Het zoveelste vredesakkoord tussen Israël en de Palestijnen wordt als een diplomatiek succes begroet. Maar tot op het terrein lijkt ze niet door te dringen.

De Amerikaanse president Bill Clinton mag dan al blaken van optimisme; of het door hem bedisselde akkoord tussen de Israëlische premier Benyamin Netanyahu en de Palestijnse leider Yasser Arafat ook in de praktijk uitvoerbaar zal blijken, is nog verre van zeker.

De kern van het akkoord bestaat erin dat Israël – gespreid over twaalf weken – nog eens 13,1 procent van de Westelijke Jordaanoever moet inleveren bij de Palestijnen. Maar die moeten daar wel wat voor terugdoen. Het moge duidelijk zijn: straks veranderen de beloften, die de twee partijen elkaar twee weken geleden deden, in hindernissen op het parcours naar de vrede. En het valt af te wachten of Israëli’s en Palestijnen deze hindernissen ook daadwerkelijk kunnen nemen. Hoe dan ook glundert Clinton bijzonder voorbarig.

Er is om te beginnen het Palestijnse terrorisme. In Gaza botste een bomauto, bedoeld voor een Israëlische schoolbus, op een militaire jeep. Als de auto, een Opel Sedan geladen met 175 pond explosieven, zijn echte doel had geramd en veertig kinderen van joodse kolonisten had gedood, dan had het dan vijf dagen oude vredesakkoord waarschijnlijk daar al opgehouden. Nu doodde de aanslag “slechts” één Israëlische soldaat en verwondde drie anderen.

Het was al de tweede aanslag van Hamas sinds de ondertekening van het akkoord van Washington. “De inkt van het verdrag is nog niet droog en we staan al voor gek”, verklaarde Rafael Eitan, een van de zes minister van Netanyahu die zich verzetten tegen het Wye River-akkoord. Nu al eisen die zes dat de uitvoering van het akkoord wordt opgeschort tot de Palestijnse autoriteit duidelijk werk maakt van de strijd tegen het terrorisme. Veel hangt hier dus af van de snelheid waarmee de veiligheidsdiensten van Arafat de verantwoordelijken voor de aanslag in handen krijgen. En, in een bredere context, van de ontmanteling van de militaire en politieke structuur van het Palestijnse terrorisme. Arafat deed in ieder geval zijn best om zijn goede wil te showen. Meteen na de aanslag in Gaza liet hij meer dan honderd Hamasleden oppakken en de geestelijke leider van de groep, sjeik Ahmed Yassin, onder huisarrest plaatsen en zijn telefoon afsluiten. De sanctie tegen de als gemodereerd afgeschilderde Yassin kostte Arafat een stuk populariteit.

DE BELOFTEN VAN YASSER ARAFAT

Tweede hindernis: Arafat beloofde om uit het PLO-handvest de artikels te schrappen die oproepen tot vernietiging van de staat Israël. In Jeruzalem wordt geponeerd dat zo’n verklaring enkel geldigheid krijgt als tweederde van de leden van de Palestijnse Nationale Raad (PNR, het parlement in ballingschap) ze goedkeuren. Maar het verdrag vermeldt nergens iets over een tweederde meerderheid binnen de PNR. Wat zal er gebeuren als Arafat in Gaza zijn Nationaal Palestijns Congres – waarin de PNR, het Palestijnse parlement uit Cisjordanië en Gaza en het uitvoerend Comité van de PLO zetelen – bijeenroept om dat officieel te laten bevestigen dat de betroffen artikels nu afgeschaft zijn? Tenslotte is over die anti-Israëlische artikels al in 1996 een Palestijns akkoord bereikt. Zal Netanyahu genoegen nemen met een ceremoniële verwijzing naar die bijeenkomst, zelfs als Clinton daar aanwezig is? Of zal hij daarin een droomreden (of een alibi) zien om de Israëlische troepen toch maar ter plaatse te laten?

