Jan Braet
Jan Braet Jan Braet is redacteur cultuur bij Knack.

Negen kunstenaars op zoek naar een Identiteit. Openbare Werken in de stad.

Sinds de oudbouw van het Van Abbemuseum in Eindhoven tot Rijksmonument is verklaard, hebben Jan Debbaut en zijn ploeg het geweer van schouder moeten veranderen. Het plan van architect Abel Cahen voor een museum van de kunst uit de 20ste eeuw, dat een inkapseling van de oudbouw voorzag, moest definitief worden opgeborgen. Aan het uitzicht van een Rijksmonument mag niets worden veranderd ! Van dezelfde architect verwacht het Van Abbe dit voorjaar een nieuw plan, dat eerst met alle partijen zal worden doorgesproken eer het wordt vrijgegeven. De bekendmaking van het eerste plan had bij de erven Van Abbe immers nogal wat kwaad bloed gezet en veroorzaakte de uitputtingslag die tot de huidige patsituatie leidde. De hoop is nu dat het museum voor de kunst van de twintigste eeuw ook in de twintigste eeuw kan worden geopend. Curator Selma Klein-Essink (38) zal het niet meer beleven. Het Van Abbe is in rouw gedompeld.

In het voorlopige onderkomen aan de Vonderweg tegenover het PSV-stadion, wordt een programma afgewerkt dat niet te zeer door de meer beperkte ruimtelijke voorwaarden getekend is. De jongste tentoonstelling ?ID an international survey on the notion of identity in contemporary art? is zelfs in staat om negen kunstenaars elk een eigen ruimte te bieden waarin ze verschillende werken kunnen presenteren.

Een thematische tentoonstelling is zeldzaam in dit museum, dat de zorgvuldige articulatie en de samenhang van een individueel discours verkiest boven beelden als alibi voor een opgelegd onderwerp. Nu ontwaardde men evenwel een thema dat zich opdringt in de kunst van een nieuwe generatie, grootgebracht met de moderne communicatiemedia : de kwestie van de eigen identiteit. Wie ben ik ? In relatie tot mezelf, tot de anderen… Het thema is zo oud als de kunst zelf het schilderij als spiegel maar komt en gaat volgens de getijden van de tijdsgeest en de strijdthema’s van de dag.

Het leuke is de samenhang tussen het opnieuw verschijnen van het zelfonderzoek in de spits van de artistieke praktijk en de eigenheid van het vandaag in de beeldende kunst vrij intens gebruikte medium video. Schrijvend over de kunstenaar Tony Oursler citeert Lynn Cooke een uitspraak van Rosalind Krauss in haar studie ?Video : The Aesthetics of Narcissism? omtrent de videokunst in de jaren zeventig : ?… video’s ware medium is een psychologische situatie, waarvan de eigenlijke voorwaarden zijn : het onttrekken van de aandacht van een extern object een Ander en het investeren in het Zelf.

WEERBARSTIGE PLEKKEN

Eerstegraads navelkijken is het gelukkig allemaal niet. Verwarspelletjes opzetten, rolpatronen doorbreken, spontane netwerken van vluchtige relaties aanleggen, psychologische, sociale en politieke clichés onderuithalen, dàt allemaal wel. ?ID an international Survey?, een tentoonstelling fris van de lever, beeldend en inhoudelijk. De luchtige boventoon, de erg verzorgde opbouw en het duidelijke zwak voor esthetische gaafheid, camoufleren de weerbarstige en de rare plekken zonder ze weg te poetsen.

De nooit eindigende ?List of Names? (vanaf 1990) van Douglas Gordon unifieert wel netjes de grijze buitenwanden van de ruimtes, maar is dit geen krankzinnige onderneming ? In het geheugen duiken om de namen op te roepen van al degenen die we ooit hebben ontmoet, en ze sierlijk geletterd op een muur aanbrengen, dompelt de eigen identiteit en biografie onder in een zee van passanten die we memoreren als waren ze gevallen op het veld van eer het slagveld van het leven zeg maar. Een memento mori.

