De Amerikaanse inlichtingendiensten krijgen stilaan zicht op het netwerk rond Osama Bin Laden. De voorbije maanden zijn enkele sleutelfiguren uit diens terreurorganisatie al?Qaeda opgepakt. Enkelen onder hen hebben de speurders al kostbare informatie bezorgd.

Blijkbaar gold dat ook voor de Taliban, die ongetwijfeld via hun Pakistaanse contacten van ‘de bewijzen’ op de hoogte werden gebracht, en die in het weekend plotseling aankondigden dat ze Bin Laden eventueel zelf voor een islamitische rechtbank wilden brengen. Maar Bush wil de man wiens netwerk het grote Amerika zo voor schut heeft gezet, zelf in handen krijgen. De aanval die Amerikanen en Britten zondagavond plaatselijke tijd inzetten tegen Afghanistan was een logisch gevolg van hun overtuiging dat al-Qaeda, waarvan Bin Laden de inspirator en voornaamste financier is, achter de aanslagen zit.

Het ‘grote publiek’ werd maar gedeeltelijk ingelicht over de aard van het bewijsmateriaal tegen Bin Laden. De Britse overheid gaf vorige week een document vrij dat een aantal van de negentien terroristen die op 11 september toesloegen in Amerika, linkt aan Bin Ladens netwerk. Maar ze vertelde er onmiddellijk zelf bij dat de aanwijzingen weinig indruk zouden maken in een rechtszaak. Er zijn echter méér gegevens, veel directer, die helaas niet publiek kunnen worden gemaakt om de bronnen van de informatie te beschermen. We moeten dus vertrouwen hebben in het beoordelingsvermogen van de grote wereldleiders.

De beschikbare informatie is in ieder geval sterk versnipperd. Drie van de negentien terroristen (Mohammed Atta, Walid al-Shehri en Marwan al-Shehhi) zouden vlak voor de aanslagen het ‘overschot’ van het geld dat ze ter voorbereiding van de aanvallen kregen (‘enkele honderdduizenden dollars’), teruggestort hebben op een bankrekening in het emiraat Dubai. Die stond op naam van Mustapha Mohamed Ahmed, alias ‘Sjeik Saïd’, een financieel tussenpersoon van Bin Laden. De ‘sjeik’ zou ook de financiële kant hebben geregeld van de aanslagen tegen de Amerikaanse ambassades in Kenia en Tanzania, in augustus 1998, en tegen het Amerikaanse marineschip USS Cole in Jemen in oktober 2000.

Atta, waarschijnlijk de piloot van het toestel dat zich het eerst in het World Trade Center boorde, zou in Duitsland ook contact hebben gehad met twee ‘zakenmannen’ die eveneens als financiële tussenpersonen van Bin Laden bekendstaan. Van Atta wordt vermoed dat hij een spilfiguur was in de organisatie van de aanslagen. Zo zou hij vorig jaar in de Tsjechische hoofdstad Praag Iraakse geheim agenten hebben bezocht, mogelijk om valse paspoorten te krijgen. Samen met al-Shehhi en een andere 11 september-terrorist, Ziad al-Jarrah, rapporteerde hij in de zomer van 1998 in Duitsland dat ze hun paspoorten verloren hadden _ mogelijk omdat de visa voor Irak en Afghanistan die erin zouden hebben gestaan de kans op het verkrijgen van een visum voor de VS zo goed als uitsloten.

EEN LIJFWACHT VAN BIN LADEN

Twee anderen van de negentien terroristen (Khalid al-Midhar en Nawaq al-Hamzi) werden begin vorig jaar gefilmd in een hotel in de Maleisische hoofdstad Kuala Lumpur, waar ze een ontmoeting hadden met Tawfiq Bin Atish, een luitenant van Bin Laden die de aanval tegen de USS Cole georganiseerd zou hebben. Er zouden indicaties zijn dat de al genoemde Walid al-Shehri anderhalf jaar geleden een training volgde in Bin Ladens belangrijkste kamp in Afghanistan (al-Farooq). Sommige bronnen beweren dat een andere man, Hamza al-Ghamdi, zelfs een tijdje lijfwacht van Bin Laden was.

De Amerikaanse inlichtingendiensten hadden het niet gemakkelijk om een duidelijk beeld van de organisatie achter de aanslagen te schetsen. Ze kregen moeilijk greep op de losse eindjes van een ijl web dat de halve wereld omspant. De voornaamste betrokkenen bij de aanslagen zijn dood, en het onderzoek wijst uit dat de planning grotendeels buiten de VS gebeurde, met name in het Duitse Hamburg. Significant is dat enkele sleutelspelers, onder meer de jonge ‘Marokkaanse Duitser’ Saïd Bahaji, enkele dagen voor de aanslagen verdwenen, waarschijnlijk omdat ze dringend naar Afghanistan moesten komen.

