Spijt heeft ze niet. Toch niet van dingen die ze heeft gedaan. Maar het valt haar wel steeds zwaarder om constant beoordeeld te worden. Actrice Els Dottermans over boertige theaterbezoekers, recensies zonder diepgang en de onzin van audities.

‘Mijn vader heeft zijn werk hier nog tentoongesteld’, zegt Els Dottermans als ze op het terras van het museumcafé in het Antwerpse Middelheimpark arriveert. Haar vader, schilder en beeldhouwer Herman Dottermans, overleed eerder dit jaar. ‘Dat doet echt wel iets met een mens’, zegt ze. ‘Door zijn dood is er een stille leegte in mijn leven gekomen. En hoe langer het duurt, hoe vreemder dat voelt. Alsof mijn hele kelder is leeggehaald en mijn fundament is weggenomen. Dat belet me niet om zelf verder te leven maar het heeft wel mijn perspectief veranderd.’

Ze zet haar fiets op slot, zoekt een plekje in de schaduw van een parasol en bestelt haar eerste cappuccino. Het is vakantie, ze heeft tijd. Even een paar weken niet spelen. Tijd om te lezen, tijd voor haar tienerzonen, tijd voor Han Kerckhoffs, de acteur die ondertussen alweer twintig jaar geleden haar man werd. ‘Toen ik hem leerde kennen, had ik al een heftige relatie achter de rug’, vertelt ze. ‘Maar het voelde goed en het klopte ook om kinderen met hem te krijgen. Zo gaat dat vaak in het leven: haast vanzelf rol je ergens in. Als je de dingen ziet en toelaat tenminste. Dat is ook hoe het met toneel is gegaan. In mijn jeugd had ik niet één toneelstuk gezien, maar iemand sleurde me mee, ik ging aan de toneelschool studeren en sindsdien heb ik altijd gespeeld.’ Maar hoe natuurlijk die wendingen ook in haar leven kwamen, er zijn toch wel een paar dingen die ze nooit (meer) zou doen. Tien dingen zelfs.

Auditie doen

‘Dat er audities worden georganiseerd voor jonge acteurs die niemand kent, dat kan ik nog begrijpen. Maar het getuigt toch van weinig respect om dat te doen voor acteurs die al vele jaren spelen? Nochtans gaat dat nu zo: je wordt voor de een of andere serie gevraagd en moet dan bij een bureau auditie gaan doen. Dan zit je daar aan een tafel een rol te spelen tegenover iemand die niet eens acteur is. Heel vernederend. En waarom eigenlijk? Ze weten na al die jaren toch wel wie ik ben en wat ik kan? Dat ze films van mij bekijken of met me práten. Daar zullen ze veel wijzer van worden.

‘Voor mij dus geen audities meer. Het kan pretentieus klinken, maar ik wil me uitverkoren voelen. Zoals jaren geleden, toen regisseur Guido Henderickx me vroeg voor de rol van Netje in Moeder, waarom leven wij? “Jij moet haar spelen”, zei hij. “En als je nu niet kan, wacht ik wel tot volgend jaar of desnoods tot het jaar daarna.” Voor zo iemand ga je toch door het vuur?’

Opgewarmde kost opdienen

‘Ik wil niet constant herhalen wat ik goed kan. Dat is al te makkelijk. Ik ben nu liever bezig met dingen die ik nog niet heb gedaan. In De bittere tranen van Petra von Kant ben ik met mijn personage bijvoorbeeld een pad opgegaan dat ik nog nooit had bewandeld: een soort rationaliteit in de irrationaliteit. Dat je dan ook op je bek kunt gaan, vind ik niet zo erg. Dat hoort erbij.

‘Als je zo lang in dit vak zit als ik weet je op den duur niet meer wat je nog méér kunt, welke mogelijkheden je nog hebt. Dan is het goed dat iemand, een regisseur bijvoorbeeld, je met een beetje afstand naar jezelf helpt te kijken. Want er sluipt toch een zekere routine in je werk, al zou dat eigenlijk niet mogen.

‘Wat ook niet helpt, is dat we tegenwoordig erg veel heropvoeringen brengen. Volgend jaar gaan we bijvoorbeeld nog eens, voor het derde seizoen op rij, God van de slachting spelen. Een gevolg van de crisis natuurlijk: voorstellingen die goed lopen, laten ze niet op de plank liggen. Op zich is daar niets mis mee, maar je moet wel alles in het werk stellen om het fris te houden. Zeker als je, zoals ik afgelopen seizoen, 150 voorstellingen speelt. In vijf verschillende stukken heb ik gestaan en elke ochtend moest ik even denken welke voorstelling ik die avond ook weer zou spelen.

