereld is naar de knoppen, om die vaststelling kan niemand nog langer heen: ze hebben geknoeid met de baan van Bobby Jones.
D avid Duval heeft tijdens de Bob Hope Classic een slotrondje afgewerkt van 59. “En dan?” horen wij u, onwetenden, vragen. Hoezo: en dan? Heeft u ooit een slotrondje van 59 laten optekenen? En dan nog op de gevreesde Arnold Palmer Course in La Quinta, Californië? Het antwoord is neen. En dat is geen schande, want op Duval na heeft niemand dat huzarenstukje voor mekaar gebracht.
We schrijven eind januari van dit jaar, en we zijn op de befaamde Bob Hope Classic. Bob Hope had als komiek minstens zoveel tegenstanders als fans, maar in de golfwereld was hij razend populair. Bob had namelijk geld, veel geld, en dan heb je op de course en zeker in het clubhouse een streepje voor.
Aan de naar hem genoemde en rijkelijk gesponsorde toernooien nemen niet alleen de beste professionele golfers deel, maar ook beroemde amateurs. Onder hen vele republikeinse presidenten van de Verenigde Staten. Hope vatte zijn passie voor deze sport gevat samen: “Golf is goed voor de fysieke en rampzalig voor de psychische gezondheid. Ik bijvoorbeeld, ben de gezondste idioot ter wereld.” En Hope voegde eraan toe: “Als ik niet zoveel sweaters had gekocht, stopte ik onmiddellijk met golf.”
Combineren we Bob Hope met Arnold Palmer, en we zitten op een niveau dat voor een gewone sterveling niet benaderbaar is. Toen ze ooit samen een pro-am speelden, vroeg Hope net vóór een beslissend shot dat hij vreesde te verknoeien: “Arnie, wat is er mis met mijn spel?” Waarop Palmer repliceerde: “Als je het over golf hebt, dat is niet jouw spel.”
Arnold Palmer, inmiddels 68, is een van de allergrootsten uit het golf. Hoort thuis in het rijtje Jack Nicklaus, Gene Sarazen, Walter Hagen, Gary Player en Ben Hogan. De besten, quoi. Ironman Avery, de caddie van Palmer, verklapte op televisie het geheim: “Palmer en ik kunnen niet zonder mekaar. Ik geef hem de club, en hij slaat er de bal mee in het gat.”
Palmer was in zijn glorietijd een van de beruchtste meppers uit het circuit. Tegenwoordig is daar in het golf veel om te doen, omdat je door de aanwending van nieuwe materialen in de drivers, de ballen veel verder kan slaan dan vroeger. Wat deze sport ingrijpend zou kunnen veranderen. Met het speerwerpen hebben ze een forse stap terug moeten zetten omdat de stadions niet groot genoeg meer waren. Binnen de Royal and Ancient, de hoogste golfautoriteit, woedt een gelijkaardige discussie over hoe de nieuwe technologie de essentie van het golf dreigt aan te tasten. Maar dit terzijde. Over Palmer schreef de Los Angeles Times: “Hij slaat op de bal zoals Clark Gable op de deur van Scarlett O’Hara .”
Toen zijn spelerscarrière haar beste momenten achter de rug had, ging Palmer zoals zovele golflegendes zelf omlopen aanleggen. Uitgaande van het principe: “De kunst is de golfer een vals gevoel van veiligheid te geven.” Op belastinginspecteurs na, wordt niemand zo diep gehaat in het golfmilieu als de golfbaanarchitect. Soms is dat gevoel wederkerig. Toen de Amerikaan Charles Blair MacDonald werd geprezen omdat zijn greens en bunkers er zo netjes onderhouden bij lagen, bromde hij: “Ik doe dat enkel omdat het moet. Als het aan mij lag, stuurde ik er elke morgen een kudde wilde olifanten overheen.”
EEN MILJOEN DOLLAR IN ÉÉN DAG
De Bob Hope Classic wordt op een van Palmers banen gespeeld. De begrippen Hope en Palmer gebundeld, vraagt om buitensporige prestaties, en dat had Duval goed begrepen. Duval is een wat in zichzelf gekeerde speler van 28. Hij won vorig jaar vijf toernooien en is dit seizoen al aan drie, maar een major ontbreekt voorlopig op zijn erelijst. Hij was er dichtbij toen hij op de vorige Masters slechts één stroke te kort kwam om Mark O’Meara tot een play-off te dwingen.