En waar zwemt de identiteit van de personages die in de korte, snedig gemonteerde films van Eija Liisa Ahtila hun twijfel aan hun rol in het gezins- en maatschappelijke leven zo ver hebben laten komen dat ze met de stem van de andere gaan spreken, en ontwakend uit de nachtmerrie, hun dubbelganger tegenkomen die hen even vreemd is als de rest ?

Zo mogelijk nog spookachtiger zijn Tony Ourslers in een duistere kamer geïnstalleerde poppen, stoffen ballen eigenlijk, elk voorzien van een reusachtig, beweeglijk oog, gecreëerd door een projector. We staren in die ogen en we kijken in hun pupillen naar de filmfragmenten die zij waarnemen, onduidelijke scènes van geweld en seks die hen in trance brengen. Plots stellen we vast wat we samen met de schijnlevende poppen opgesloten zitten in een circuit van projecties, een griezelige simulatie van de ons dagelijks toegediende dosis beelden die de grenzen tussen virtuele en echte werkelijkheid, tussen theater en leven uit het bewustzijn bannen, en het identiteitsbesef oplossen in een navenant troebel kluwen. Aanbevolen voor al wie de waarheid in pacht heeft over de invloed tussen kijken naar film of televisie en gedrag.

Stof tot mijmeren over de dimensies van de identiteit doorheen de complexe wisselwerking tussen acteren en niet-acteren, biedt de video-reeks ?Confess all on video. Don’t Worry you’ll be in Disguise. Intrigued ? Call Gillian…,? (1994) van de Britse kunstenares Gillian Wearing. Via een advertentie in Time Out Magazine werden mensen uitgenodigd om in haar studio hun diepste geheimen te vertellen voor een camera. Daarbij mochten ze gebruik maken van maskers en pruiken. Wie het – al is het maar even – uithoudt om mee te maken hoe mensen de meest rauwe verhalen uit hun leven opdissen, vermomd als Ronald Reagan of Neil Kinnock, raakt besmeurd met gore geestelijke ellende, lijden en verschrikkelijke frustraties, en wellicht ook met een dosis fabuleerzucht bij degenen voor wie het acteurschap een onvervulde wens gebleven is. Vast en zeker kunnen ook beroepspsychologen Dichtung en Warheit niet langer uit elkaar houden. Het wordt stilaan duidelijk waarom in de catalogus een tekst van neuroloog Oliver Sacks opgenomen is. Sacks blijft zelfs de meest bizarre gevallen van psychische gestoordheid in hun humane dimensie bekijken.

GETTING TO KNOW YOU

Iets gestroomlijnder verhalen over primaire vormen van psychisch isolement zijn te zien (maar helaas amper te horen) op Wearings videotriptiek ?The Unholy Three?. In een eerste deel voeren drie figuren, elk op een scherm, solitaire rituelen op – een aanval van krankzinnige zuipzucht, het afranselen van een dummie, een ersatz-seksnummer met een champagnefles voor ze samenkomen op één enkel scherm, aan de tafel in een pub. Ze verzanden in gepraat, proberen de vrouw te versieren en druipen onverrichter zake af. Huizenhoge clichés, verdicht tot iconen.

Wearing construeert (non)identiteit door verdichting, haar landgenote Georgina Starr door accumulatie en fragmentatie : in de installatie ?Getting to know You? (1993) volgen we hoe ze ze via honderd en één invalshoeken enquêteert naar de identiteit van een man met dezelfde initialen als zij, zonder hem te ontmoeten. Hoe meer wij over hem aan de weet komen, hoe disparater het beeld wordt. Maar in een interview zei Starr dat, toen G.S. dan voor het eerst in werkelijkheid voor haar zat, hij om het even wat mocht zeggen : het veranderde geen reet aan het vooraf door haar gevormde beeld. Ze had het gevoel al alles over hem te weten. Vreemd, ten ware zij eigenlijk een projectie van zichzelf had gemaakt doorheen de ander.