Arafat beloofde ook dat hij de Palestijnse privé-milities zou ontwapenen, die van de “azzadine el kassam” (de militaire arm van Hamas) inbegrepen. Kan hij de Palestijnse autoriteit die belofte waarmaken? “Gedurende de dertig jaar van de Israëlische bezetting slaagden het Israëlische leger en de veiligheidsdiensten er nooit in om alle wapens te vinden die de terroristische organisaties in Gaza en Cisjordanië verborgen”, schreef de Israëlische krant Haaretz. “Waarom zou de Palestijnse leiding slagen waar Israël mislukte?” En de krant concludeert: “Netanyahu kan gemakkelijker schendingen van het akkoord aanwijzen dan dat Arafat een verborgen granaat kan vinden.”

Langs de andere kant zijn er de joodse nederzettingen op de bezette Westelijke Jordaanoever. Volgens de Palestijnen verbiedt het akkoord van Washington niet alleen de stichting van nieuwe nederzettingen, maar ook de uitbreiding van de bestaande. Israël leest deze passage van het akkoord enigszins anders. Wat dit verschil in interpretatie op het terrein zal geven, is voorlopig niet te voorspellen. Zal het verdrag standhouden als de joodse nederzettingen in Palestijns gebied worden vergroot?

TUSSEN LINKS EN EXTREEM RECHTS

Wellicht de grootste hindernis is de politieke crisis die het voortbestaan van de regering Netanyahu bedreigt. De premier kon de stemming over het akkoord – zowel in zijn kabinet als in zijn eigen Likoed-partij – even uitstellen. Toch ziet het ernaar uit dat finaal zowel zijn kabinet als het parlement het akkoord zullen goedkeuren. Uit een opiniepeiling van Gallup bleek dat drie op vier Israëli’s instemmen met de deal. Dat had Netanyahu tijdens de vredesonderhandelingen al goed begrepen: er moet een vredesproces komen omdat het Israëlische volk een vredesproces wil.

Die mening leeft ook in de Knesset. Netanyahu beschikt daar maar over 61 van de 120 stemmen, maar over het principe en de grote lijnen en de feitelijkheid van het vredesakkoord zal zijn regering waarschijnlijk niet struikelen.

Links beloofde alvast dat het het akkoord in de Knesset zou goedkeuren, mochten de ultranationalisten proberen de regering over deze kwestie ten val te brengen. Maar veel is zo’n belofte wellicht niet waard: de linkse oppositie aast er namelijk precies op om de regering van Netanyahu te doen vallen en op die manier vervroegde verkiezingen uit te lokken. Dus lijkt het voor links veel logischer en alleszins opportunistischer om met extreem rechts mee te heulen. Allicht bestaat de strategie van links erin om, eens het akkoord goedgekeurd, Netanyahu te bestoken in verband met de praktische uitvoering ervan. De indruk bestaat dat zo’n strategie alle kans van slagen heeft. Maar wat Labour zou kunnen tegenhouden, is de onzekerheid over de uitslag van de verkiezingen. Netanyahu is opgeschoven naar het centrum van het politiek spectrum en dat hij een akkoord gesloten heeft, heeft zijn populariteit danig opgepoetst.

In de onmiddellijke omgeving van Netanyahu laat men noteren dat het akkoord en vooral de terugtrekking van de Israëlische troepen uit de electorale campagnes zouden geweerd worden. Deze kwesties zouden pas na de stembusgang op tafel geschoven worden. Kortom, als links de ultranationalisten helpt en Netanyahu valt, dan wordt het akkoord van WyeRiver voorlopig niet uitgevoerd. Wil de Arbeiderspartij van wijlen Yitzhak Rabin, Shimon Peres en nu Ehoud Barak dat risico nemen?

Voor Netanyahu bestaat de beste manier om te overleven erin dat hij de dreiging van rechts afwendt door met de Arbeiderspartij een regering van nationale eenheid te vormen. In dat geval is hij niet meer afhankelijk van de steun van de ultra’s van Likoud en van de religieuze partijen. Maar Netanyahu twijfelt, omdat ultra-rechts hem stemmen levert. En de Arbeiderspartij twijfelt ook. De optie van een regering van nationale eenheid verdeelt de partij. De groep rond Shimon Peres is wel voorstander van zo’n regering van nationale eenheid. Maar zij vormt een minderheid binnen de parlementaire fractie.

De weg naar de vrede in het Midden-Oosten is hoe dan ook nog lang. Het Wye River-akkoord brengt die op papier wel dichterbij, maar alleen maar op papier. Er is een verdrag, maar een verdrag is nog geen vrede.

VICTOR CYGIELMAN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content