Ook dit jaar is Duval in daverende conditie, en leidt inmiddels zowel de world ranking als de moneylist. Vooral dat tweede is de droom van elke prof. En ook van elke niet-prof, maar dan spreken we veeleer over een utopie. Duval won met een straat voorsprong het allereerste toernooi op de kalender, de Mercedes Championship. Twee weken later pakte hij in de Bob Hope uit met een meesterwerk, goed voor een extra bladzijde in het goedgevulde recordbook van het golf: een slotronde van 59! Dertien onder par, en dat op een baan die menig golfer met het besef van zijn eigen nietigheid heeft geconfronteerd. Duval mikte op de laatste hole zowaar een eagle binnen, een putt vanop twee en een halve meter. Een eagle is twee onder par, blijft ook voor een prof een uitzonderlijke prestatie, en op de laatste hole is het zonder meer een zeldzaamheid.
Een slotronde van 59 in een officieel toernooi is dat zeker. Naar men beweert, is het nooit eerder in de lange geschiedenis van het golf gerealiseerd. Het verhaal gaat dat de Welshman David Llewellyn er ooit dichtbij was in het toernooi van Biarritz. Llewellyn had zich, om zijn concentratie en zijn spel te verbeteren, tot het zenboeddhisme bekeerd. Hij speelde tijdens die periode in trance. Men mocht naast hem een kanon afschieten, Llewellyn hoorde het niet. En van zijn score had hij geen benul.
Toen hij op de laatste green was gekomen en mits een geslaagde putt in 59 zou rond zijn, stroomde het hele clubhouse leeg. De zenuwen gierden de omstaanders door de keel. De enige die ijzig kalm bleef, omdat hij de drukte niet had opgemerkt, was Llewellyn zelf. Tot afgrijzen van alle omstaanders had hij drie putts nodig, en sloot af in 61. Toen men hem nadien uitlegde wat hij gemist had, mompelde Llewellyn volgens getuigen: “Oh dear, oh dear, oh dear”, en keerde vervolgens tot de katholieke religie terug.
Duval, die vóór zijn record-slotronde nog zeven shots achter stond, won het toernooi met één stroke voorsprong, en kon aan het eind van de maand januari iets meer dan één miljoen dollar aan prijzengeld opzij leggen. Er zijn er onder ons die het met minder moeten stellen per jaar. Begin maart stak Jeff Maggert hem voorbij door dat miljoen dollar in ééndag (!) op zak te steken, na winst in het wereldkampioenschap match play op La Costa in Californië.
Match play is man tegen man en hole per hole, wie op de meeste holes de beste van de twee is, wint. Stroke play is om ter minste slagen over de achttien holes. Zoals Tom Watson opmerkte: “Wie ik in stroke play het meest vrees, is mezelf.” Zolang golf bestaat, loopt de controverse over welke van de twee formules de voorkeur verdient. Bij stroke play onderscheidt zich de beste golfer, bij match play het slechtste karakter. Aangezien je met je rechtstreekse tegenstander op de baan staat, kan je ook proberen om hem te beïnvloeden. Jimmy Demaret werd ooit in de vernieling gespeeld door de grote Ben Hogan. Toen men hem na afloop vroeg wat het keerpunt van de match was geweest, kreunde Demaret: “Toen ik mij om tien uur bij de eerste tee meldde.”
De essentie van match play vinden we terug in een roman van P.G. Wodehouse: “Hij stond twee holes voor, met nog drie te spelen. Voor een gemiddeld golfer een geruststellende voorsprong. Maar Archibald was geen gemiddeld golfer. Een geruststellende voorsprong voor hem was twee voor met nog één te spelen.”
