Een man zit op een keienstrand en luistert naar wat zijn compagnon, uitkijkend over de zee, te zeggen heeft: ‘Eb, vloed, eb, vloed, eb, vloed, eb, vloed, eb… Ik word daar zo moe van, Ewald.’ Het was een aflevering van Zaza Gravure, die een maand geleden in Knack verscheen. Je zou ze kunnen lezen als de getijden van de economie: op hoogconjunctuur volgt steevast een crisis, na een dip trekt de economie weer aan. Tenminste, zo zou het moeten zijn.

Sinds de uitbraak van de financiële crisis in 2008 groeien de Belgische economie en die van de eurozone nog nauwelijks. Heel Europa worstelt ermee. Italië, de derde grootste economie van Europa, raakt maar niet uit de recessie en is de krimpkampioen. De tweede grootste economie, Frankrijk, groeit niet meer en wordt omschreven als de stilstandkampioen. En nu sputtert ook de motor van de grootste economie en lange tijd de locomotief van Europa: Duitsland – sommigen houden er zelfs rekening mee dat ook die in een recessie belandt. De maatregelen van de Europese Centrale Bank en de Europese Commissie en hun streven naar strenge begrotingsnormen mogen dan wel de eurocrisis hebben bedwongen, ze slagen er niet in om de welvaart weer te doen toenemen.

Ook de Belgische economie blijft surplace; als dit jaar afgesloten wordt met 1 procent groei mogen we blij zijn. Die lage groei kost ons welvaart. In mei 2009 voorspelde Fons Verplaetse, eregouverneur van de Nationale Bank, in dit blad al dat we door de banken- en de economische crisis aardig op weg waren naar een verloren decennium. Alles wijst erop dat hij gelijk krijgt. Voor de zomervakantie berekende Verplaetse ook dat het inkomen van de inwoners van België nog altijd 2,5 procent lager ligt dan in 2007. De Belg is vandaag dus armer dan zes jaar geleden.

Vorig week werd duidelijk dat de Belgische inflatie, de stijging van de levensduurte dus, afgenomen was tot bijna nul procent. Daarmee komt het doembeeld van deflatie erg dicht- bij: als de prijzen voortdurend dalen zullen gezinnen en bedrijven aankopen uitstellen ‘omdat het morgen nog goedkoper zal zijn’, met als gevolg dat de prijzen nog meer dalen. Zo kunnen we in een negatieve spiraal terechtkomen van dalende prijzen en een krimpende economie. De bekendmaking van die inflatie van bijna nul procent geeft ook aan dat de discussie die momenteel gevoerd wordt over een indexsprong flauwekul is: met een zero-inflatie moeten we niet snel denken aan een indexaanpassing van de lonen.

Zo nadert voor Europa en België langzaam het gevreesde Japanse scenario: een decennialange periode van stagnatie. De ingrediënten zijn er: lage economische groei, deflatie, hoge overheidsschuld en oplopende vergrijzingskosten. De vraag is wat er moet gebeuren om het tij te keren. De Europese Centrale Bank en de Europese Commissie zullen hun strategie moeten herzien, onze politici zullen doortastend moeten optreden, willen we een wurgscenario vermijden.

Steeds meer economen en politici raken ervan overtuigd dat de overheden niet zo streng moeten besparen maar juist moeten investeren om de economie op gang te trekken. Dat pleidooi houdt econoom Paul De Grauwe al vanaf dag één van de crisis: we moeten nu niet in sneltempo saneren, want als je dat doet terwijl de economie al kwakkelt, maak je het alleen maar erger. ‘Mocht ik meeonderhandelen over een federale regering, dan zou ik erop aandringen dat die regering opnieuw gaat investeren’, zei hij onlangs in dit blad.

Verderop in dit nummer krijgt De Grauwe gelijk van econoom en kandidaat-minister Etienne De Callataÿ, die er echter ook op wijst dat we onze overheidsfinanciën wel op orde moeten zetten, anders zadelen we onze kinderen met een hoge schuld op. Hij hoopt dat de regering die nu door N-VA, CD&V, Open VLD en MR wordt gevormd niet zozeer zal besparen maar wel zal hervormen, ‘want hervormen is een betere vorm van saneren’. Om die ingrijpende hervormingen aanvaardbaar te maken, moeten niet alleen linkse taboes zoals de hervorming van de arbeidsmarkt en van de index worden bekeken, maar ook rechtse taboes zoals de hervorming van ons belastingstelsel, waarbij arbeid te zwaar belast wordt in vergelijking met bijvoorbeeld de belastingen op vastgoed of meerwaarden.

Om over zulke grondige hervormingen te beslissen, is er veel moed nodig. Maar het is noodzakelijk. Anders kan Zaza opnieuw aan de slag met zijn gravure van de twee mannen aan zee. Dan zegt de ene tegen de andere: ‘Eb, eb, eb, eb, eb, eb, eb, eb, eb… Ik word daar zo mistroostig van, Ewald.’

EWALD PIRONET is senior writer bij Knack.

De discussie over een indexsprong is flauwekul.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content