Toch krijgen de speurders stilaan zicht op het netwerk rond Bin Laden. Er werden de jongste tijd her en der sleutelfiguren uit al-Qaeda opgepakt, en sommigen van hen werken goed mee met de politie. Dat geldt voorlopig niet voor de op 17 augustus in de VS gearresteerde Zacharias Moussaoui, vermoedelijk de vijfde man die op het vierde gekaapte toestel had moeten zitten, dat uiteindelijk zijn doel zou missen en neerstorten in een veld bij Pittsburgh. De man werd opgepakt nadat de verantwoordelijken van de Amerikaanse vliegschool waar hij lessen volgde, de politie hadden gewaarschuwd. Ze vonden het verdacht dat hij niet geïnteresseerd was in leren opstijgen en landen, alleen in het besturen van een vliegtuig. Bij zijn aanhouding bleken zijn papieren vals te zijn. Moussaoui zou ook een opleiding gekregen hebben in een van al-Qaeda’s Afghaanse kampen.

Vlak na de aanslagen kon de Amerikaanse politie Nabil al-Marabh arresteren: een taxichauffeur uit Boston over wie een eerder in Syrië opgepakte en van terrorisme verdachte collega beweerde dat hij een belangrijk agent van Bin Laden was in de VS. Al-Marabh zou in de aanloop naar de aanslagen contact hebben gehad met minstens drie van de negentien terroristen: Ahmed al-Ghamdi, Satam al-Suqami en ook spilfiguur Atta. In Londen werd Lotfi Raissi gearresteerd, een Algerijnse piloot die in de VS zou zijn gaan controleren of de terroristen voldoende vliegervaring hadden opgedaan om hun taak aan te kunnen. Hij zou in korte tijd vier van de zelfmoordcommando’s ontmoet hebben.

EEN LEVENDE DODE

Deze mannen zijn voorlopig van weinig nut voor de speurders. Ze werken niet mee. Dat geldt wel voor twee andere gearresteerde hoofdrolspelers uit de organisatie van Bin Laden. In 1998 kon Mohammed al-Owhali worden opgepakt, een man die in principe dood had moeten zijn, want hij zat mee in de vrachtwagen waarmee de Amerikaanse ambassade in Kenia werd opgeblazen. Op het laatste nippertje bedacht hij zich evenwel. Na zijn arrestatie schetste hij een nauwkeurig beeld van de manier waarop al-Qaeda rekruteert en opereert. Het Afghaanse trainingskamp al-Farooq wordt beschouwd als een ‘universiteit voor terroristen’, waar de beste elementen uit andere kampen naartoe worden gestuurd voor hun definitieve opleiding. Daar zouden ze ook hun opdracht krijgen. Eenzelfde verhaal voor Ahmed Ressam, die in 1999 aan de grens tussen Canada en de VS werd opgepakt met explosieven in zijn wagen, blijkbaar om de luchthaven van Los Angeles aan te vallen. Ook hij getuigde uitgebreid over zijn opleiding in Afghanistan.

Nog nuttiger is Djamel Beghal, die in augustus 2001 werd aangehouden op de luchthaven van Dubai omdat hij met valse Franse documenten reisde. Bleek dat hij hoog op een most wanted-lijst van diverse inlichtingendiensten stond wegens zijn vermoedelijke banden met Bin Laden. Naar verluidt konden islampriesters hem in zijn cel ervan overtuigen dat de koran geweld en terrorisme afwijst _ andere bronnen beweren dat de lokale autoriteiten hem uiterst hardhandig aanpakten. In ieder geval hing Beghal, tot veler verbazing, een gedetailleerd verhaal op over zijn banden met Bin Laden, dat hij ondertussen weer heeft afgezwakt, en over het Europese netwerk waarvan hij een spil was.

Beghal was lid van de zelfs voor islamieten extremistische organisatie Takfir-wal-Hijra, die door Bin Laden zou zijn gefinancierd, en waarvan wordt gezegd dat de leden hun eigen vader zouden vermoorden als ze hem zouden zien drinken of roken. Hij zou in de lente nog in al-Farooq zijn geweest, waar hij de opdracht zou hebben gekregen om Amerikaanse doelwitten in Europa, en ook het hoofdkwartier van de NAVO in Brussel, aan te vallen. Zijn orders kwamen rechtstreeks van Abu Zubeida: een belangrijk luitenant van Bin Laden in Afghanistan. Na zijn arrestatie werden in West- en Zuid-Europa heel wat leden van zijn organisatie opgepakt, soms goed opgeleide mannen die een obscuur maar normaal leven leidden en elkaar geregeld zagen in gebedskringen in kleine appartementen.

Ondertussen blijft het gissen naar de aard van het harde bewijsmateriaal dat de inlichtingendiensten aanbrachten om de link te leggen tussen Bin Laden en de aanslagen van 11 september. Hardnekkige geruchten willen dat het betrekking heeft op het ‘militaire genie’ dat op gezag en met geld van Bin Laden de strijd tegen zionisten en kruisvaarders organiseert: Mohammed Atef, die begin dit jaar een van zijn dochters uithuwelijkte aan een zoon van Bin Laden. Hij zal zeker een doelwit zijn van de militaire operatie die in Afghanistan op gang is getrokken.

Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content