‘Eind juni hebben we het seizoen bij NTGent afgesloten met vier opvoeringen van Een bruid in de morgen, een stuk van twee jaar geleden. Onze coach-regisseur, Jan Bijvoet, kwam naar de eerste voorstelling kijken en was niet bepaald blij. Hij vond zelfs dat we opgewarmde kost opdienden. Dat heeft ons echt in actie doen schieten.Alsof ik een theaterbootcamp meemaakte! Uiteindelijk zijn we het seizoen als creatieve mensen geëindigd en niet als opwarmers van een goed toneelstukje. Geweldig.’

Solo gaan

‘Sinds ik ben afgestudeerd, heb ik altijd bij een vast toneelgezelschap gespeeld. Eerst bij de Blauwe Maandag Compagnie, daarna bij het Toneelhuis en nu dus bij NTGent. Geen maand heb ik gestempeld of gefreelancet. Is dat iets om trots op te zijn? Ik weet het niet. Het is gewoon zo gelopen. De financiële zekerheid is natuurlijk meegenomen als je een gezin met twee kinderen hebt, maar daarnaast functioneer ik ook het best in een gezelschap. Op dit moment weet ik bijvoorbeeld al wat ik over drie jaar ga spelen en zo heb ik het ook graag. Daar zou mijn man dan weer niet tegen kunnen. Hij is freelanceacteur en kan niet verdragen dat iemand anders zijn agenda bepaalt.

‘Natuurlijk zitten er ook nadelen aan een vast gezelschap. Sommige voorstellingen moeten we tot vervelens toe hernemen, terwijl andere stukken sneller worden afgevoerd dan we zouden willen. Maar die prijs wil ik best betalen, want ik speel graag met een vaste club, met mensen die ik ken en vertrouw. Als je veel met dezelfde mensen samenwerkt, is er ook geen nood meer aan beleefdheid. Dan heb je aan één woord genoeg.

‘Jaren geleden, toen ik net bij het Toneelhuis weg was, heb ik me eens voorgenomen om te freelancen. Dat heeft welgeteld drie dagen en twintig minuten geduurd. (lacht) Toen belde Johan Simons, de artistiek leider van het NTGent, me met de vraag of ik bij zijn gezelschap wilde komen. Daar kon ik toch geen nee op zeggen? Maar al na twee jaar hoorde ik dat Johan bij de Müncher Kammerspiele had getekend. Ik was zo kwaad, zo ontgoocheld. Bij een vast gezelschap engageer je je voor iemand, maar er is natuurlijk geen enkele garantie dat die ook blijft. Het is een beetje zoals in het voetbal: de trainer vertrekt naar Barcelona omdat hij daar meer kan verdienen en wij zijn de voetballertjes die moeten afwachten wie hem zal opvolgen. Naarmate ik ouder word, begint dat gevoel van afhankelijkheid me soms te irriteren.’

Haar carrière bij televisie beginnen

‘Ik ben heel blij dat ik mijn carrière in het theater ben gestart. Dat is het begin van alles. Tegenwoordig beginnen veel jonge acteurs bij televisie en daardoor missen ze erg veel. Dan raken ze na tien jaar ook niet meer bij het theater, als ze dat al zouden willen. Voor toneel moet je toch een zekere techniek ontwikkelen, want de mensen moeten je natuurlijk wel verstaan. Op tv zie ik het ook aan acteurs als ze nooit een voet in het theater hebben gezet. Dat zijn mensen zonder geheim. What you see is what you get.

‘Zelf ben ik na mijn opleiding meteen in het theater terechtgekomen. In die tijd was het ook nog not done om voor tv te werken. Tenzij je in een schitterende langspeelfilm kon spelen misschien. Toen ik meedeed aan Moeder, waarom leven wij? deden ze al alsof ik mijn ziel had verkocht. Een televisieserie! En dan nog voor de VTM! Nu doet iedereen dat. Jonge acteurs hebben een minder romantisch idee van acteren dan wij destijds, en ze zijn ook slimmer. Ze doen haast allemaal soaps, radiospotjes en andere schnabbels. Meestal kunnen ze ook niet anders, want er worden niet veel vaste contracten meer uitgedeeld.

