Ennio Morricone is ongetwijfeld de beroemdste filmcomponist uit de geschiedenis van de cinema. Ter gelegenheid van zijn 80e verjaardag bundelt Knack zijn grootste klassiekers en zijn mooiste pareltjes op een unieke cd.

Je herkent zijn muziek uit duizenden: geheimzinnige, majestueuze violen en koren voor zijn romantische stukken; vals klinkende piano’s en enge dissonanten uit de elektronica voor zijn thrillermuziek; lyrische vrouwenstemmen, obsederende mondharmonica, ruige gitaarpassages en klappende zwepen bij de spaghettiwesterns van Sergio Leone.

Al meer dan veertig jaar is Ennio Morricone (geboren in Rome in 1928 en klassiek geschoold) de beroemdste filmcomponist ter wereld. Ongetwijfeld ook de meest gevraagde. In de jaren zestig en zeventig werkte hij herhaaldelijk samen met de coryfeeën uit de laatste bloeiperiode van de Italiaanse cinema: Pier Paolo Pasolini, Elio Petri, Marco Bellocchio, Bernardo Bertolucci, Gillo Pontecorvo. Maar vooral zijn spottende scores voor Leone’s dollartrilogie ( A Fistful of Dollars; For a Few Dollars More; The Good, the Bad and the Ugly) lanceerden de gevierde Morriconestijl.

In 1968 is de Fransman Henri Verneuil de eerste niet-Italiaan die een beroep doet op de Italiaanse maestro. Van dan af aan regent het ook buitenlandse aanbiedingen. Hij wordt zonder concurrentie de meest productieve filmcomponist van zijn tijd. Zo schrijft hij in het topjaar 1972 de muziek voor maar liefst drieëntwintig films. Intussen zijn alle beroemde regisseurs ter wereld bij hem komen aankloppen, van Pedro Almodovar tot Franco Zeffirelli. Zelf is hij allang de tel kwijt: ‘Ik zou niet weten voor hoeveel films ik de muziek heb geschreven. Ruw geschat moeten het er ongeveer vierhonderd zijn.’

Als we weten dat hij voor de meeste van zijn op plaat en cd uitgebrachte soundtracks niet alleen de muziek componeert maar ook de orkestraties voor zijn rekening neemt en het orkest dirigeert, en hij bovendien naast de film ook nog op andere terreinen actief is (opera, ballet, klassieke composities, concerten), wordt zijn output helemaal krankzinnig. Toch vindt Morricone het helemaal niet vreemd dat hij jaarlijks de scores blijft schrijven voor tien à vijftien speelfilms – de laatste jaren wel geassisteerd door zijn zoon Andrea, die ook aan een solocarrière werkt. ‘Vijftien films per jaar is helemaal niet veel’, zegt de componist. ‘Bach schreef toch ook elke week een cantate voor de komende zondagsmis?’

Gezien zijn buitensporige productiviteit is het haast onvermijdelijk dat Morricone vaak zichzelf herhaalt. Dan lijkt zijn muziek op een autoparodie: de componist als gevangene van zijn excessieve stijl. Niet dat hij daar zelf graten in ziet. ‘Natuurlijk herhaal ik mezelf. Elke componist heeft nu eenmaal zijn eigen muzikale schriftuur.’

Zijn werkmethode is simpel en spartaans. Hij werkt elke dag vanaf zonsopgang, componeert niet aan de grote Steinwaypiano in zijn Romeins appartement, maar aan zijn werktafel, gebogen over een blad muziekpapier. ‘Ik heb geen instrumenten nodig, ik hoor de muziek wel in mijn hoofd.’ Dagelijks is hij negen uur onafgebroken in de weer met zijn muziek, geplaagd door de twijfel dat het hem misschien morgen niet meer zal lukken.

We mogen er niet aan denken: cinema zonder Morricone.

Patrick Duynslaegher

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content