David Duval, die dezer dagen werkelijk alle geluk aan zijn kant heeft, zorgde twee weken geleden voor nog een ander record. Hij won de Players Championship in Ponte Vedra, wat hem negenhonderdduizend dollar opleverde en met een sneltreinvaart weer langs Jeff Maggert naar de top van de moneylist voerde. In zijn carrière is hij de acht miljoen dollar voorbij, aan prijzengeld alleen. Maar dat was niet het opvallendste. Dezelfde dag won zijn vader, Bob Duval, de Emerald Coast Classic in de Senior Tour. Vader en zoon die op dezelfde dag een professioneel toernooi winnen, ook weer nooit gebeurd.
EEN TOESCHOUWER MET EEN REVOLVER
David Duval steekt dus Tiger Woods naar de kroon. Woods, die een voor zijn normen matig seizoen ’98 afsloot met slechts twee overwinningen, is niet van plan dat te laten gebeuren. Goed voor het golf, want een duel tussen twee topsterren is een godsgeschenk.
Duval en Woods namen het dit jaar een eerste keer tegen elkaar op in de Phoenix Open in Scottsdale. Woods eindigde derde, achter winnaar Rocco Mediate en Justin Leonard, maar deed wel twaalf strokes beter dan Duval. Daar moet worden bij verteld dat Woods de voorlaatste dag danig van streek geraakte, omdat hij voortdurend werd uitgescholden door een dronken toeschouwer. Toen die man zo hinderlijk werd dat veiligheidsagenten hem met geweld van de course verwijderden, bleek dat hij ook een geladen revolver op zak had. Wat zorgde voor grote onrust bij de spelers, die uiteraard maar al te goed beseffen dat ze een gemakkelijk doelwit zijn. Geen golfer die niet weet wat Monica Seles in Hamburg is overkomen. Het hooliganisme heeft zijn intrede gedaan in de golfsport. Niet toevallig in Amerika, waar de toeschouwers sowieso al minder gevoelig zijn, en dus zeker voor de sacrale sfeer die rond de greens zou moeten heersen.
De Phoenix Open wordt gespeeld in de woestijn. Wat leidde tot een bizar tafereel, toen een tee-shot van Woods buiten de baan vloog en achter een rotsblok terechtkwam. Een natuurlijk obstakel dat volgens het reglement verwijderd mocht worden. Dat was in dit geval makkelijker gezegd dan gedaan. Tot een paar stereotiepe hamburger-Amerikanen van twee meter hoog en drie meter breed de mouwen oprolden, en samen met Woods de rots wegduwden. Zeg nog dat er in de States geen solidariteit tussen de rassen bestaat. Twee shots later lag de bal in het gat.
Woestijnen zijn fantastische plaatsen om golfbanen in te leggen. Een normale golfcourse bestaat uit gras, waar men om het moeilijk te maken hier en daar een zandbunker in graaft. Omgekeerd kan ook, zoals elk jaar in februari te bewonderen valt in de Desert Classic in Dubai, Verenigde Arabische Emiraten. Afwisselend gespeeld op de Dubai Creek Golf Club en op de Emirates Golf Club. Die laatste is geïnspireerd op een bedoeïenenkamp, en biedt een hallucinante aanblik: een eindeloze totaal kale zandvlakte met middenin een smaragdgroene oase, waarvan je vermoedt dat het een luchtspiegeling is.
Naar het schijnt groeit gras goed in de woestijn, op voorwaarde dat er voldoende water is. En dat is er niet in de woestijn, vandaar dat er doorgaans geen gras groeit. Maar als je niet op een dollar hoeft te kijken, kan je dat water ook aanvoeren. En de sjeiks, het is bekend, hoeven niet op een dollar te kijken. In de zomer gieten ze negen miljoen liter water per dag over hun golfbaan. En omdat golf wordt beschouwd als een overheidsproject, moeten er geen accijnzen betaald worden. Accijnzen worden in de Emiraten geheven op water, en niet op petroleum.
In totaal zijn er zo drie water slikkende en rijkdom spuwende golfcourses in Dubai. Een vierde, uitgetekend door de Europese nummer één Colin Montgomerie en zijn Australische collega Greg Norman, is in de maak. De Emirates Golf Club mag pronken met het op één na chicste clubhouse ter wereld. Het chicste clubhouse ter wereld bevindt zich enkele kilometers verderop, in de Dubai Creek Golf Club.