‘Tegenwoordig beschouw ik televisiewerk als een welkome afwisseling. Onlangs vroeg regisseur Frank Van Passel me bijvoorbeeld voor een nieuwe serie over een amateurgezelschap. Zonder auditie. Ik wou dat meteen heel graag doen, maar ik dacht dat het niet zou lukken omdat ik bij NTGent zo’n druk theaterseizoen voor de boeg heb. Uiteindelijk heb ik toch gevraagd om één productie over te slaan en het mocht. Dat is een van de privileges van het ouder worden in een vast gezelschap. En waarschijnlijk weten ze ondertussen ook dat ze Dottermans beter niet te slechtgezind kunnen maken.’ (lacht)

Tegen een buikgevoel ingaan

‘Of ik iemand al dan niet vertrouw, heeft met intuïtie te maken. Ik probeer dat gevoel zo veel mogelijk te volgen, want anders kan het weleens behoorlijk mislopen. Zoals met die dansvoorstelling die we een paar jaar geleden met choreagraaf Koen Augustijnen zouden maken. Dat hele project was – wat mij betreft toch – een absolute ramp. Ik begreep totaal niet wat die man wou maken, en dan kan ik niet meer functioneren en stopt alle communicatie. Meer nog: ik blokkeer, ben totaal onhandelbaar en word bang van mezelf. Op den duur moet ik er dan wel uitstappen. Zulke situaties probeer ik dus te vermijden. Dat is voor iedereen het beste.

‘Maar voor alle duidelijkheid: in de theaterwereld vind ik vooral veel gelijkgestemde zielen. Het is een fabeltje dat daar alleen haat en nijd zouden heersen. Je kunt onmogelijk een goed acteur zijn als je niet kunt verdragen dat degene naast je schittert. Waarom is Jan Decleir zo’n groot acteur? Omdat hij zich dienstbaar kan opstellen. Hebben jullie Onvoltooid verleden van het Toneelhuis gezien? Ongelooflijk hoe zo’n grote meneer zijn tegenspeler opheft en zelf op de achtergrond blijft. Ontroerend zelfs.’

Veel belang hechten aan recensies

‘Vroeger kon ik na een première niet wachten om de recensies te lezen. Dat heb ik nu niet meer. Ik lees ze nog wel, maar ze kunnen me minder schelen. Tegenwoordig zijn er ook haast geen recensenten meer die een voorstelling in een ruimer perspectief kunnen plaatsen. Alles wordt op het moment beoordeeld, zonder enige diepgang. Als acteur kun je daar niets meer uit leren en dus betekent het niet veel.

‘Op dat vlak ben ik trouwens nogal gespaard gebleven. Nooit heb ik de bakken stront over me heen gekregen die ik soms over anderen lees. Dat zou ik verschrikkelijk gevonden hebben. Al zou ik weleens iets heel extreems willen doen, iets wat controverse uitlokt en waar iedereen een mening over heeft. Spannend lijkt me dat.

‘Wat wel zwaar begint te wegen, is dat je in dit beroep constant wordt beoordeeld. Goed of slecht op toneel, mooi of lelijk op televisie. Daar zal ik nooit aan wennen. Integendeel. Onlangs kwam er na een voorstelling van Een lolita een vrouw op me af. “Eindelijk een goed stuk! Want die vorige stukken van u vond ik maar niets”, zei ze. Zoiets kan ik niet meer verdragen. Echt niet. Ik heb haar dan ook gevraagd of ze besefte hoe boertig ze was. Ik had wel net anderhalf uur toneel voor haar gespeeld, hè. Als je een acteur bent, denken sommige mensen dat ze zomaar alles tegen je kunnen zeggen. Het televisiegevoel noem ik dat: alsof je geen mens van vlees en bloed bent, maar alleen een personage op een grote televisie waar iedereen naar zit te kijken.’

Over slechte voorstellingen praten

‘Doordat ik zelf zo veel speel, krijg ik niet vaak de kans om naar een toneelstuk te gaan kijken. Ik probeer minstens het werk van mijn collega’s en vrienden te zien en hoop dan dat het ook goed is. Andersmoet ik achteraf zeggen dat ik het niet goed vond en daar heb ik hoe langer hoe minder zin in. Vroeger, ja, toen gingen we allemaal naar elkaar kijken om er dan achteraf urenlang over te discussiëren. We wilden dingen veranderen, elkaar op andere gedachten brengen en van ons eigen gelijk overtuigen. Nu heb ik daar geen behoefte meer aan. Tijdverspilling is het. Maar over een goed stuk wil ik wel nog praten. Desnoods de hele avond.’

Het belang van een opleiding onderschatten

‘Als je jong bent, is het ontzettend belangrijk dat iemand je ziet. Was dat bij mij niet gebeurd, dan had ik hier vandaag niet gezeten. Ik was achttien jaar, net van de nonnenschool af, droeg een dikke bril en was tien kilo dikker dan nu. Ik wist niet wat me overkwam toen ik op die Fame-school arriveerde. Blèten dat ik deed in mijn bedje. En toen keek er iemand naar mij: Ilse Uitterlinden, van wie we toen les hadden. “Wees rustig, doe je schouders naar beneden en adem”, zei ze. Dat was genoeg. Ik was vertrokken.

