Het ging er dus om of het circuit van Francorchamps een uitzondering krijgt op de wet die tabaksreclame verbiedt. Nee dus. De dames en heren parlementsleden hebben wel een opgewonden vertoon gemaakt van het debat daarover. Het leek wel alsof ze wat anders hadden gerookt dan tabak. VLD’er Jef Valkeniers vond zelfs dat een opponent niet tégen een uitstel mocht zijn omdat hij zelf een roker is.

De gedachten zijn vrij, maar soms een beetje beneveld.

De indruk rees dat heel Wallonië de dieperik in dondert nu Formule-1-baas Bernie Ecclestone in Francorchamps geen centje meer kan verdienen aan de sigarettenreclame. Maar toch kwam de uitzondering er niet. In ruil wordt de nieuwe wapenwet wel een beetje versoepeld – jawel, ‘in ruil’, wapens roken tenslotte ook. Over de wapenexport moet de regering voortaan niet drie, maar slechts twee keer ’s jaars aan het parlement rapporteren. Big deal. (Het zou al interessanter zijn mochten die rapporten voor de verandering ook eens wat informatie bevatten.) Is het dus kennelijk uit met het F1-manna, dan is en passant toch één sector van de Waalse economie van de ondergang gered, de kanonsmederij. (De vraag moet wel rijzen: als ze dat rapporteren zo hinderlijk vinden, hebben de kanonnenboeren dan iets te verbergen? Maar ook dit terzijde.)

Het kwaad was hoe dan ook al geschied, in 1997, toen een ruime meerderheid, de meeste Franstalige partijen inbegrepen, de fameuze tabakswet goedkeurde. Met alle gevolgen, ook voor Francorchamps. Even niet nagedacht, misschien? Of bestond toen al de idee dat er wel iets te regelen zou vallen? Het Francorchamps-circus ging er immers van uit dat de wet toch maar een vodje papier is, waarmee naar goeddunken te foefelen valt wanneer dat om een of andere reden goed uitkomt.

Dat slag opportunisme is een aanfluiting van de democratie. Een wet is een serieuze zaak, want hij is de uitdrukking van de volkswil, een algemeen reglement voor het samenleven, een afspraak die zekerheid in het sociale verkeer verschaft. De wet uithollen met uitzonderingen ten behoeve van dit of dat belangetje, ondermijnt die zekerheid. Idem wanneer een goedgekeurde wet wordt gesaboteerd door hem niet uit te voeren, zoals met de wet op het rijbewijs-met-punten. En het geldt ook omgekeerd, met ad-hocwetten die specifieke gevallen moeten regelen, bijvoorbeeld toen de regering onlangs een wet wilde verzinnen om die vermaledijde Dyab Abou Jahjah toch maar achter de tralies te kunnen gooien. Een democratische rechtstaat moet iets meer aan vastigheid te bieden hebben dan dat soort paniekvoetbal.

Het gaat vaak niet anders in het communautaire debat, wanneer het splitsen van materies de enige oplossing lijkt als Vlamingen en Franstaligen geen akkoord kunnen bereiken, over de organisatie van de spoorwegen, het straffen van inburgeringsonwillige migranten of onbemande camera’s. Het heet dan dat Vlaanderen en Wallonië nu eenmaal elk over hun ‘cultuur’ of ‘eigenheid’ beschikken. Niet zelden gaat het evenwel om een onvermogen om met het verschil om te gaan, om rekening te houden met anderen en met andermans behoeften en opinies. Nochtans ligt daarin de kern van de democratie. Niet genoeg zijn best doen om meningsverschillen naar een compromis om te buigen en daarom een defederalisering eisen, is tenslotte ook een manier om een uitzondering te vragen voor zichzelf.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content