Aan de andere kant van de kreek die Dubai doormidden snijdt, ook al in een troosteloze zandvlakte, hebben de Arabieren ook een van de indrukwekkendste paardenrenbanen ter wereld neergepoot. Elk jaar nemen de beste paarden van elk continent het daar in de Dubai Classic tegen elkaar op. De winnaar krijgt zeventig miljoen frank. De laureaat van de Desert Classic golf, de Engelsman David Howell, moest zich tevredenstellen met acht miljoen frank. Maar niemand heeft hem horen klagen.
DE HEUP VAN JACK NICKLAUS
De eerste grote afspraak van het seizoen staat dit weekend op het programma: de Masters op Augusta National Golf Club in Georgia, het eerste van de vier traditionele majors. De andere drie zijn de US Open, de British Open en de US PGA Championship.
Er zijn dit jaar twee schokkende wijzigingen aan de Masters. Voor het eerst in veertig jaar moet Jack Nicklaus forfait geven. Nicklaus, negenenvijftig dit jaar en tijdens de vorige Masterseditie nog zesde, is de absolute nummer één uit de hele geschiedenis van het golf. Hij won achttien majors, dan hoeft er niet meer gediscussieerd te worden. Wij zeggen er graag bij: achttien majors, dat is voorlopig zeventien meer dan Tiger Woods. Want nergens is zin voor verhoudingen zo belangrijk als in het golf. Dat ondervinden de meeste amateurs bij elke slag die ze menen te mogen maken.
Nicklaus heeft zijn muur vol records hangen. Zo slaagde hij er als enige in om in zeventien opeenvolgende jaren minstens één PGA-toernooi te winnen. Over the Golden Bear, zoals zijn bijnaam luidt, schreef Dan Jenkins: “De dag dat Nicklaus in een rolstoel op de eerste tee verschijnt, zou ik er nog niet gerust in zijn.” En die dag was plots dichtbij, want begin dit jaar werd Jack aan de heup geopereerd, met een inactiviteit tot in de zomer tot gevolg. Al geloven weinigen dat hij dat zo lang zal volhouden. Nicklaus zit opgezadeld met twee problemen: de kunstheup van ceramiek die ze in zijn been hebben geschroefd, en Casey Martin.
Martin is een jonge Amerikaan van 26, die een zeldzame ziekte aan zijn been heeft. Letterlijk in dit geval, aan zijn rechter. Het gaat om het syndroom van Klippel-Trenauney-Webber. De bloedcirculatie verloopt in Martins been niet meer zoals het in de boeken staat, en hij riskeert bij overbelasting een beenbreuk die zelfs tot amputatie zou kunnen leiden. Wij stellen het misschien wat al te dramatisch voor, maar stel u een keer in de plaats van die arme Casey.
Tijdens de US Open van vorig jaar in San Francisco, had Martin zich na een play-off in de kwalificaties in de eindtabel gehesen. Hij vroeg de toelating om met een golfwagentje over de course te rijden, in de plaats van de zeven kilometer durende tocht langs de achttien holes te voet te moeten afleggen. Golf wordt toch al omschreven als “een verknoeide wandeling”, voor iemand met het syndroom van Klippel & C° is het een verschrikking, zeker als die calvarie vier dagen na elkaar op het programma staat.
De vraag van Martin leidde tot scherpe meningsverschillen. De United States Professional Golfers Association (US PGA) zei njet, waarna Martin deed wat elke Amerikaan doet als iets hem niet bevalt: hij stapte naar de rechter. En die gaf hem gelijk. Martin, met karretje, eindigde 23ste, een knappe prestatie voor een kwalificatiespeler.
Een van de harde tegenstanders van het gebruik van het autootje was Jack Nicklaus. Die vond, samen met vele anderen, dat wie over de course rijdt, bevoordeeld is tegenover wie erover moet marcheren. En zie hoe de Schepper daarboven van tijd tot tijd ingrijpt: nu zou Nicklaus zelf met een golfcart moeten rondrijden. “Never”, luidde kort samengevat het antwoord van the Golden Bear. Golden Bears rijden niet in een karretje.