In de video-installatie ?So long, Babe? (1996) zien we Georgina in een speelgoedvliegtuigje laag over de stad scheren, euforisch. In het bijhorende stripverhaal vernemen we dat ze op die manier kon ontsnappen aan de seksuele agressie van ene Dan Pussy, vooraleer door de postbode uit haar droom te worden gehaald. Ten minste één kunstenaar die duidelijk weet wie zij is ; haar verbeelding en zelfvertrouwen inviteren al wie zich een gelukkiger zelf wil bouwen : het is een kwestie van fantasie gebruiken.

Op het eerste gezicht liggen de glanzende cibachrome-foto’s van Willy Doherty mijlenver van het onderwerp van de dag verwijderd. Glanzende, diepe kleurenopnames van donkere, geheel verlaten landwegen. Hier een wrak, daar lichtende puntjes in het duister, of witte wegmarkeringen in het midden van de baan. De unheimliche sfeer wordt aan een algemene notie van plaats gekoppeld in de legendes onder de foto’s : At the Border VI (checkpoint), Control Zone, At the Border VI (Walking towards a Military Checkpoint), Incident. Waar zijn we ? Wie bedreigt ons ? De volgende zaal reveleert meer.

Uit de woorden van een offscreen-stem bij de diaprojectie van het gezicht van een jongeman – samen de installatie ?They’re all te same? – dringen zich onmiskenbaar de clichés op van het ?ongetemde, barre? Ierse landschap en de projectie daarvan op de nationale identiteit. Vermoedelijk verschillen die gemeenplaatsen alleen in gevoelswaarde van elkaar, naargelang ze door de kolonisator, de toeristische sector, of door de Ieren zelf gebruikt worden. Zijn ze dan allemaal dezelfde ? Is identiteit iets wat we construeren naar gelang het ons uitkomt ?

Zeker, de fijn esthetiserende verpakking van de tentoonstelling ?ID, an international survey…? is hondsverraderlijk gebleken, haar frivole toon een masker waarachter een identiteit zich schuil houdt, onpeilbaar als de eendere gezichten, de make-up, de haarlak en de onderkleren van de meisjes in het werk van Vanessa Beecroft.

Een lange wandeling langs de zestien tekstwerken (?Travaux Publics? – een organisatie van de vereniging Peninsula in samenwerking met het Van Abbe) in de open ruimte van de stad, duwt de ID-beklemming. In de winterkou blijken identiteitsvragen plots minder prangend. In ernst : beeldende kunst die in de vorm van teksten een boodschap in de publieke ruimte brengt, is om goed te zijn bijna per definitie discreet (zich onderscheidend van publicitaire slogans, de identiteit van de context respecterend) én lapidair (ook bestemd voor de onvoorbereide passant).

Toch gaat die kunst wel vaker de mist in, vanwege het hoge conceptuele gehalte dat een aanzienlijke bijdrage van de kijker vergt. Nu biedt ?Travaux Publics? een voorbeeldig programma van zeventien kunstenaars. De meest geslaagde bijdragen brengen naast hun boodschap een transformatie op gang van het gewone perspectief van waaruit hun drager bekeken wordt. Lawrence Weiner maakt van een bus weer echt een bus en geen rondrijdend, bontgekleurd reclamepaneel. Domien Coppelmans brengt met zijn letterfries van zwarte en witte cirkelsegmenten, slaap evocerend, een oude muur van een bedrijf uit de slaapsector tot leven. En aan het eind van de tocht heeft Annemarie Jugnet het bestaande opschrift ?EINDHOVEN? boven het hoekhuis aan het kanaal, aangevuld met het meest vanzelfsprekende antwoord dat zij kon geven : ?TOT MEZELF?, in grauwe, metalen letters boven de liftbrug. Identiteit is eenvoudig een kwestie van plaats en tijd.

Jan Braet

?ID? en ?Travaux Publics? tot 9.2.97.

Georgina Starr, So long, Babe, 1996 : een kwestie van fantasie gebruiken.

Anne Marie Jugnet, Tot Mezelf, 1996 : een kwestie van plaats en tijd.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content