‘Toneelspelen kun je niet leren, want daar heb je je hele leven lang voor nodig. Wel kun je een lichaam en geest prepareren voor het theater. Het komt erop neer dat je de verbinding tussen je kop en je lijf moet vinden. Daar zou ik jonge acteurs graag bij helpen, en ik zou ze ook meer in contact willen brengen met mensen die hen kunnen inspireren. Hen veel meer doen lezen, kijken en praten ook.

‘Op Studio Herman Teirlinck hadden wij vroeger een vol lesrooster met ook geschiedenis, dans, muziek, talen. Heel breed. Nu is daar allemaal geen geld meer voor. Op het conservatorium krijgen studenten nog een beetje spel, een beetje van dit, een beetje van dat. That’s it. Een paar uurtjes les per week kun je toch geen opleiding noemen? Het is een regelrechte schande hoe men tegenwoordig met kunstopleidingen omgaat. Het is dan ook een levenswens van mij om samen met gelijkgestemden een nieuwe toneelschool op te richten in de geest van Herman Teirlinck. Al besef ik natuurlijk ook wel dat daar heel veel diplomatie en geld voor nodig is.’

Een jong meisje spelen

‘Het is niet omdat je als actrice wat ouder wordt dat je geen rollen meer krijgt. De rollen worden zelfs interessanter. Een oude, seniele aan de drank verslaafde vrouw spelen, lijkt me bijvoorbeeld heerlijk. Ik zou ook geen heel jong personage meer willen spelen, want daar voel ik me niet goed bij. Het moet een beetje waardig blijven allemaal. Vorig seizoen heb ik wel nog de rol Lolita gespeeld, maar dat stuk was zo geschreven dat er op de gebeurtenissen teruggeblikt werd. Toch voelde ik – tot mijn verbazing – dat dat dertienjarige meisje minder diep in mij verstopt zat dan gedacht. (lacht)

‘Dat neemt niet weg dat het best confronterend is om jezelf ouder te zien worden. Zeker op televisie. Haast naadloos ga je van het mooie, jonge meisje over in de moeder met de puberkinderen. Dat is toch best wel heftig.’

Onverschillig blijven

‘Een tijd geleden heb ik de anderen bij het NTGent voorgesteld om ten voordele van Syrië een benefietvoorstelling van God van de slachting te doen. Wij moesten een avond spelen, het publiek moest kijken en dat bracht ons 11.000 euro op. Simpel toch?

‘Zo’n situatie zoals in Syrië raakt mij echt in elke vezel van mijn lijf. Net zoals de toenemende armoede in de wereld. Onlangs nog moesten we het vliegtuig nemen in Athene, waar de mensen letterlijk uit de vuilnisbakken eten. Allemaal door de excessen van het kapitalisme! Woedend word ik daarvan. Er wordt veel te weinig tegen armoede gedaan en wij beseffen ook niet genoeg hoe onwaarschijnlijk rijkelijk we hier nog kunnen leven.

‘Dat we in tijden van crisis moeten besparen, begrijp ik natuurlijk wel. Ook op het vlak van cultuur. Maar dat betekent nog niet dat cultuur van ondergeschikt belang mag worden gemaakt, zoals sommigen in Vlaanderen tegenwoordig proberen. Zeker de N-VA doet er wel erg neerbuigend over. Cultuur is voor die partij niet meer dan entertainment. Het is toch om te huilen als je ziet hoe ze nu in Antwerpen met de cultuursubsidies omgaan?

‘Tot voor kort was ik trouwens een blije inwoner van Antwerpen, maar nu heb ik het zeer moeilijk met de sfeer die hier sinds de gemeenteraadsverkiezingen hangt. De N-VA is helemaal mijn partij niet en ik ben er allesbehalve blij mee dat die hier nu aan de macht is. We moeten ons dus allemaal schrap zetten en blijven herhalen dat we sommige dingen echt niet leuk vinden. Schoppen en praten, dat moeten we doen. Altijd blijven schoppen en praten.’

DOOR JOS GEYSELS EN ANN PEUTEMAN, FOTO’S FILIP VAN ROE

‘Ik wil me uitverkoren voelen.’

‘Een oude, seniele aan de drank verslaafde vrouw spelen, lijkt me heerlijk.’

‘Het is toch om te huilen als je ziet hoe ze nu in Antwerpen met de cultuursubsidies omgaan?’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content