Uiteraard haastten de verslaggevers zich in allerijl naar Casey Martin, om diens mening te vragen over deze kwestie. Geloof maar niet dat golfchroniqueurs beter zijn dan hun collega-journalisten, het zijn net zo goed bloedhonden. Martin streek over zijn hart, en sprak historische vredevolle woorden: “Jack, swallow your pride, and ride.”
Nicklaus heeft in feite nog een derde probleem. Hij vreest dat die heup hem zal beletten om opnieuw een aanvaardbaar niveau te halen, onder meer in de Senior Tour waarin hij de topvedette is. Jack haat slecht spelen. Toen hij Eagle Trace in Florida was rondgegaan in een voor hem ontluisterende 82 slagen, schimpte hij vol ironie: “Eén ding moet ik zeggen: het is een evenwichtig parcours.” Nicklaus had zowel voor de eerste als voor de laatste negen holes 41 slagen nodig gehad.
Daarna ging hij uren aan een stuk balletjes slaan op de practice. Tussen allerlei andere prutsers die hun eerste golflessen volgden, en geen idee hadden wie die kerel met zijn rode pet was, die het in vergelijking met de meesten van hen zo slecht niet deed.
Nicklaus was het spiritueelst als hij slecht gespeeld had, wat overigens zelden gebeurde. Over Winged Foot, een verschrikkelijke baan in de staat New York, vertelde hij: “De lastigste achttien slotholes in golf.”
Maar goed, er is geen heup en dus ook geen hoop meer: Nicklaus speelt deze week niet mee.
NIEUWE PIJNBOMEN OP DE VIJFTIENDE
De tweede nieuwigheid aan deze Masters zette de golfwereld al evenzeer op zijn kop: ze hebben de baan veranderd! Er zijn twintig jonge pijnbomen bij geplant op de rechterkant van de vijftiende fairway. De vijfde en de zeventiende zijn een twintigtal meter verlengd. En de green van de elfde ligt dertig centimeter hoger.
De elfde, dat is White Dogwood, de eerste van de drie holes die in de hele wereld berucht zijn als Amen Corner. Daar is menig golfer zijn vertrouwen in een hogere religieuze aanwezigheid verloren. “Amen Corner looks like something that fell down from heaven, but it plays like something straight out of hell.” Vorig jaar ging Fred Couples er onderuit, toen hij een tweede Masterstitel binnen bereik had. Mark O’Meara, later ook winnaar van de British Open op Royal Birkdale, stoomde hem in laatste instantie voorbij.
En alsof dat alles niet erg genoeg is, staat er rough op Augusta! Du jamais vu. Augusta, dat waren sinds de legendarische Bobby Jones begin jaren dertig de club stichtte, en in 1933 samen met Alister MacKenzie de course uittekende: kleurige azalea’s en seringen, keurig gegraven meertjes, zorgvuldig opgetimmerde bruggetjes, en zelfs op de fairways gemillimeterd gras. De fairways op Augusta zijn sneller dan de greens op de meeste andere banen. Deze keer staat het gras er centimeters hoog. Een ideetje van de nieuwe voorzitter van de Augusta Golf Club, de heer Hootie Johnson. Hoed u voor nieuwe voorzitters, het is opnieuw bewezen.
Twee jaar geleden won Tiger Woods de Masters met een score van 270, 18 onder par. Dat was een verbetering met één slag van het onbereikbaar gewaande record van 271, dat eerder was neergezet door Nicklaus en Raymond Floyd. In het clubbestuur vroeg men zich af of de baan niet te gemakkelijk was geworden, vooral met het gesofistikeerde materiaal dat de spelers tot hun beschikking hebben. Een redelijke vraag, maar hoe kan je de prestaties nog met elkaar vergelijken, als de baan niet meer dezelfde is? Als ze niet op deze wijzigingen terugkomen, is het record van Woods buiten ieders bereik. Integratiegedachten zijn goed, maar men mag niet overdrijven.
RUZIE OVER GELD MET DE CADDIE
De vraag die we over vijf dagen kunnen beantwoorden, luidt dus: wie van de twee wint de Masters? David Duval, of Eldrick “Tiger” Woods, nog altijd maar 23, en ook in supervorm. Woods eindigde in dit prille seizoen nauwelijks buiten de topvijf, en won half februari het toernooi van La Jolla, ook al in Californië. Het was zijn eerste winst na tien maanden. Net als Duvall in de Bob Hope Classic, tikte ook hij op de laatste hole een eagle binnen. Maar vooral zijn derde ronde maakte indruk: 62 slagen, persoonlijk record. En achttien miljoen frank op zijn rekening.
Een interessant gegeven is dat Woods begin dit jaar zijn caddie Mike Cowan heeft afgedankt, en vervangen door de Nieuw-Zeelander Steve Williams. Volgens insiders hadden Cowan en Woods een dispuut over, u kan het nooit raden, geld! Cowan verdiende vorig jaar zeven miljoen frank, en begon te veel noten op zijn zang te krijgen. Een fenomeen dat je vaker aantreft bij mensen die plots zeven miljoen frank per jaar verdienen. En dat alles om een tas met golfclubs rond te zeulen, en af en toe een advies te geven dat om het even welke charlatan kan bedenken.
Een caddie moet eigenlijk maar één ding doen: de speler er voortdurend van overtuigen dat hij geweldig is. Niet iedereen doet dat. Om het even wie een rondje golf heeft gespeeld, probeert na afloop zijn gezicht te redden door vertwijfeld uit te roepen: “Zo slecht heb ik nog nooit gespeeld.” Waarna elke klassiek geschoolde caddie zal antwoorden: “Oh, u had dus al gespeeld?”
Toen Harry Vardon aan zijn caddie vroeg wat hij moest nemen, antwoordde die droogweg: “De trein van vijf over vier.” Sam Snead drukte zijn secondant voor elk toernooi op het hart: “Mocht zinsverbijstering mij zo ver drijven dat ik aan jou vraag welke club ik moet nemen, kijk dan de andere kant op en geef vooral geen antwoord.”
Caddies geven ook advies over de ideale lijn voor een putt. Want een green is zoals een contract: wie het niet kan lezen, komt in de miserie. Toen Chi Chi Rodriguez bij een belangrijke putt over anderhalve meter vertwijfeld raad vroeg, kneep zijn caddie de ogen dicht en sprak: “Probeer de bal laag te houden.”
Jack Lemmon vroeg hetzelfde op de laatste hole van een ellendig slecht partijtje. Waarop zijn caddie zuchtte: “Who cares?” En vervolgde tegen de journalisten: “Jack speelt het meest ontspannen als de bal op een heel moeilijke plaats ligt. Ik denk dat hij dat het meest gewoon is.”
En nu we toch bezig zijn: Herman Mitchell, de caddie van Lee Trevino, woog honderd dertig kilo. Wat Trevino deed opmerken: “Ik weet precies naar waar mijn putts afwijken: naar de kant van de green waar Herman staat.”
De caddie is de enige tegen wie een beroepsgolfer tijdens de wedstrijd spreekt, het vertrouwen moet dus totaal zijn. En zoals voetbalclubs op zoek gaan naar een nieuwe trainer als de resultaten tegenvallen, opteren golfers in dat geval wel eens voor het ontslaan van hun caddie. Woods deed het met Cowan, en zelfs de samenwerking tussen het eeuwige duo Nick Faldo– Fanny Sunesson staat op de helling. Alleen speelt Faldo de jongste tijd zo slecht, dat het maar de vraag is wie wie zal ontslaan.
De Masters zijn dus ook in dat opzicht een test voor Woods. Want het afdanken van een caddie is volgens velen niet meer dan een lapmiddel, dat hooguit tijdelijk voor een nieuw elan kan zorgen. Er is maar één geheim in golf: werken tot je erbij neervalt, opstaan, en verder werken. Velen staan niet meer op.
In “Portrait of a golfaholic” geeft Mark Oman ieder van ons een gouden raad: “Indien u de drang voelt opkomen om een partijtje golf te gaan spelen, sla dan gedurende achttien minuten met uw hoofd tegen een betonnen muur. Het is goedkoper en het effect is hetzelfde.”
Koen Meulenaere